Parlementaire vraag nr. 1745 van mevrouw Leen Dierick van 07.11.2023
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/126 d.d. 05.01.2024, blz. 235
Co-ouderschap - Belastingvrije som
VRAAG (van mevrouw Dierick)
Onze maatschappij telt vele samenlevingsvormen. De diversiteit is groot. Hoe mensen hun gezinsleven inrichten, is een persoonlijke keuze. De fiscale wet is niet altijd voorzien op deze grote diversiteit wat kan leiden tot complexe situaties of onrechtvaardige behandelingen. Het is in dit kader uitermate goed dat u een fiscale hervorming hebt uitgewerkt met het oog op de het neutraler maken van de fiscaliteit wat de verschillende samenlevingsvormen betreft. Ik wil u graag een situatie voorleggen waarbij ik van mening ben dat er in de feite een onterechte discriminatie is ontstaan. Ouders van kinderen hebben recht op een verhoging van de belastingvrije som, mits voldaan aan bepaalde voorwaarden (artikel 136 WIB 92). Ouders in co-ouderschap hebben ook recht op een verhoging van de belastingvrije som, te verdelen over beide ouders, mits voldaan aan bepaalde voorwaarden (artikel 132bis WIB 92). Daarnaast is het zo, dat ouders van een feitelijk gezin het voordeel van kinderen ten laste, vrij mogen verdelen over beide ouders (artikel 140 WIB 92). In een gezin van twee feitelijk samenwonende belastingplichtigen, heeft partner X een kind uit een vorige relatie (kind A). Samen met partner Y hebben ze een gemeenschappelijk kind (kind B). Het fiscaal co-ouderschap wordt toegepast voor kind A. In feite kan de vrije verdeling van het voordeel van de kinderen ten lasten niet worden toegepast indien men de interpretaties hanteert dat artikel 132bis (en de voorwaarden van artikel 203, § 1 Burgerlijk Wetboek) voorrang heeft op de mogelijkheid om de kinderen ten laste te verdelen onder beide feitelijk samenwonende partners. Hierbij wordt er dan aangenomen dat een feitelijk samenwonende partner geen ouderlijk gezag kan uitoefenen over een kind in fiscaal co-ouderschap.
1. Deelt u mijn standpunt dat deze laatste interpretatie leidt tot een ongelijke situatie in vergelijking tot de situatie waarbij het kind volledig ten laste was en aldus de belastingvrije som wel steeds volledig kon worden toegewezen aan het gezinshoofd?
2. Bent u tevens van mening dat de ouders van een feitelijk gezin het voordeel van kinderen ten laste steeds vrij mogen verdelen over beide ouders, ongeacht of er al dan niet sprake is van fiscaal co-ouderschap?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
1. Het fiscaal co-ouderschap is een regeling die voorziet in een verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste van wie de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide ouders, die geen deel meer uitmaken van hetzelfde gezin maar wel voldoen aan de onderhoudsplicht van die kinderen. In de door u voorgelegde situatie wordt voor kind A het fiscaal co-ouderschap toegepast door partner X en zijn of haar ex-partner. In dat geval worden de toeslagen op de belastingvrije som waarop kind A recht geeft, voor de helft toegekend aan elk van beide ouders. Gelet op de uitdrukkelijke wettelijke bepaling hierover kan de verdeling van deze toeslagen voor kinderen in een fiscale co-ouderschapsregeling enkel gebeuren over de ouders van die kinderen en niet over een ouder en de feitelijk samenwonende partner van de andere ouder, in casu partner Y. De situatie waarbij de feitelijk samenwonende partner Y een kind van partner X, van wie de huisvesting niet gelijkmatig over partner X en de andere ouder is verdeeld, ten laste zou nemen omdat hij of zij aan het hoofd staat van het gezin en dat kind ook volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft, verschilt fundamenteel van de door u voorgelegde situatie waarbij er voor kind A een fiscale co-ouderschapsregeling bestaat tussen de ouders van dat kind. Verschillende situaties leiden tot een gerechtvaardigde verschillende behandeling.
2. Zoals hiervoor reeds aangehaald verhindert de wettelijke bepaling over het fiscaal co-ouderschap de toepassing van de vrije verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen in een dergelijke regeling. Wanneer er geen sprake is van fiscaal co-ouderschap en voor zover aan alle ter zake geldende voorwaarden is voldaan, kunnen de feitelijk samenwonende partners onderling beslissen wie aan het hoofd staat van het gezin en de kinderen derhalve ten laste neemt.