Artikel 248/3, WIB 92

Art. 248/3 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2014 (art. 6 en 7, 1ste lid, W 08.05.2014 - B.S. 28.05.2014; Numac: 2014003239 - err. B.S. 27.01.2015)

§ 1. Om te bepalen in welk gewest een beroepsinkomen werd behaald, worden de in paragraaf 2 vermelde regels toegepast.

§ 2. Bezoldigingen van werknemers, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, worden geacht te zijn behaald:

1° wat de bezoldigingen van een werknemer die het belangrijkste deel van zijn verplichtingen ten aanzien van zijn werkgever op eenzelfde plaats van tewerkstelling in België vervult, betreft, in het gewest waar die gewoonlijke plaats van tewerkstelling is gelegen.

Een werknemer die zijn beroepswerkzaamheid uitoefent aan boord van een transportmiddel dat wordt geëxploiteerd in het nationaal of internationaal transport, wordt geacht zijn gewoonlijke plaats van tewerkstelling te hebben op de plaats in België waar hij in de regel een dienstperiode of een reeks van dienstperiodes aanvangt en beëindigt;

2° wat de bezoldigingen van een werknemer die geen gewoonlijke plaats van tewerkstelling heeft in de zin van het 1° betreft: in het gewest waar de vestiging van de werkgever is gelegen waar of van waaruit hij zijn instructies ontvangt;

3° wat de niet bij toepassing van het 1° en 2° lokaliseerbare bezoldigingen betreft:

- in het gewest waar de beroepswerkzaamheid effectief werd uitgeoefend, indien de beroepswerkzaamheid in België wordt uitgeoefend;

- in het gewest waar de werkgever is gevestigd, in de andere gevallen.

Bezoldigingen van bedrijfsleiders, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, worden geacht te zijn behaald:

1° wat de beloningen die zijn verkregen voor de uitoefening van een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of soortgelijke functies betreft, in het gewest waar de rechtspersoon is gevestigd;

2° wat de andere beloningen betreft, in het gewest dat wordt bepaald overeenkomstig de in het eerste lid vermelde regels voor bezoldigingen van werknemers.

Winst, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke winstderving, wordt geacht te zijn behaald:

1° in het gewest waar de Belgische inrichting is gelegen waaraan de winst kan worden toegekend;

2° wat de inkomsten uit de verhuring of vervreemding van een onroerend goed of uit de vestiging of overdracht van zakelijke rechten op een onroerend goed die niet aan een Belgische inrichting kunnen worden toegekend betreft, in het gewest waar het onroerend goed is gelegen;

3° wat de winst die voortkomt uit de hoedanigheid van vennoot in een vennootschap, een samenwerkingsverband of een vereniging die bij toepassing van artikel 29, § 2, wordt geacht een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid te zijn, betreft, in het gewest waar de zetel van de vennootschap, het samenwerkingsverband of de vereniging is gevestigd.

Baten, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van baten, worden geacht te zijn behaald:

1° in het gewest waar de inrichting is gelegen waaraan de baten kunnen worden toegekend;

2° wat de niet overeenkomstig het 1° lokaliseerbare inkomsten betreft, in het gewest waar de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend.

Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid worden geacht te zijn behaald in het gewest dat wordt bepaald overeenkomstig de regels voor winst of baten, naargelang het geval.

Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten worden geacht te zijn behaald in het gewest waar de toekennende echtgenoot winst of baten behaalt.

Vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten worden geacht te zijn behaald:

1° wat de vergoedingen die door een gewest worden toegekend betreft, in het gewest dat de vergoeding toekent;

2° wat de andere vergoedingen betreft:

- in het gewest waar de inkomsten uit de beroepswerkzaamheid uit hoofde waarvan de vergoedingen worden uitgekeerd, overeenkomstig de regels die zijn omschreven in de vorige leden, laatst werden behaald;

- in het gewest waar de schuldenaar van de vergoedingen is gevestigd, wanneer de vergoedingen niet uit hoofde van de uitoefening van een beroepswerkzaamheid worden uitgekeerd.

Pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen worden geacht te zijn behaald:

1° in het gewest waar, overeenkomstig de regels die zijn omschreven in de vorige leden, het hoogste netto beroepsinkomen werd behaald of, in geval van toepassing van artikel 248/2, § 2, eerste lid, 3°, het hoogste aantal effectief gewerkte dagen werd gepresteerd, in het belastbaar tijdperk voorafgaand aan het belastbaar tijdperk van de pensionering of de vaststelling van de bestendige arbeidsongeschiktheid van de belastingplichtige;

2° onder voorbehoud van het 1°, in het gewest waar, overeenkomstig de regels die zijn omschreven in de vorige leden, de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan werden behaald;

3° onder voorbehoud van het 1° en 2°, in het gewest waar de schuldenaar van het pensioen is gevestigd, wanneer:

- de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan, geen verband houden met een in België uitgeoefende beroepswerkzaamheid;

- niet kan worden aangetoond in welk gewest de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan, werden behaald;

- het pensioen geen verband houdt met het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid.

De in artikel 228, § 3, vermelde inkomsten worden geacht te zijn behaald in het gewest waar de schuldenaar van de inkomsten is gevestigd.