Artikel 530, WIB 92
Art. 530, § 1, eerste lid, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2026 (art. 19 en 21, 4de lid, W 12.05.2024 - B.S. 29.05.2024; Numac: 2024004641)
§ 1. Wat de belastingplichtigen die aan de vennootschapsbelasting worden onderworpen of de in artikel 227, 2°, vermelde belastingplichtigen die aan de belasting van niet-inwoners worden onderworpen betreft die vanaf een bepaald aanslagjaar voor het in artikel 289quater voorziene belastingkrediet hebben geopteerd, wordt van het totaal van de overgedragen investeringsaftrek op het einde van het voorafgaand aanslagjaar het gedeelte van het totaal dat verband houdt met de op grond van de artikelen 69, § 1, eerste lid, 2°, a) en b), en 70, tweede lid, bepaalde investeringsaftrekken, zoals ze bestonden voor ze werden gewijzigd bij de artikelen 4 en 8 van de wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen, of de artikelen 69, eerste lid, 3°, en 70, tweede lid, voor de drie voorafgaande aanslagjaren in mindering gebracht.
Het gedeelte dat in het eerste lid in mindering wordt gebracht, wordt omgezet in een overgedragen belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling door dit gedeelte te vermenigvuldigen met het in artikel 289quater, tweede lid, vermelde tarief.
Dit belastingkrediet wordt geacht verband te houden met het aanslagjaar voorafgaand aan dit waarvoor werd geopteerd voor het belastingkrediet.
In afwijking van artikel 292bis, § 1, tweede en vijfde lid, is dit belastingkrediet niet terugbetaalbaar maar het kan zonder beperking in de tijd worden overgedragen.
§ 2. Wat dezelfde belastingplichtigen betreft, die, in toepassing van artikel 70, tweede lid, hadden gekozen de investeringsaftrek te spreiden voor vaste activa die worden verkregen of tot stand gebracht gedurende de belastbare tijdperken waarvoor niet werd geopteerd voor het belastingkrediet, is het gespreide belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling dat in plaats van de gespreide investeringsaftrek voor deze vaste activa komt, voor elk aanslagjaar dat verband houdt met een nog te lopen belastbaar tijdperk van de afschrijvingsperiode, gelijk aan de afschrijving die voor het belastbaar tijdperk wordt aangenomen, vermenigvuldigd met het in artikel 70, tweede lid, voorziene percentage en met het in artikel 289quater, tweede lid, voorziene tarief.