Parlementaire vraag nr. 213 van de heer Dirk Van der Maelen van 27.02.2012
Parlementaire vraag nr. 213 van de heer Dirk Van der Maelen dd. 27.02.2012
Vragen en Antwoorden, Kamer 2011-2012, nr. 59 van 02.04.2012 blz. 138
Personenbelasting
Beroepsinkomen
Forfaitaire raming van de voordelen van alle aard
Voordeel van alle aard
Kosteloze beschikking over bedrijfsvoertuig
VRAAG
De voordelen van alle aard (autogebruik, inclusief brandstofverbruik en btw) genoten door werknemers en bedrijfsleiders die een autovoertuig van de vennootschap-werkgeefster ter beschikking krijgen, moeten inzake directe belastingen in principe worden bepaald overeenkomstig de wettelijke bepalingen van artikel 36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van de reglementaire beschikkingen van artikel 18, §3, 9° van het KB/WIB 1992. Een andere handelwijze bestaat erin dat een werknemer of een bedrijfsleider geen voertuig ter beschikking wordt gesteld, maar dat hem daarentegen voor het gebruik van zijn privéwagen een alternatieve verloning wordt verleend door toekenning van een tankkaart op kosten van de vennootschap-werkgeefster. Die brandstofkaart mag daarbij zowel worden gebruikt voor de woon-werkverplaatsingen, alsook voor de beroepsverplaatsingen en voor de eigenlijke privéverplaatsingen. De fiscale en parafiscale vraag rijst dan ook op welke "praktische" of pragmatische wijze het belastbaar voordeel van alle aard voor het gebruik van een brandstofkaart voor privé en woon-werkverkeer dient te worden becijferd in het licht van de bepalingen van de artikelen 36 en 57,2° WIB 1992, van de artikelen 18, §§1 tot 4 KB/WIB 1992 en van de RSZ-bepalingen waarvan sprake in artikel 19, §2, 4° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. Kan u meedelen welke algemene richtlijnen toegepast worden, zodat alle fiscale en sociale controlediensten op uniforme wijze de belastbare voordelen in kwestie behandelen?
ANTWOORD (van de heer Vanackere, Vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling)
Het voordeel van alle aard dat voortvloeit uit het gebruik voor persoonlijke doeleinden van een door de werkgever/onderneming kosteloos ter beschikking gestelde brandstofkaart (het gebruik van de brandstofkaart in het kader van woon-werkverplaatsingen en andere privéverplaatsingen) voor het privévoertuig van een werknemer/bedrijfsleider geldt overeenkomstig artikel 36, eerste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) voor de werkelijke waarde bij de verkrijger ervan. Concreet betekent dit dat de kostprijs van de brandstof getankt met de ter beschikking gestelde brandstofkaart moet worden verminderd met het aandeel dat werd gebruikt voor de daadwerkelijke dienstverplaatsingen in opdracht van de werkgever of vennootschap. Het saldo moet bij de werknemer/bedrijfsleider worden aangemerkt als een belastbaar voordeel van alle aard in de zin van artikel 31, tweede lid, 2°, respectievelijk 32, tweede lid, WIB 92 en moet door de werkgever/onderneming worden vermeld op een fiche 281.10, respectievelijk 281.20. Het sociale luik van uw vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Sociale Zaken (Zie vraag nr. 344 van 27 februari 2012).