Parlementaire vraag nr. 1137 van mevrouw Nahima Lanjri van 02.08.2022

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2021-2022, QRVA 55/092 d.d. 28.09.2022, blz. 132

Meerdere overeenkomsten VAPZ OF SVAPZ

VRAAG (van mevrouw Lanjri)

Zelfstandigen die sociale bijdragen betalen voor een hoofdberoep hebben toegang tot het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). Dit VAPZ-stelsel staat zowel open voor zelfstandigen met vennootschap als voor zelfstandigen zonder vennootschap. De aftrekbare premie bedraagt 8,17 % van de heffingsgrondslag van de voorlopige RSVZ-bijdragen, met een absoluut plafond van 3.302,77 euro (aanslagjaar 2022). Voor een zogeheten sociale VAPZ-overeenkomst bedraagt de bijdragevoet 9,40 % en het maximumbedrag 3.800,01 euro (aanslagjaar 2022). De programmawet van 24 december 2002 bepaalt de voorwaarden waaronder VAPZ en SVAPZ moet worden vormgegeven. Hierin is de beperking van 8,17 % of 9,40 % van het referentie-inkomen. Zoals bepaald in voornoemde wet is het niet mogelijk om voor zowel een overeenkomst van de een VAPZ als een SVAPZ gelijktijdig een fiscaal voordeel te genieten. Er stelt zich echter de vraag of dit ook impliceert dat een zelfstandige slechts voor één overeenkomst een fiscaal voordeel kan genieten. Dat men binnen dezelfde soort VAPZ meerdere contracten afsluit, bijdragen stort en deze fiscaal wil aftrekken zolang men onder de grens van de maximumbijdrage blijft, is naar mijn lezing van de wet mogelijk. Bij een andere fiscale bepaling, het pensioensparen, is in de wet wel expliciet opgenomen dat er slechts één contract in aanmerking komt voor de belastingvermindering (artikel 145/8, derde lid, WIB92). Een dergelijke beperking is niet opgenomen voor VAPZ en SVAPZ. Kunt u bevestigen dat een belastingplichtige voor meerdere overeenkomsten een aftrekbare premie kan toepassen, met dien verstande dat de overeenkomsten in ofwel VAPZ ofwel SVAPZ worden afgesloten? Zo neen, welke wettelijke basis ligt hieraan ten grondslag?

ANTWOORD (van de Vice-eersteminister en Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding)

De aftrekbaarheid als beroepskosten van de bijdragen voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen is geregeld in artikel 52, 7°bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Die bepaling belet niet dat een belastingplichtige bijdragen voor meer dan één aanvullende pensioenovereenkomst zonder solidariteitsstelsel (VAPZ-bijdragen) of bijdragen voor meer dan één aanvullende pensioenovereenkomst waaraan een solidariteitsstelsel verbonden is (SVAPZ-bijdragen), aftrekt als beroepskosten. Die aftrek mag echter niet meer bedragen dan: - 8,17 % van het inkomen waarop de voorlopige sociale bijdragen worden berekend, met een absoluut maximum van 3.302,77 euro (jaar 2021), als het VAPZ-bijdragen betreft; - 9,4 % van het inkomen waarop de voorlopige sociale bijdragen worden berekend, met een absoluut maximum van 3.800,01 euro (jaar 2021), als het SVAPZ-bijdragen betreft.