Commentaar van art. 427, WIB 92
Art. 427, WIB 92
427/0 | |
427/1-6 | |
427/7 | |
427/8 | |
427/9-15 | |
427/9 | |
427/10 | |
C. Aanduiding van de goederen waarvoor een inschrijving moet worden genomen | 427/11 |
D. Beginselen betreffende het gebruik van het inschrijvingsborderel 249 | 427/12-14 |
427/15 | |
427/16-17 | |
427/18-22 | |
427/18-19 | |
427/20 | |
427/21 | |
427/22 |
Nummer 427/0
Art. 427. - De hypotheek wordt ingeschreven op verzoek van de met de invordering belaste ontvanger.
Behalve in het geval dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren en onverminderd de artikelen 433 tot 442, mag de inschrijving slechts gevorderd worden vanaf het verstrijken van een termijn van zes maanden, ingaande op de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de gewaarborgde belastingen zijn opgenomen.
Artikel 447 van de wet van 18 april 1851 betreffende het faillissement, de bankbreuk en het uitstel van betaling, is niet van toepassing op de wettelijke hypotheek wat betreft de belastingen opgenomen in kohieren die voor het vonnis van faillietverklaring uitvoerbaar werden verklaard.
II. VERANTWOORDELIJKHEID EN PLICHTEN VAN DE ONTVANGERS
Nummer 427/1
De Ontv. is rekenplichtig voor de inning van de belastingen en moet, onder zijn verantwoordelijkheid, de maatregelen beoordelen die moeten worden genomen om de belangen van de Schatkist te vrijwaren, zonder dat hij verplicht is om systematisch beslagleggingen te doen of inschrijvingen te nemen (zie parl. st., Kamer, gewone zitting, 1948-1949, 7, blz. 5).
Nummer 427/2
De Ontv. moet steeds trachten in de mate van het mogelijke de belangen van de belastingschuldigen met die van de Schatkist te verzoenen.
Dienaangaande is het wenselijk dat :
1° eerst een hypothecaire inschrijving wordt genomen en, enkel indien die waarborg niet volstaat, pas nadien tot een beslaglegging op roerende goederen wordt overgegaan, op voorwaarde althans dat de waarde ervan niet te gering is;
2° de koopwaren slechts in laatste instantie worden aangeslagen en dat aan de belastingschuldige de mogelijkheid wordt geboden een regeling voor te stellen die de handlichting van de beslaglegging zou veroorloven.
Nummer 427/3
Zo art. 427, 2e lid, WIB 92, als beginsel vooropstelt dat de hypothecaire inschrijving slechts mag worden gevorderd vanaf het verstrijken van een termijn van zes maanden te rekenen van de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier staat het, in afwijking van dit principe, de inschrijving toe met ingang van de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier, in de volgende twee gevallen :
1° wanneer, in uitvoering van de art. 433, 439, 440, 441 of 442, WIB 92 de Ontv. bericht heeft ontvangen van een akte die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een aan de belastingschuldige toebehorend onroerend goed tot voorwerp heeft;
2° wanneer de Ontv. van oordeel is dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren.
Zo mag de wettelijke hypotheek van de Schatkist ook worden ingeschreven voor het verstrijken van de termijn van zes maanden :
a. wanneer de Ontv. bij toepassing van art. 1432, Ger.W een bericht heeft ontvangen waarmede een gerechtsdeurwaarder een bewarend beslag op onroerend goed aankondigt. Het bewarend beslag op onroerend goed is niet tegenstelbaar aan de wettelijke hypotheek die de invordering van de directe belastingen in hoofdsom en opcentiemen, van de interesten en de kosten waarborgt, voor zover deze is ingeschreven binnen de acht werkdagen na de afgifte ter post van het in art. 1432 bedoelde bericht ( art. 1444, 4e lid, 3°, Ger.W);
b. wanneer de Ontv. geconfronteerd wordt met ten laste van een overleden belastingschuldige gevestigde aanslagen die zijn opgenomen in kohieren die voor het verstrijken van een termijn van 3 maanden vanaf het overlijden van de schuldenaar op het ontvangkantoor toekomen. Krachtens art. 82, 2e lid, Hyp.W en art. 29, 2e lid en 272, Wkh., boek II, kan een inschrijving van de hypotheek voor de bedoelde aanslagen, die niet voor het overlijden van de belastingschuldige is genomen, slechts nog worden genomen binnen de 3 maanden vanaf het openvallen van de nalatenschap. Deze regel geldt vanzelfsprekend enkel voor de inschrijvingen die moeten worden genomen op de goederen van de nalatenschap. Voor het gedeelte van de betrokken aanslagen dat eventueel kan worden verhaald bij de overlevende echtgenoot, die met gemeenschap van goederen is gehuwd, is er geen hinderpaal voor de inschrijving van de wettelijke hypotheek van de Schatkist (inzonderheid bij toepassing van art. 425, 2e lid, WIB 92; zie commentaar op art. 425, WIB 92) meer dan 3 maanden na het overlijden van de echtgenoot, op het gedeelte van de gemeenschappelijke onroerende goederen die bij de verdeling van de gemeenschap ingevolge dit overlijden aan de echtgenoot zijn toebedeeld (DE PAGE, Deel X, nr. 868). Deze inschrijving kan worden gedaan met aanwijzing van de overledene alleen (art. 86, Hyp.W).
De beslissing om de inschrijving van de wettelijke hypotheek voor het verstrijken van de termijn van zes maanden te vorderen moet steeds het voorwerp uitmaken van een beslissing die overeenkomstig de W 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen moet worden gemotiveerd (zie 427/10).
Nummer 427/4
De regel volgens dewelke, in beginsel, de inschrijving slechts mag worden gevorderd ten vroegste zes maanden na de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier, impliceert niet dat de goederen van de belastingschuldige die nalaat binnen de zes maanden zijn belastingen te vereffenen, automatisch onmiddellijk na het verstrijken van de termijn van zes maanden met een hypothecaire inschrijving moeten worden bezwaard. Zoals gezegd in 427/1, moet de Ontv. de noodzakelijkheid van de inschrijving beoordelen.
In dit opzicht valt op te merken dat wanneer een hypothecaire inschrijving verantwoord blijkt, ze mag worden gevorderd :
1° zelfs indien de bezwaarde goederen onder sekwester zijn gesteld of tot de boedel van een faillissement behoren. Een hypothecaire inschrijving mag daarentegen niet worden genomen in geval van gerechtelijk akkoord (Cass., 17.10.1980, Pas. 1981, I, 208) of van vereffening (Cass. 23.01.1992, inzake GENERALE ITALBE t./Belgische Staat, niet gepubliceerd);
2° voor de totaliteit van de betwiste aanslagen, in geval van bezwaarschrift of van voorziening in beroep tegen de beslissing van de Gew.dir. waarbij hij over een bezwaarschrift uitspraak doet (zie art. 428, WIB 92).
Nummer 427/5
Art. 427, 3e lid, WIB 92 (ingelast door art. 7, W 20.07.1978, V 1481 - Bull. 566, blz. 1650) bepaalt dat art. 447, W 18.04.1851 betreffende het faillissement, de bankbreuk en het uitstel van betaling, niet van toepassing is op de wettelijke hypotheek wat betreft de belastingen opgenomen in kohieren die vóór het vonnis van failliet- verklaring uitvoerbaar zijn verklaard.
Deze tekst stelt duidelijk dat de Ontv., uit hoofde van directe belastingen, na de faillietverklaring nog de wettelijke hypotheek kan inschrijven op de onroerende goederen (eventueel op de schepen en vaartuigen) van de schuldenaar. Dit artikel is van toepassing sedert 05.09.1978.
Het moet dus gaan om belastingen die voldoen aan een dubbele voorwaarde :
- ingekohierd zijn;
- opgenomen zijn in kohieren die zijn uitvoerbaar verklaard vóór de datum van het vonnis van faillietverklaring.
Het gaat dus om aanslagen waarvoor het recht op hypotheek ontstond vóór het faillissement, doch waarvoor de inschrijving in sommige gevallen niet is uitgevoerd omdat de Ontv. onwetend was omtrent de werkelijke financiële toestand van de schuldenaar of hij het krediet van de belastingschuldige niet wilde ondermijnen (Memorie van toelichting betreffende het wetsontwerp, W 20.07.1978). Er kunnen dus geen betwistingen ontstaan door het feit dat de inschrijving slechts tijdens de verdachte periode of na het vonnis van faillietverklaring geschiedde.
Nummer 427/6
De Ontv. moet bijzonder waakzaam zijn :
1° ten opzichte van de handelaars of handelsvennootschappen die zich in een wankele financiële situatie bevinden.
Redenen :
a) zoals blijkt uit 427/5 geldt art. 447, W 18.04.1851 niet meer voor de inschrijving van de wettelijke hypotheek verbonden aan aanslagen die zijn uitvoerbaar verklaard vóór de dag van het vonnis van faillietverklaring, doch de curatoren nemen onmiddellijk bij hun aanstelling een hypothecaire inschrijving overeenkomstig art. 487, 3e lid, W 18.04.1851 op de door hen gekende onroerende goederen (zie Handl.Inv. Deel IV, 4e onderdeel, Titel IV, nrs. 215 tot 217).
Wanneer de Ontv. kennis krijgt van het faillissement, komt zijn inschrijving meestal te laat, zodat alleen de wettelijke hypotheek ingeschreven gedurende de verdachte periode de nodige zekerheid kan bieden om in rang deze van de curator vooraf te gaan;
b) voormelde regel geldt eveneens voor de inschrijving van de wettelijke hypotheek op schepen en vaartuigen.
Er weze aangestipt dat de art. 25 en volgende, Wkh., boek II niet van toepassing zijn inzake directe belastingen, aangezien de art. 425, 433, 435 en 442, WIB 92 uitdrukkelijk afwijken van het gemeen recht (Antwerpen, 29.09.1976, Bull. 557, blz. 2278);
2° ten opzichte van de belastingschuldigen van wie de financiële toestand laat vermoeden dat derden-schuldeisers zullen overgaan tot de procedure van onroerend beslag.
Reden :
de hypothecaire inschrijving, genomen in uitvoering van art. 427, WIB 92, is niet tegenstelbaar aan derden-schuldeisers die, met betrekking tot het bezwaarde onroerend goed, vóór die inschrijving, een bevel voorafgaand aan het onroerend beslag of een exploot van onroerend beslag hebben doen overschrijven (Cass., 09.06.1961, RMZ en consoorten, Bull. 382, blz. 37; Pas. 1961, I, 1102, aangehaald in Rechtb. Charleroi, 09.06.1976, Bull. 557, blz. 2262).
Op te merken evenwel dat bedoelde inschrijving tegenstelbaar is aan een tweede schuldeiser die, na deze inschrijving, een bevel voorafgaand aan een uitvoerend beslag op onroerend goed heeft doen overschrijven, ook al is deze tweede schuldeiser in andere omstandigheden prioritair op de eerste schuldeiser bij samenloop van hun respectievelijke roerende voorrechten (Brussel, 27.11.1974, RMZ en consoorten, Bull. 537, blz. 333).
De titularis van de wettelijke hypotheek heeft niettemin het recht deze na de overschrijving van het bevel te laten inschrijven -en hij heeft er ook belang bij dit te doen- want het is pas op het ogenblik van de verkoop of van de licitatie van het in beslag genomen onroerend goed dat de respectievelijke rechten van de schuldeisers worden bepaald.
De Ontv., titularis van de wettelijke hypotheek, heeft voorrang op de beslagleggende schuldeiser indien de overschrijving van het bevel nog nuttige uitwerking had bij de voorlopige toewijzing van het onroerend goed, maar niet meer op de datum van de definitieve toewijzing omdat het niet is hernieuwd of niet is gevolgd door de overschrijving van een beslagexploot.
Het is inderdaad op de datum van de definitieve toewijzing dat de samenloop tussen de schuldeisers tot stand komt en dat de rechten van de hypothecaire schuldeisers overgaan op de prijs, en het is dus vanaf deze datum en niet vanaf die van de voorlopige toewijzing, die slechts onder opschortende voorwaarde de verkoop of de licitatie tot gevolg heeft, dat de overschrijvingen niet meer moeten worden vernieuwd (Rechtb. Charleroi, 09.06.1976, RMZ, Bull. 557, blz. 2262);
3° wanneer hij zich bevindt tegenover aanslagen die zijn gevestigd ten laste van een overleden belastingschuldige en die zijn opgenomen in kohieren die op het ontvangkantoor zijn toegekomen vóór het verstrijken van de termijn van 3 maanden, te rekenen vanaf de datum van overlijden van de schuldenaar.
Redenen :
a) voor die aanslagen, gevestigd vóór of na het overlijden (in het tweede geval ingekohierd op naam van de overledene, voorafgegaan door het woord "nalatenschap" : zie art. 176, KB/WIB), bestaat er geen hypotheekrecht ten laste van de erfgenamen op de goederen die niet van de nalatenschap voortkomen.
De erfgenamen zijn inderdaad niet tot betaling van bedoelde aanslagen gehouden in de hoedanigheid van belastingschuldigen en de regels betreffende de vermenging van de vermogens leggen die aanslagen niet te hunnen laste als belastingen, maar wel als schulden (Cass., 04.11.1955, Maquinay, Pas. 1956, I, 211), zodat, voor de betrokken aanslagen, de persoonlijke goederen van de erfgenamen niet vatbaar zijn voor de wettelijke hypotheek die overeenkomstig art. 425, 1e lid, WIB 92 de goederen van de schuldenaars van de directe belastingen treft;
b) de inschrijving van het hypotheekrecht voor de bedoelde aanslagen moet plaatsvinden binnen de drie maanden na het openvallen van de nalatenschap (427/3).
III. EEN HYPOTHECAIRE INSCHRIJVING IS GEEN VERVOLGING
Nummer 427/7
De hypothecaire inschrijving is geen vervolging in de zin van art. 197 en volgende, KB/WIB, en bezit derhalve geen verjaringstuitende kracht inzake de invordering (art. 194, KB/WIB).
IV. ONTVANGER DIE BEVOEGD IS OM DE INSCHRIJVING VAN DE WETTELIJKE HYPOTHEEK VAN DE SCHATKIST TE VORDEREN
Nummer 427/8
De inschrijving moet worden gevorderd door de Ontv., houder van het kohier.
Zelfs in geval van faillissement en ondanks het feit dat alle werkzaamheden betreffende de aangifte van schuldvordering, enz. geconcentreerd worden op het kantoor, bevoegd voor de gemeente waar het faillissement is uitgesproken, is het de Ontv. van het aanslagkantoor die de hypothecaire inschrijving moet nemen. Hij verwittigt hiervan de Ontv. die gehouden is de aangifte van schuldvordering neer te leggen.
V. DOOR DE ONTVANGER VOOR DE INSCHRIJVING VAN DE WETTELIJKE HYPOTHEEK VAN DE SCHATKIST TE VERVULLEN FORMALITEITEN
A. VOORAFGAANDE KENNISGEVING AAN DE BELASTINGSCHULDIGE
Nummer 427/9
Indien de rechten van de Schatkist niet in gevaar verkeren en voor zover de termijnen het toelaten (zie 427/3), moet de Ontv., vooraleer de inschrijving te vorderen en om de voorgenomen maatregel aan te kondigen bij per post aangetekend schrijven een brief model 249.2, vergezeld van een ingevuld inschrijvingsborderel 249 (zie 472/12, 2e lid) toezenden aan de belastingschuldige en, indien het gaat om een persoon van wie de goederen onder sekwester zijn geplaatst, terzelfdertijd aan de dienst en aan de mandataris(sen) van het sekwester.
Die brief moet, behoudens in spoedeisende gevallen, veertien dagen voor de datum waarop de inschrijving zal worden aangevraagd, worden verzonden.
Indien de belastingschuldige of de dienst van het sekwester zich er van onthouden voor het verstrijken van de gestelde termijn de verschuldigde bedragen te vereffenen of andere toereikende waarborgen aan te bieden wordt de inschrijving gevorderd. Enkel waarborgen in geld en in openbare fondsen, met uitsluiting dus van effecten van vennootschappen, mogen als roerende waarborgen worden aanvaard. De stukken met betrekking tot die waarborgen en de handlichting ervan moeten langs de Gew.dir. naar de Deposito- en Consignatiekas worden gezonden.
Ingeval van faillissement wordt geen bericht 249.2 gezonden, noch aan de belastingschuldige, noch aan de curator; deze laatste wordt ingelicht door het drukwerk 255.1, dat bij de aangifte van schuldvordering wordt gevoegd. Indien de Ontv. die deze aangifte moet neerleggen, te laat wordt ingelicht van de inschrijving genomen door de Ontv., houder van het kohier, is het steeds mogelijk een verbeterde tabel 255.1 toe te zenden.
B. UITDRUKKELIJKE MOTIVERING VAN DE BESLISSING
Nummer 427/10
De brief model 249.2 is slechts een mededeling van een intentie; het is dus geen bestuurshandeling in de zin van de W 29.07.1991 (BS 12.09.1991; V 2131 - Bull. 710, blz. 2490) en moet derhalve niet uitdrukkelijk worden gemotiveerd.
De afwezigheid van enige reactie van de belastingschuldige of van de dienst van het sekwester op deze mededeling mag worden beschouwd als een stilzwijgende toestemming, zodat de inschrijving zonder enige andere formaliteit mag worden genomen.
In de gevallen bedoeld in 427/3 en 4 of indien de belastingschuldige zich tegen de inschrijving verzet en de Ontv. zijn standpunt handhaaft, moet de belastingschuldige daarentegen een in rechte -met verwijzing naar de art. 425 tot 429, WIB 92 en iedere andere toepasselijke wettelijke bepaling- en in feite -met verwijzing naar alle concrete elementen, die niet louter hypothetisch zijn, doch pertinent en in verhouding tot de besliste maatregel- gemotiveerde beslissing.
Het aan de hypotheekbewaarder gerichte verzoek om inschrijving moet nooit worden gemotiveerd.
C. AANDUIDING VAN DE GOEDEREN WAARVOOR EEN INSCHRIJVING MOET WORDEN GENOMEN
Nummer 427/11
De inschrijving moet worden beperkt tot de goederen waarvan de waarde klaarblijkelijk toereikend is om het bedrag van de gevorderde sommen te dekken; bij de keuze van de te bezwaren goederen moet bovendien rekening worden gehouden met de door de belastingschuldige uitgedrukte voorkeur, voor zover hieruit geen schade voor de Schatkist kan voortvloeien.
D. BEGINSELEN BETREFFENDE HET GEBRUIK VAN HET INSCHRIJVINGS- BORDEREL 249
Nummer 427/12
Om de inschrijving van de wettelijke hypotheek te vorderen, gebruikt de Ontv. het borderel 249.
Dit borderel wordt opgemaakt in drie exemplaren, waarvan de eerste twee, samen met de afschriften der aanslagbiljetten (zie 428/2, 1e lid) worden toegezonden aan de hypotheekbewaarder in wiens ambtsgebied de goederen zijn gelegen en het derde bestemd is om te worden gevoegd bij de in 427/9, 1e lid, bedoelde brief model 249.2.
Nummer 427/13
Op het borderel 249 bestemd voor een bepaalde hypotheekbewaarder mogen uitsluitend de goederen worden opgenomen die in diens ambtsgebied zijn gelegen; eventueel moeten zoveel borderellen worden opgemaakt als er, gelet op de ligging van de diverse goederen, bevoegde hypotheek- kantoren zijn. De inschrijvingen op schepen en vaartuigen worden genomen op het 4e kantoor der hypotheken, Schermersstraat 42 te 2000 ANTWERPEN (enig kantoor dat bevoegd is om deze inschrijvingen te verrichten).
Nummer 427/14
Het borderel 249 vermeldt dat voor zover zulks nodig is, de Ontv. woonplaats kiest op het kantoor van zijn ambtgenoot in wiens ambtsgebied het betrokken hypotheekkantoor is gelegen.
Deze vermelding is ingegeven door art. 16, W 10.10.1913 ( art. 83,5°, Hyp.W) dat onder meer bepaalt :
"De inschrijver is bovendien gehouden woonplaats te kiezen in enige plaats van het gebied der rechtbank van eerste aanleg waarbinnen de goederen zijn gelegen; en bij gebreke van keuze van woonplaats kunnen alle betekeningen en kennisgevingen betreffende de inschrijving gedaan worden aan de procureur des Konings.".
Indien de hypotheekbewaarder zich, krachtens deze bepaling, tot de Ontv. van de ligging van zijn hypotheekkantoor wendt voor het vervullen van één of andere formaliteit, moet deze laatste ambtenaar aan het verzoek voldoen indien hij ertoe bevoegd is en hij, wegens de ligging van zijn kantoor, gemakkelijker de gevraagde inlichtingen kan verstrekken dan zijn betrokken ambtgenoot.
E. WIJZE WAAROP HET BORDEREL 249 MOET WORDEN INGEVULD, VERMELDINGEN AAN TE BRENGEN IN DE KOHIEREN EN IN DE OPGAVE 180 B
Nummer 427/15
Voor al wat nuttig is wordt verwezen naar de Handl.Inv., Deel VI, Titel IV, nrs. 214 tot 223.
VI. PLICHTEN VAN DE ONTVANGER NA DE INSCHRIJVING
Nummer 427/16
Na de inschrijvingen te hebben verricht bij de ontvangst van het borderel 249 in duplo met de vereiste afschriften der aanslagbiljetten, zendt de hypotheekbewaarder één van de exemplaren van het borderel terug aan de Ontv., na het vak onderaan op de keerzijde ingevuld te hebben met de gebruikelijke inlichtingen betreffende, enerzijds, de inschrijving gedaan op verzoek van de Ontv., en anderzijds, de niet doorgehaalde vroegere inschrijvingen op het bezwaarde goed.
De vergelijking van deze laatste inlichtingen met de vermoedelijke waarde van het goed zal de Ontv. toelaten uit te maken of de op zijn verzoek gedane inschrijving de rechten van de Schatkist voldoende waarborgt. In voorkomend geval moet hij, zo mogelijk, aanvullende waarborgen eisen.
Nummer 427/17
Zodra hij het borderel 249 terug ontvangt, betaalt de Ontv. de inschrijvingskosten als voorschot en opent op naam van de eigenaar een kaft die hij met de andere gelijkaardige dossiers in alfabetische orde rangschikt.
In deze kaft wordt het door de hypotheekbewaarder teruggezonden exemplaar van het borderel bewaard. Hij voegt er later het formulier van doorhaling 249.1 en de andere erbij horende stukken aan toe.
VII. VERNIEUWING VAN DE INSCHRIJVING
Nummer 427/18
De hypothecaire inschrijving moet desnoods om de dertig jaar worden vernieuwd (art. 90, 1e lid, Hyp.W, gewijzigd bij art. 58, W 04.08.1992 op het hypothecair krediet - BS 19.08.1992).
Er wordt op gewezen dat de termijn voor vernieuwing van de ingeschreven hypotheken of van degene waarvan de inschrijving minder dan 15 jaar voor de inwerkingtreding van de W 04.08.1992 (01.01.1993) zijn vernieuwd, op 30 jaar is gebracht.
De vernieuwing gebeurt door middel van borderellen 249bis.
Nummer 427/19
De wettelijke beletselen voor de inschrijving van de wettelijke hypotheek van de Schatkist (zie 427/6) gelden niet in geval van vernieuwing, die regelmatig voor de vervaldatum is verricht (DE PAGE, Deel VII, nrs. 784 tot 786).
De vernieuwing van een hypothecaire inschrijving kan dus geldig worden gevorderd tijdens het faillissement van de schuldenaar (geval van een inschrijving op schepen en vaartuigen), tijdens de procedure voor het bekomen van een gerechtelijk akkoord, na de overschrijving van een aan het onroerend beslag voorafgaand bevel of van een exploot van onroerend beslag en meer dan drie maanden na het overlijden van de schuldenaar.
B. BEREKENING VAN DE TERMIJN VAN DERTIG JAAR
Nummer 427/20
De termijn van 30 jaar wordt berekend overeenkomstig de beginselen uiteengezet in de commentaar op art. 300, WIB 92.
Die termijn is een vaste termijn en is uiteraard niet vatbaar voor schorsing, onderbreking of verlenging.
Voorbeeld 1 : de nuttige termijn van 30 jaar om een hypothecaire inschrijving van 20.02.1978 te vernieuwen, verstrijkt op 20.02.2008 om middernacht.
Voorbeeld 2 : de nuttige termijn van 30 jaar om een hypothecaire inschrijving van 10.01.1976, die is vernieuwd op 10.01.1991, te vernieuwen verstrijkt op 10.01.2021 om middernacht.
C. DE BELASTINGSCHULDIGE IS VAN WOONPLAATS VERANDERD
Nummer 427/21
In geval van verandering van woonplaats van de betrokken belastingschuldige moet de vernieuwing worden gevraagd door de Ontv., houder van het kohier, die de inschrijving heeft genomen.
Nummer 427/22
Voor al wat nuttig is wordt verwezen naar de Handl.Inv., Deel VI, Titel IV, nrs. 231 tot 235.