Parlementaire vraag nr. 1865 van de heer Wim Van der Donckt van 18.01.2024

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/130 d.d. 29.02.2024, blz. 161

Kaaimantaks - SICAV-SIF's - Derde - Vermoeden van medeoprichter – Tegenbewijs

VRAAG (van de heer Van der Donckt)

Het in de memorie van toelichting (55K3697/001, p. 25) bij de programmawet van 22 december 2023 aangehaalde misbruik in hoofde van fonds dédié en dat bestaat de miskenning van bepaalde werkingsregels van een alternatieve beleggingsinstelling (ABI) zoals een vermogensbeheerder van het compartiment die specifieke instructies ontvangt van de personen die de rechten aanhouden van dit compartiment om bepaalde financiële instrumenten te kopen of te verkopen, of in het geval er eenvoudigweg geen onafhankelijke vermogensbeheerder is, kan zich zeker nooit voordoen bij de derde die niet als stroman van de familie maar enkel uit interesse voor de financiële rendementen in het verleden, participeert in het fonds. Hij is een "volstrekte derde aandeelhouder". De kwalificatie van juridische constructie en de toepassing van de kaaimantaks lijken hier een totaal ongerechtvaardigde toepassing te zijn. Een minderheidsaandeelhouder zal immers nooit een vermogensbeheerder instructies kunnen geven om bepaalde financiële instrumenten te kopen of te verkopen vermits het fonds beheerd wordt in het belang van alle aandeelhouders. Kan de "volstrekte derde aandeelhouder" van een SICAV-SIF, die beantwoordt aan de regels van de Luxemburgse wet van 2007 en waarvan de beheerder een Europees paspoort heeft onder de richtlijn 2011/61/EU, beschouwd worden als "medeoprichter" van een juridische constructie? Het in de memorie van toelichting (55K3697/001, p. 25) bij de programmawet van 22 december 2023 aangehaalde misbruik in hoofde van fonds dédié en dat bestaat de miskenning van bepaalde werkingsregels van een alternatieve beleggingsinstelling (ABI) zoals een vermogensbeheerder van het compartiment die specifieke instructies ontvangt van de personen die de rechten aanhouden van dit compartiment om bepaalde financiële instrumenten te kopen of te verkopen, of in het geval er eenvoudigweg geen onafhankelijke vermogensbeheerder is, kan zich zeker nooit voordoen bij de derde die niet als stroman van de familie maar enkel uit interesse voor de financiële rendementen in het verleden, participeert in het fonds. Hij is een "volstrekte derde aandeelhouder". De kwalificatie van juridische constructie en de toepassing van de kaaimantaks lijken hier een totaal ongerechtvaardigde toepassing te zijn. Een minderheidsaandeelhouder zal immers nooit een vermogensbeheerder instructies kunnen geven om bepaalde financiële instrumenten te kopen of te verkopen vermits het fonds beheerd wordt in het belang van alle aandeelhouders. Kan de "volstrekte derde aandeelhouder" van een SICAV-SIF, die beantwoordt aan de regels van de Luxemburgse wet van 2007 en waarvan de beheerder een Europees paspoort heeft onder de richtlijn 2011/61/EU, beschouwd worden als "medeoprichter" van een juridische constructie?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

Wanneer een SICAV-SIF (specifiek type instelling voor collectieve alternatieve belegging) overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 1, 13° tot 13°/3, WIB 92, als juridische constructie kwalificeert, moet op basis van artikel 2, § 1, 14°, WIB 92 worden beoordeeld of een aandeelhouder ervan, alle feitelijke en juridische omstandigheden in acht genomen, als oprichter van deze juridische constructie moet worden aangemerkt.

In de regel zal een "derde aandeelhouder" van dergelijke SICAV-SIF, als houder van de juridische of economische rechten van de aandelen van deze in de bepaling onder 13°, b) van artikel 2, § 1, WIB 92 bedoelde juridische constructie, daarbij eveneens aangemerkt worden als een oprichter van deze juridische constructie in de zin van artikel 2, § 1, 14°, eerste lid, vierde streepje, WIB 92.