Parlementaire vraag nr. 1668 van de heer Gautier Calomne van 23.05.2017

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2016-2017, QRVA 54/131 dd. 20.09.2017, blz. 297

Aftrekbaarheid van de kosten van universitaire opleidingen

VRAAG (van de heer Calomne)

Zoals wettelijk vereist geven lokale mandatarissen, die op hun niveau instaan voor het overheidsbeheer, in voorkomend geval hun inkomsten als zelfstandige aan. Soms volgen die beheerders een cursus overheidsbeheer om zich verder te bekwamen of hun opleiding van bijvoorbeeld kandidaat (of bachelor) in de rechten of de beheerswetenschappen uit te bouwen en het diploma van respectievelijk master in de rechten of de beheerswetenschappen te behalen. Dan kunnen ze bijvoorbeeld zelf in rechte optreden of gewoonweg hun huidige en toekomstige positie als beheerder versterken. Het beheer van de overheidszaken vereist immers almaar gespecialiseerdere kennis, bijvoorbeeld van de wet betreffende de overheidsopdrachten, het humanresourcesbeleid en de administratieve geschillen. De overheidsbeheerders worden er daarom meer en meer toe aangezet hun kennis te verbeteren, zodat ze zo goed mogelijk opgeleid zijn om de uitdagingen van het overheidsbeheer aan te gaan. De kosten voor de gevolgde opleidingen kunnen meestal als beroepskosten worden afgetrokken, op voorwaarde dat het over door de Franse of Vlaamse Gemeenschap erkende hogeschool- of universiteitsdiploma's gaat. Mag een OCMW-raadslid, een bestuurder van een intercommunale of een afgevaardigd bestuurder van een sociale huisvestingsmaatschappij of een ziekenhuis de kosten voor een door de Franse of Vlaamse gemeenschap erkende master- of master-na-masteropleiding in de rechten, economische wetenschappen of beheer in mindering brengen op zijn belastingaangifte? Zo ja, in hoeveel gevallen werden die kosten van de belastingen afgetrokken in 2014, 2015 en 2016, en over welke bedragen gaat het? Kunt u die cijfers verstrekken per Gewest?

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

De algemene voorwaarden voor de aftrekbaarheid van beroepskosten bepaald in artikel 49 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn van toepassing op alle belastingplichtigen ongeacht de aard van de beroepsinkomsten (winsten, baten, bezoldigingen, enz.) die ze ontvangen en bijgevolg ongeacht het beroep of de functie die aan de oorsprong ligt van deze inkomsten. Het antwoord dat de toenmalige minister van Financiën heeft gegeven op de parlementaire vraag nr. 378 van 31 mei 2000, gesteld door volksvertegenwoordiger Claude Eerdekens (Vragen en Antwoorden, Kamer, 1999-2000, 21 augustus 2000, nr. 50/43, blz. 5060), over de aftrekbaarheid van uitgaven voor taalcursussen geldt bijgevolg mutatis mutandis voor de uitgaven voor opleiding, en dit ongeacht of die uitgaven gedaan zijn door lokale mandatarissen of door andere belastingplichtigen. Daarnaast vestig ik uw aandacht op het feit dat het diploma behaald aan het einde van een opleiding, erkend door een Gemeenschap, op zich geen beslissend criterium is om uit te maken of kosten, gemaakt om dat diploma te behalen, een beroepsmatig karakter hebben of niet. In het beoogde geval, is het derhalve van belang na te gaan of de cursussen die de lokale mandataris volgt in het kader van zijn opleiding rechtstreeks verband houden met de beroepswerkzaamheid die hij uitoefent op het tijdstip waarop hij deze opleiding volgt en of deze opleiding noodzakelijk is voor het uitoefenen van de betrokken beroepswerkzaamheid. Het spreekt voor zich dat dergelijke kosten slechts aftrekbaar zijn in de mate dat ze de beroepsbehoeften niet op onredelijke wijze overtreffen. Verder is het niet mogelijk om deze categorie van kosten af te zonderen voor het verzamelen van de gevraagde gegevens.