Parlementaire vraag nr. 1436 van de heer Wouter Vermeersch van 06.04.2023

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2022-2023, QRVA 55/113 d.d. 07.06.2023, blz. 169


Toepassing VVPRbis-regime op bv na kapitaalvermindering

VRAAG (van de heer Vermeersch)

Dankzij het VVPRbis-regime, uitgewerkt in artikel 269, paragraaf 2 van het Belgische Wetboek Inkomstenbelasting 1992 (artikel 269, § 2, WIB 1992), kunnen dividenden van kmo-vennootschappen die voortkomen uit nieuwe aandelen op naam uitgereikt naar aanleiding van een volstorte inbreng in geld gedaan vanaf 1 juli 2013, onder bepaalde voorwaarden, een verlaagd tarief van de roerende voorheffing (RV) van 15 % of 20 % genieten. Stel, een besloten vennootschap (bv) is opgericht met 5.000 euro inbreng in geld tegen aandelen, waarbij de aandelen volledig werden volstort bij de inbreng. Die aandelen voldoen aan het VVPRbis-regime (artikel 269, § 2, WIB 1992) zodat, na een wachttermijn, de dividenden kunnen toegekend worden aan verlaagd RV-tarief. De bv gaat op het einde van het oprichtingsjaar echter over tot een terugbetaling van de volledige inbreng (5.000 euro) waardoor er geen (gestort) kapitaal meer overblijft. Komen de dividenden op deze aandelen, na verloop van de wachttermijn, nog steeds in aanmerking voor verlaagd RV-tarief? Of moet er nog 1 euro gestort kapitaal overblijven om nog van het verlaagd RV-tarief te kunnen genieten?

ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)

Hoewel het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) voor de besloten vennootschappen (bv) geen minimumkapitaal, uitgedrukt als een bedrag, voorziet, wordt in artikel 5:3 ervan echter verduidelijkt dat de oprichters erop toezien dat de bv bij de oprichting over een eigen vermogen beschikt dat, mede gelet op de andere financieringsbronnen, toereikend is in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid. Voor een naamloze vennootschap (nv) mag het kapitaal volgens artikel 7:2, WVV, niet minder bedragen dan 61.500 euro. Dat minimum bedrag moet bijgevolg volledig worden volstort (in geld) en dat kapitaal mag niet worden verminderd onder dat bedrag. Uit de in de vraag beschreven omstandigheden kan worden afgeleid dat de vennootschap de bij haar oprichting ontvangen inbrengen terugbetaalt, waardoor haar eigen vermogen zou dalen tot een lager bedrag dan wat enkele maanden eerder bij haar oprichting nodig was voor de goede werking van de vennootschap. Ik kan geen definitief standpunt innemen over de toepassing van artikel 269, § 2, WIB 92, zonder het advies te hebben van mijn collega, de minister van Justitie, over de overeenstemming van de bedoelde verrichting met de bepalingen van het WVV. Ik nodig u dan ook uit om daarover aan hem een vraag te stellen.