Parlementaire vraag nr. 15 van de volksvertegenwoordiger Van de Casteele van 01.09.1999
Vr. en Antw., Kamer, G.Z.1999-2000, blz. 1772
Verdoken meerwinsten - Spontane regularisatie in de aangifte - Voldoening van de belasting
VRAAG
1. Heeft de recente wetswijziging die bepaalt dat «verdoken meerwinsten», die niet in het vermogen van een vennootschap worden teruggevonden, aan de bijzondere aanslag van 309 pct. onderworpen zijn, invloed op de mogelijkheid om die winsten na de vaststelling van de belasting
a) aan de bestuurder e.d. toe te kennen en aldus met diens akkoord te boeken ? Moeten in dat geval nog aanvullende fiches 281 en opgaven 325 worden opgemaakt, niettegenstaande de toekenning reeds aan de Administratie bekend is;
b) aan de verkrijger aan te rekenen en in haar boekhouding op te nemen, en in haar fiscale toestand van het onderzochte jaar en onzichtbare reserve aan haar belastbaar inkomen toe te voegen ?
2. Wat is de precieze omschrijving van de term «meerwinst» ?
3. Op welk ogenblik moeten die «meerwinsten» in het vermogen van de vennootschap worden teruggevonden om niet aan de bijzondere aanslag van 309 pct. onderworpen te zijn ?
4. a) Wat gebeurt er inzake vennootschapsbelasting met de BTW, die volgens ComIB 92, 24/24, in de «meerwinst» wordt begrepen ?
b) Is die BTW dan aftrekbaar van de gewoon belastbare winst, of wordt de bijzondere aanslag van 309 pct. dan herzien ?
c) Welke procedure moet de belastingplichtige volgen ?
ANTWOORD
Het geachte Lid gelieve hierna het antwoord op de door haar gestelde vragen te vinden.
(...)
4. Zoals is vermeld in de door het geachte Lid aangehaalde passage van voormelde commentaar, moet - wanneer wordt vastgesteld dat aan de BTW onderworpen leveringen van goederen of diensten niet werden aangegeven - in de regel worden aangenomen dat de belastingplichtige, boven het bedrag van die leveringen, eveneens de normaal daarop verschuldigde BTW aan zijn klanten heeft aangerekend. Dit houdt in dat de verdoken meerwinsten die aan de afzonderlijke aanslag in de vennootschapsbelasting worden onderworpen, eveneens de BTW omvatten die, rekening houdend met het toepasselijke tarief, wettelijk op die leveringen of diensten is verschuldigd. Hiervan mag slechts worden afgeweken wanneer de belastingplichtige het bewijs levert dat de normaal verschuldigde BTW geheel of gedeeltelijk niet werd aangerekend aan zijn klanten of wanneer het, gelet op de voorhanden zijnde feitelijke gegevens, als vaststaand kan worden aangenomen dat die aanrekening niet gebeurde.
De BTW die achteraf op de niet-aangegeven leveringen of diensten door de Administratie zou worden geëist of die, ingevolge de gedane vaststelling, spontaan in een BTW-aangifte zou worden opgenomen, vormt een beroepskost die aftrekbaar is van de gewone winst voor het belastbare tijdperk waarin ze wordt betaald of het karakter heeft verworven van een zekere en vaststaande schuld en als dusdanig is geboekt (nr. 53/88, tweede lid, van voormelde commentaar).
Verdoken meerwinsten - Spontane regularisatie in de aangifte - Voldoening van de belasting
VRAAG
1. Heeft de recente wetswijziging die bepaalt dat «verdoken meerwinsten», die niet in het vermogen van een vennootschap worden teruggevonden, aan de bijzondere aanslag van 309 pct. onderworpen zijn, invloed op de mogelijkheid om die winsten na de vaststelling van de belasting
a) aan de bestuurder e.d. toe te kennen en aldus met diens akkoord te boeken ? Moeten in dat geval nog aanvullende fiches 281 en opgaven 325 worden opgemaakt, niettegenstaande de toekenning reeds aan de Administratie bekend is;
b) aan de verkrijger aan te rekenen en in haar boekhouding op te nemen, en in haar fiscale toestand van het onderzochte jaar en onzichtbare reserve aan haar belastbaar inkomen toe te voegen ?
2. Wat is de precieze omschrijving van de term «meerwinst» ?
3. Op welk ogenblik moeten die «meerwinsten» in het vermogen van de vennootschap worden teruggevonden om niet aan de bijzondere aanslag van 309 pct. onderworpen te zijn ?
4. a) Wat gebeurt er inzake vennootschapsbelasting met de BTW, die volgens ComIB 92, 24/24, in de «meerwinst» wordt begrepen ?
b) Is die BTW dan aftrekbaar van de gewoon belastbare winst, of wordt de bijzondere aanslag van 309 pct. dan herzien ?
c) Welke procedure moet de belastingplichtige volgen ?
ANTWOORD
Het geachte Lid gelieve hierna het antwoord op de door haar gestelde vragen te vinden.
(...)
4. Zoals is vermeld in de door het geachte Lid aangehaalde passage van voormelde commentaar, moet - wanneer wordt vastgesteld dat aan de BTW onderworpen leveringen van goederen of diensten niet werden aangegeven - in de regel worden aangenomen dat de belastingplichtige, boven het bedrag van die leveringen, eveneens de normaal daarop verschuldigde BTW aan zijn klanten heeft aangerekend. Dit houdt in dat de verdoken meerwinsten die aan de afzonderlijke aanslag in de vennootschapsbelasting worden onderworpen, eveneens de BTW omvatten die, rekening houdend met het toepasselijke tarief, wettelijk op die leveringen of diensten is verschuldigd. Hiervan mag slechts worden afgeweken wanneer de belastingplichtige het bewijs levert dat de normaal verschuldigde BTW geheel of gedeeltelijk niet werd aangerekend aan zijn klanten of wanneer het, gelet op de voorhanden zijnde feitelijke gegevens, als vaststaand kan worden aangenomen dat die aanrekening niet gebeurde.
De BTW die achteraf op de niet-aangegeven leveringen of diensten door de Administratie zou worden geëist of die, ingevolge de gedane vaststelling, spontaan in een BTW-aangifte zou worden opgenomen, vormt een beroepskost die aftrekbaar is van de gewone winst voor het belastbare tijdperk waarin ze wordt betaald of het karakter heeft verworven van een zekere en vaststaande schuld en als dusdanig is geboekt (nr. 53/88, tweede lid, van voormelde commentaar).