Parlementaire vraag nr. 796 van de heer Vincent Scourneau van 10.02.2016
Parlementaire vraag nr. 796 van de heer Vincent Scourneau dd. 10.02.2016
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2015-2016, QRVA 54/069 dd. 14.04.2016, blz. 394
Artikel 12, § 1, van het WIB 1992
VRAAG (van de heer Scourneau)
Overeenkomstig artikel 12, § 1, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 "zijn vrijgesteld de inkomsten van onroerende goederen of delen van onroerende goederen gelegen in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die een belastingplichtige of een bewoner zonder winstoogmerk heeft bestemd voor het openbaar uitoefenen van een eredienst of van de vrijzinnige morele dienstverlening, voor onderwijs, voor het vestigen van hospitalen, klinieken, dispensaria, rusthuizen, vakantiehuizen voor kinderen of gepensioneerden, of van andere soortgelijke weldadigheidsinstellingen." Bij artikel 253 wordt die vrijstelling van onroerende voorheffing uitgebreid tot de bovengenoemde gevallen. Wat de lijst van activiteiten die in aanmerking komen voor een vrijstelling betreft, lijkt het openbaar uitoefenen van een eredienst moeilijk bewijsbaar. De belastingplichtige moet immers kunnen bewijzen dat er een noodzakelijk verband bestaat tussen het gebruik van een onroerend goed en de uitoefening van die eredienst, met andere woorden dat die niet kan worden uitgeoefend als dat goed niet ter beschikking staat. Daar er als gevolg van de verschillende manieren waarop een of meerdere godheden afhankelijk van de verschillende religies aanbeden worden objectieve criteria ontbreken, is het nog moeilijker om te bewijzen waarvoor het goed gebruikt wordt. Het uitoefenen van een eredienst kan immers op geen enkele manier als een criterium beschouwd worden voor een vergelijking met een ander geloof.
1. Hoeveel aanvragen voor vrijstellingen werden er de jongste drie jaar op grond van artikel 342 van het WIB 1992 en uit hoofde van de openbare uitoefening van een eredienst ingediend? In hoeveel dossiers werd er daaraan een positief gevolg gegeven?
2. Hoeveel ontvangsten is de Schatkist als gevolg van die vrijstellingen de jongste drie jaar misgelopen?
3. Kan u een overzicht van die vrijstellingen per eredienst geven?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
De Administratie vermoedt dat de vraag van het geachte lid het artikel 253 WIB 92 betreft en niet het artikel 342 WIB 92 die niet van toepassing is op de onroerende voorheffing. Wat de onroerende voorheffing betreft, bestaan er geen aparte statistieken voor vrijstellingen voor onroerende goederen die aangewend worden voor het openbaar beoefenen van een eredienst of van de vrijzinnige morele dienstverlening. Wij wensen de aandacht te vestigen op het feit dat het Vlaams gewest sinds 1999 de onroerende voorheffing heft. Ingevolge de zesde Staatshervorming, werd de bevoegdheid over deze materie gedeeltelijk overgedragen aan de Gewesten op 1 januari 2014.