Parlementaire vraag nr. 4208 van mevrouw Carine Van Cauter van 20.05.2015
Kamer, Integraal verslag – Commissie voor de Financiën, 2014-2015, CRIV 54 COM 177 dd. 20.05.2015, blz. 12
De aanpassing van artikel 373 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
VRAAG (van mevrouw Van Cauter)
Mijnheer de minister, dit is een zeer korte vraag. Volgens het jaarverslag voor 2014 van de fiscale bemiddelingsdienst en de daarin gegeven aanbevelingen zou het nuttig zijn om te komen tot een aanpassing van de bezwaartermijn van artikel 373 van het WIB overeenkomstig de bezwaartermijn van artikel 371. Die aanpassing zou ervoor moeten zorgen dat het verschil in bezwaartermijn tussen de twee artikelen wordt weggewerkt. Bij toepassing van artikel 371 gaat het over zes maanden, bij toepassing van artikel 373 gaat het slechts om drie maanden. Dat is dus in geval van correlatieve overbelasting. Men zegt dat het nuttig zou zijn om dit verschil in termijn weg te werken omdat dit bij de gewone belastingplichtigen nogal eens voor verwarring zorgt. Vandaar mijn vragen. Denkt u dat deze aanbeveling te ondersteunen is? Ziet u misschien toch een reden – die misschien niet voor de hand ligt maar die u kunt toelichten – om dit verschil te handhaven? Zult u een initiatief in deze zin ondersteunen?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Mevrouw Van Cauter, het is inderdaad zeker zo dat het verwarrend is voor de belastingplichtige dat hij voor een normale aanslag over een termijn van zes maanden beschikt om een bezwaarschrift in te dienen en voor een betwisting inzake overbelasting die door een aanvullende aanslag gecreëerd wordt slechts over drie maanden. Een gelijkschakeling van beide termijnen is dus zeker aan te bevelen, zeker vanuit het standpunt van de administratieve vereenvoudiging. Daarover door ons ondervraagd heeft de administratie bevestigd dat zij er absoluut geen bezwaar tegen heeft dat deze termijnen worden gelijkgeschakeld. Die gelijkschakeling zal dan ook gebeuren in het kader van de hervorming van de fiscale procedure die in het regeerakkoord is opgenomen en die we ook zullen uitvoeren.
WEDERVRAAG (van mevrouw Van Cauter)
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw tweeledige antwoord. Als ik goed geluisterd heb gaat u akkoord met het uniform maken van de bezwaartermijn, tot zes maanden, en komt er een hervorming van de fiscale procedure?
WEDERANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Ik voeg nog een kleine nuance toe: er blijft nog een mogelijkheid van zes en drie maanden. Juist is juist.
CONCLUSIE (van mevrouw Van Cauter)
Dan hoop ik dat u kiest voor een wijze die voor de burger zo gebruiksvriendelijk mogelijk is. Dan neem ik aan dat dit zes maanden zal zijn.
CONCLUSIE (van de Minister van Financiën)
De burger is steeds zeer aanwezig in onze gedachten.