Parlementaire vraag nr. 3-3444 van mevrouw De Schamphelaere van 30.09.2005
Parlementaire vraag nr. 3-3444 van mevrouw De Schamphelaere dd. 30.09.2005
Vragen en Antwoorden, Senaat, 2005-2006, nr. 3-62, blz. 5782-5783
Onbetaald gebleven stopzettingsmeerwaarden - Terugvordering belasting
VRAAG
Bij een faillissement van hun klant worden leveranciers van goederen en/of diensten niet alleen geconfronteerd met onbetaalde facturen, maar moeten ze eveneens aan de overheid de BTW die ze aan hun klanten hebben aangerekend, betalen. Die BTW hebben ze van hun klant evenwel niet ontvangen en de kans is bijzonder klein dat ze die ooit krijgen. Het mechanisme dat erop neerkomt dat de ondernemer de overheid voor lange tijd financiert met BTW-gelden die hij moet terugkrijgen, zorgt voor heel wat menselijke drama's. Schuldeisers van failliete ondernemingen geraken op hun beurt in financiële moeilijkheden, wat tot een faillissement kan leiden.
Evenwel kunnen leveranciers van goederen en/of diensten de aan de overheid gestorte BTW terugkrijgen wanneer hun klant failliet gaat en de facturen onbetaald blijven. Weliswaar kan deze terugbetaling in het kader van de huidige wetgeving lang op zich laten wachten. Het wetsvoorstel van senator Steverlynck (3-882), ondertussen overgezonden aan de Kamer, biedt een oplossing van het probleem door de terugbetaling van de BTW aan de leveranciers onmiddellijk bij het uitspreken van het faillissement te regelen. Vanaf dat ogenblik staat het immers nagenoeg altijd vast dat de schuldeisers nooit een betaling van de openstaande facturen zullen ontvangen.
Er bestaat evenwel geen recht op terugbetaling voor de winsten en baten uit een vorige beroepswerkzaamheid, verkregen of vastgesteld na de stopzetting en voortkomend uit de vorige beroepswerkzaamheid (art. 28, 2º, Wetboek Inkomstenbelastingen 1992).
Een handelaar of uitoefenaar van een vrij beroep die zijn handelszaak of praktijk overdraagt wordt belast op de stopzettingsmeerwaarde, ook wanneer hij deze nooit verkrijgt omdat zijn opvolger failliet is gegaan. Zoveel is op te maken uit een arrest van het Hof van Cassatie van 11 februari 1993 ( Pas. Februari 1993, I, 163), en uit de standpunten ingenomen door de fiscale administratie.
Zo ontstaat een onrechtvaardige en met de onbetaald gebleven leverancier ongelijke situatie: de onbetaalde leverancier kan de op de levering betaalde belasting (BTW) wel terugkrijgen, terwijl de onbetaalde verkoper van een handelszaak, praktijk of daartoe behorende activa wel inkomstenbelasting verschuldigd is op een nooit daadwerkelijk verkregen stopzettingsmeerwaarde.
1. Is er volgens de geachte vice-eerste minister geen ongelijke behandeling wanneer bij faillissement van de tegenpartij de onbetaalde leverancier wel de belasting kan terugvorderen, maar de onbetaald gebleven persoon die zijn activiteit stopzet en geheel of ten dele overdraagt, niet?
2. Zo neen, acht hij de situatie van de onbetaald gebleven persoon die zijn stopgezette beroepsactiviteit of een onderdeel ervan overdraagt, niet manifest onrechtvaardig, aangezien hij een niet terugvorderbare belasting verschuldigd is op bedragen (meerwaarden) die hij nooit heeft kunnen innen wegens faillissement van de overnemer?
3. Acht hij het nodig of wenselijk om hierin wetgevend in te grijpen, door de op stopzettingsmeerwaarden betaalde inkomstenbelasting terugvorderbaar te maken indien de overnemer vóór de betaling van de overnameprijs failliet gaat?
ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën)
Krachtens de uitdrukkelijke bewoordingen van artikel 28, eerste lid, 1º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, worden als stopzettingsmeerwaarden aangemerkt, de inkomsten die worden verkregen of vastgesteld uit hoofde of naar aanleiding van de volledige en definitieve stopzetting van de onderneming of van de uitoefening van een vrij beroep, ambt, post of winstgevende bezigheid en voortkomen uit meerwaarden op activa die voor de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt.
Volgens een vaste rechtspraak ontstaat de belastbaarheid van stopzettingsmeerwaarden in beginsel op de datum waarop de schuldvordering is ontstaan en een zeker karakter heeft verkregen. Het feit dat de prijs voor de overdracht slechts bij over verschillende jaren verdeelde stortingen wordt betaald, niet op de overeengekomen wijze en tijdstippen, of zelfs geheel of gedeeltelijk niet wordt betaald, doet geen afbreuk aan dit beginsel.
Er bestaat geen wettelijke bepaling die toelaat de inkomstenbelasting op de stopzettingsmeerwaarde in bepaalde gevallen geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.
Thans zijn evenmin wetgevende initiatieven in die zin hangende.