Artikel 86, WIB 92

Art. 86, eerste lid, is van toepassing met ingang van het aanslagjaar 2005 (art. 10, W 10.08.2001 - B.S. 20.09.2001; Numac: 2001003402; gewijzigd door art. 34, progW 24.12.2002 - B.S. 31.12.2002; Numac: 2002021488)

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd ten laste van twee echtgenoten, mag een deel van de winst of de baten van de activiteit van een van hen, als meewerkinkomen worden toegekend aan de niet in artikel 33, eerste lid, bedoelde echtgenoot die de andere echtgenoot in het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid werkelijk helpt, voorzover de meewerkende echtgenoot uit hoofde van een afzonderlijke werkzaamheid tijdens het belastbare tijdperk zelf niet meer dan 8.700 euro (basisbedrag) aan beroepsinkomsten heeft verkregen.

Dat deel moet overeenstemmen met de normale bezoldiging van de prestaties van de meewerkende echtgenoot, doch mag niet hoger zijn dan 30 % van de inkomsten van de beroepswerkzaamheid die met de hulp van de echtgenoot wordt uitgeoefend, behoudens indien de prestaties van de meewerkende echtgenoot hem kennelijk recht geven op een groter deel.