Artikel 31, WIB 92

Art. 31, vierde lid, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (08.01.2024) (art. 30, W 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048700)


Onder voorbehoud van artikel 90, eerste lid, 1°ter, zijn bezoldigingen van werknemers alle beloningen die voor de werknemer de opbrengst zijn van arbeid in dienst van een werkgever.

Daartoe behoren inzonderheid:

1° wedden, lonen, commissies, gratificaties, premies, vergoedingen en alle andere soortgelijke beloningen, met inbegrip van fooien en toelagen die, zelfs toevallig, uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid op enige andere wijze worden verkregen dan als terugbetaling van eigen kosten van de werkgever;

2° voordelen van alle aard verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid;

3° vergoedingen verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst;

4° vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, daarin begrepen de vergoedingen die worden toegekend in uitvoering van een solidariteitstoezegging als bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en de vergoedingen die zijn gevormd door middel van bijdragen en premies als bedoeld in artikel 52, 3°, b, vierde streepje;

5° bezoldigingen die door een werknemer zijn verkregen, zelfs indien ze zijn betaald of toegekend aan zijn rechtverkrijgenden.

De Koning bepaalt minimumbedragen voor bezoldigingen die belastbaar zijn ten name van werknemers die volledig, hoofdzakelijk of bijkomend met fooien bezoldigd worden.

Als bezoldigingen zijn eveneens belastbaar, de wedden en vergoedingen van de gedeputeerden van de provincie, met uitzondering van de terugbetaling van de kosten verbonden aan de uitoefening van het ambt.