Parlementaire vraag nr. 280 van de heer Bogaert van 24.07.2008



Vragen en Antwoorden, Kamer, 2007-2008, nr. 028, blz. 7201-7202

Renteloze leningen toegekend door de werkgever

VRAAG

Werkgevers kennen vaak aan personeelsleden hypothecaire leningen toe. Dit gebeurt dan renteloos of tegen verminderde rentevoet.

1. Is de werkgever verplicht, indien hij renteloos of aan een verminderde rentevoet een hypothecaire lening toestaat, aan zijn werknemer een eenmalig belastingattest en een jaarlijks belastingattest uit te reiken, zoals voorgeschreven bij artikel 62 koninklijk besluit/WIB 1992 en het «Bericht» van 9 november 2006 (bericht tot vaststelling van de modellen van attesten - Belgisch Staatsblad, blz. 60068) ?

2. Zo ja, kan het aangerekende belastbaar rentevoordeel als intrest beschouwd worden ?

3. Indien de werkgever volgens de regels van bovenstaand bericht geen attest hoeft op te stellen, volstaat het op de fiche 281.10 vermelde belaste rentevoordeel als bewijs om de intrestaftrek te bekomen volgens artikel 14, WIB 1992?

ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, 28.07.2008)

Het rentevoordeel dat betrekking heeft op een door de werkgever renteloze of tegen verminderde rentevoet verstrekte hypothecaire lening is bij de werknemers belastbaar als voordeel van alle aard.

Dat voordeel kan voor de gewone interestaftrek, de aftrek voor enige en eigen woning of de bijkomende interestaftrek in aanmerking komen voor zover aan alle wettelijke voorwaarden ter zake is voldaan.

Voor de toekenning van de aftrek voor enige en eigen woning is overeenkomstig artikel 115, § 3, WIB 1992 en artikel 62, A, KB/WIB 1992 ondermeer vereist dat de belastingplichtige een door de kredietverstrekkende instelling uitgereikt éénmalig basisattest en een jaarlijks betalingsattest voorlegt waarvan de modellen zijn vastgesteld door middel van het bericht van 9 november 2006 tot vaststelling van die modellen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van dezelfde datum.

De kredietverstrekkende instelling is op basis van voormelde regelgeving evenwel niet verplicht om die attesten uit te reiken, maar zal er -gezien het belang ervan voor de kredietnemer- in de regel geen bezwaar tegen hebben. Voor de in artikel 14, WIB 1992 bedoelde gewone interestaftrek is de voorlegging van een dergelijk attest evenwel niet vereist.

Voor de gewone interestaftrek kan het in vak 9 van de loonfiche 281.10 vermelde bedrag dat betrekking heeft op het rentevoordeel in aanmerking komen voor de interestaftrek, voor zover uiteraard aan alle wettelijke voorwaarden ter zake is voldaan.