Parlementaire vraag nr. 59 van de heer Luk Biesen van 20.11.2014

Parlementaire vraag nr. 59 van de heer Luk Biesen dd. 20.11.2014

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2014-2015, QRVA 54/006 dd. 29.12.2014, blz. 28

Inkomstenbelastingen. - Verleende abnormale of goedgunstige voordelen (MV 350).

VRAAG (van de heer Biesen)

Artikel 26, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna "WIB"92) luidt als volgt : "Wanneer een in België gevestigde onderneming abnormale of goedgunstige voordelen verleent, worden die voordelen, onverminderd de toepassing van artikel 49 en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 54, bij haar eigen winst gevoegd, tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger." De zinsnede "... tenzij die voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger." heeft als gevolg dat, indien de genieter van het voordeel een vennootschap is met (fiscale) woonplaats in België en dus onderworpen aan de vennootschapsbelasting, artikel 26 WIB92 niet wordt toegepast. Echter, artikel 26, tweede lid, 1° WIB92 stelt verder dat de abnormale of goedgunstige voordelen toch bij de eigen winst gevoegd worden, zelfs indien ze in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger, " ... wanneer die voordelen worden verleend aan: een in artikel 227 vermelde belastingplichtige ten aanzien waarvan de in België gevestigde onderneming zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enigerlei band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt".

1. Hoe dient dit wetsartikel te worden toegepast indien de genieter van de abnormale of goedgunstige voordelen een Belgische inrichting is (onderworpen aan de Belgische belasting der niet-inwoners) die door een buitenlandse verbonden vennootschap wordt aangehouden ?

2. Vermits de voordelen in aanmerking komen voor het bepalen van de belastbare inkomsten van de verkrijger in de Belgische belasting der niet-inwoners, lijkt het alsnog toevoegen van de voordelen bij de winst van de verstrekker van het voordeel strijdig te zijn met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Immers, de abnormale of goedgunstige voordelen toch bij de winst van de verstrekker voegen wanneer de genieter de Belgische inrichting van een niet-inwoner is, maar deze toevoeging niet toepassen als de genieter een Belgische vennootschap is, leidt tot een ongeoorloofd onderscheid vermits de genieters beiden aan de inkomstenbelastingen onderworpen zijn, respectievelijk aan de vennootschapsbelasting en de belasting der niet-inwoners. Kan u bevestigen dat op basis van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel de abnormale of goedgunstige voordelen niet bij de winst van de verstrekker dienen gevoegd te worden wanneer de genieter de Belgische inrichting van een niet-inwoner is ?

3. Voorts kan een verschillende behandeling in geval de genieter een Belgische vennootschap dan wel een Belgische inrichting van een intra-Europese vennootschap is, strijdig zijn met de vrijheden van de Europese Unie, onder meer wat de vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van kapitaal betreft. Kan u bevestigen dat op basis van de Europese vrijheid van vestiging en van het vrij verkeer van kapitaal de abnormale of goedgunstige voordelen niet bij de winst van de verstrekker dienen gevoegd te worden wanneer de genieter de Belgische inrichting van een intra-Europese vennootschap is ?

ANTWOORD (van de minister van Financiën)

Abnormale of goedgunstige voordelen die door een binnenlandse vennootschap worden verleend aan een Belgische inrichting worden in principe bij haar eigen winst gevoegd wanneer dat voordeel wordt verleend aan een Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap waarmee die binnenlandse vennootschap een rechtstreekse of onrechtstreekse band van wederzijdse afhankelijkheid heeft. Dit principe werd destijds ingegeven door gelijkaardige bepalingen in talrijke buitenlandse wetgevingen. Het doel ervan is nog steeds de uitschakeling van handelingen die worden uitgevoerd met het oog op internationale belastingontwijking, waarbij twee of meer verwante of onder gemeenschappelijke controle staande ondernemingen zijn betrokken. Om dubbele belasting te vermijden zal het voormelde principe geen toepassing vinden in de gevallen waarin het bedrag van de abnormale of goedgunstige voordelen ten name van de verkrijger (in dit geval de Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap) in de belasting van niet-inwoners werkelijk wordt belast (Com.IB., nr. 26/30), dit wil zeggen: enkel indien de belastbare winst ervan ten belope van dat voordeel werkelijk wordt verhoogd. Ten name van die laatste zal de zogenaamde aftrekbeperking van toepassing zijn op de verkregen abnormale of goedgunstige voordelen (artikel 207, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).