Commentaar van art. 393bis, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL VII : VESTIGING EN INVORDERING VAN DE BELASTINGEN
HOOFDSTUK VIII : INVORDERING VAN DE BELASTING
Afdeling I : belastingschuldigen
Art. 393bis, WIB 92
I. WETTEKST
Nummer 393bis/0
Art. 393bis. - De invordering van een belasting gevestigd overeenkomstig artikel 126, § 2, 1ste lid, 2°, op de inkomsten van een feitelijk gescheiden echtgenoot mag slechts worden vervolgd ten laste van de andere echtgenoot op voorwaarde dat:
1. een ingebrekestelling tot betaling, bij ter post aangetekende brief, is toegezonden aan de echtgenoot op wiens inkomen de belasting is gevestigd;
2. aan de andere echtgenoot een exemplaar van het aanslagbiljet is toegezonden binnen een termijn die aanvangt de vijftiende werkdag volgend op die van de verzending van de ingebrekestelling en die verstrijkt op het einde van de vierde maand van deze verzending.
Geen enkele ingebrekestelling tot betaling mag worden toegezonden aan de echtgenoot op wiens inkomen de belasting is gevestigd zolang hij de verplichtingen van het afbetalingsplan dat hem, in voorkomend geval, werd toegekend, naleeft.
De verzending van het aanslagbiljet doet, in hoofde van de geadresseerde, de termijn voor bezwaar, bepaald in artikel 371, lopen.
II. TOEPASSINGSVOORWAARDEN
A. PRINCIPE
Nummer 393bis/1
Art. 393bis, WIB 92, ingevoerd door de W 4.5.1999, houdende fiscale en andere bepalingen (BS 4.6.1999, p. 20724), stelt een informatieprocedure in ter bescherming van de feitelijk gescheiden echtgenoot die vervolgd wordt voor de invordering van een op de inkomsten van zijn/haar echtgenoot afzonderlijk gevestigde aanslag.
Zonder te raken aan de principiële mogelijkheid om de belasting, gevestigd op de inkomsten van een feitelijk gescheiden echtgenoot in te vorderen ten laste van de andere echtgenoot, heeft deze wetsbepaling deze invordering onderworpen aan bepaalde voorwaarden van procedurele aard.
Deze te vervullen voorwaarde, voorafgaand aan de invordering op de goederen van de feitelijk gescheiden echtgenoot, is in werking getreden vanaf het aj. 2000.
B. BEDOELDE BELASTINGEN
Nummer 393bis/2
Het toepassingsgebied van art. 393bis, WIB 92 is beperkt tot de personenbelasting en de belasting der niet-inwoners.
Het is slechts toepasselijk op de krachtens art. 126, § 2, 2°, WIB 92, gevestigde belastingen d.w.z. op de aanslagen betreffende de inkomsten van de jaren volgend op het jaar waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden, die afzonderlijk werden gevestigd en ingekohierd op naam van de twee echtgenoten.
Nummer 393bis/3
Voor elk van deze afzonderlijke aanslagen worden twee aanslagbiljetten opgemaakt en men heeft te maken met een belaste echtgenoot (deze wiens inkomsten zijn onderworpen aan de belasting ) en een niet-belaste echtgenoot (deze wiens inkomsten niet zijn getroffen door de bedoelde aanslag). De naam en het adres van de belaste echtgenoot worden in het adresvak vermeld terwijl onder de berekening van de belasting wordt vermeld dat de aanslag is ingekohierd op naam van de twee echtgenoten maar dat hij slechts slaat op de inkomsten van de echtgenoot die in het adresvak wordt vermeld.
C. VERZENDING VAN EEN INGEBREKESTELLING AAN DE BELASTE ECHTGENOOT
Nummer 393bis/4
Bij niet-betaling van de aanslag op de vervaldag moet een ingebrekestelling aangetekend worden verstuurd aan de echtgenoot op wiens inkomsten de belasting werd gevestigd.
Deze ingebrekestelling, verzonden in uitvoering van art. 393bis, WIB 92, vormt het beginpunt van de termijn waarin het tweede exemplaar van het aanslagbiljet aan de andere echtgenoot moet worden verzonden.
Nummer 393bis/5
Een gewone aanmaning kan in geen enkel geval beschouwd worden als een ingebrekestelling en aldus het beginpunt vormen van de termijn voor het verzenden van het tweede aanslagbiljet.
Nummer 393bis/6
Geen enkele ingebrekestelling mag aan de belaste echtgenoot worden gestuurd zolang hij de verplichtingen nakomt van het afbetalingsplan dat hem werd verleend.
Naast het door de ontvanger verleende afbetalingsplan houdt de administratie ook rekening met andere rechtsfiguren die kunnen bijdragen tot een afbetalingsplan. Het kan gaan om een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling (in het kader van een collectieve schuldenregeling), een reorganisatieplan (in het kader van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen) of een afbetalingsplan (in het kader van het onbeperkt uitstel). Zolang de aanzuiveringsregeling of de reorganisatie niet wordt herroepen mag geen enkele ingebrekestelling om te betalen aan de belaste echtgenoot worden gezonden.
Nummer 393bis/7
Het is mogelijk dat de ingebrekestelling onbesteld terugkeert bij de ontvanger.
In dergelijke gevallen kijkt de ontvanger de overeenkomst na van het adres van de bestemmeling met het adres vermeld in het repertorium "natuurlijke personen".
Indien de adressen overeenstemmen bewaart de ontvanger de onbestelde ingebrekestelling om te betalen . De ingebrekestelling wordt dan inderdaad beschouwd als zijnde verzonden volgens de vereisten van art. 393bis, WIB 92.
Zo de adressen niet overeenstemmen geldt de ingebrekestelling niet. De ontvanger gaat dan onmiddellijk over tot het per aangetekende post verzenden van een nieuwe ingebrekestelling op het juiste adres.
D. VERZENDING VAN EEN EXEMPLAAR VAN HET AANSLAGBILJET AAN DE NIET-BELASTE ECHTGENOOT
Nummer 393bis/8 - 2 -
Binnen een termijn die aanvangt op de vijftiende werkdag volgend op de dag van verzending van de ingebrekestelling om te betalen en die eindigt op het einde van de vierde maand van deze verzending, moet een exemplaar van het aanslagbiljet waarbij een begeleidende brief is gevoegd, worden verzonden aan de andere echtgenoot.
Nummer 393bis/9
Voor de berekening van de termijn waarin een exemplaar van het aanslagbiljet aan de niet-belaste echtgenoot moet worden gezonden is de maand van verzending van de ingebrekestelling inbegrepen in de termijn van vier maanden. Anderzijds, vermits het geen termijn voor het verrichten van de proceshandelingen in de zin van art. 48, Ger.W betreft, en geen enkele bepaling een zaterdag gelijkstelt met een feestdag (art. 53, Ger.W is hier niet van toepassing), moet de zaterdag als een werkdag beschouwd worden.
Voorbeeld
• ingebrekestelling tot betaling aan de belaste belastingschuldige verzonden op 6/10/2008;
• aanvangsdatum van de termijn voor het verzenden van een exemplaar van het aanslagbiljet aan de niet-belaste echtgenoot: 23/10/2008. Deze termijn behelst 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22 en 23/10/2008;
• uiterste verzendingsdatum voor dit exemplaar: 31/01/2009.
Nummer 393bis/10
Het feit dat de feitelijk gescheiden echtgenoot niet binnen de voorziene termijn werd verwittigd heeft tot gevolg dat deze niet kan worden vervolgd voor de op de inkomsten van de andere echtgenoot afzonderlijk gevestigde belasting.
Nummer 393bis/11
Het is mogelijk dat het exemplaar van het aanslagbiljet onbesteld terugkeert.
Rekening houdend met de bewoordingen van art. 393bis, eerste lid, 2°, WIB 92, is de Administratie van mening dat aan dit artikel is voldaan indien het aanslagbiljet is verzonden naar het juiste adres van de niet-belaste echtgenoot. In dergelijk geval zal de ontvanger niettemin proberen het aanslagbiljet nogmaals te versturen onder gewone omslag.
Bij een onjuist adres moet de ontvanger het aanslagbiljet opnieuw verzenden per aangetekende post.
Nummer 393bis/12
Indien het exemplaar van het aanslagbiljet niet onbesteld terugkeert, beschouwt de Administratie dat is voldaan aan de voorwaarde van art. 393bis, eerste lid, 2°, WIB 92. Dit artikel stelt inderdaad als enige voorwaarde de verzending van het exemplaar van het aanslagbiljet en niet het feit dat het aanslagbiljet daadwerkelijk de bestemmeling bereikt.
Nummer 393bis/13
Zo de ingebrekestelling om te betalen terugkeert na de verzending van het tweede aanslagbiljet, zal de ontvanger niet overgaan tot het herverzenden van de ingebrekestelling maar hij houdt het document bij, zelfs indien het op de ingebrekestelling om te betalen vermelde adres niet juist is. Daar het tweede aanslagbiljet ondertussen werd verzonden mag de ingebrekestelling om te betalen niet opnieuw meer worden verstuurd.
E. GEVOLGEN VAN DE VERZENDING VAN HET EXEMPLAAR VAN HET AANSLAGBILJET AAN DE NIET-BELASTE ECHTGENOOT
Nummer 393bis/14
De informatieprocedure bedoeld in art. 393bis, WIB 92, moet er voor zorgen dat de feitelijk gescheiden echtgenoot de mogelijkheid zou hebben tijdig een bezwaarschrift in te dienen tegen de belasting met betrekking tot de inkomsten van de andere echtgenoot, van zodra de invordering van deze belasting tegen hem wordt ingesteld.
De verzending van het aanslagbiljet aan de niet-belaste echtgenoot doet in zijn hoofde de bezwaartermijn lopen bedoeld in art. 371, WIB 92. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend bij de directeur der belastingen in wiens ambtsgebied de aanslag, de verhoging en de boete zijn gevestigd. De niet-belaste echtgenoot wordt daarover ingelicht in de met het aanslagbiljet meeverstuurde brief.
Nummer 393bis/15
De verzending van het aanslagbiljet aan de niet-belaste echtgenoot heeft echter geen invloed op de berekening van de nalatigheidsintresten, de betalingstermijnen of de aanvangsdatum van de verjaringstermijn.
Met uitzondering van de verschillende bezwaartermijnen wordt de aanslag dus behandeld als één schuld met één enkele vervaldatum, een identiek verloop van de nalatigheidsintresten (NI) en één aanvangsdatum van de verjaringstermijn.
De opschorting van de nalatigheidsintresten ingevolge een door één van de echtgenoten ingediend bezwaarschrift geldt ook voor de andere echtgenoot.
Nummer 393bis/16
Inzake verjaring is de verzendingsdatum van het eerste aanslagbiljet aan de belaste echtgenoot bepalend voor het vaststellen van haar aanvangspunt. Na vijf jaar schorst de ontvanger de verjaring, niet alleen tegenover de belaste echtgenoot, maar ook tegenover de niet-belaste echtgenoot zelfs indien deze laatste nog geen exemplaar van het aanslagbiljet heeft ontvangen.
III. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
A. DE AMBTSHALVE SCHRAPPING
Nummer 393bis/17
Zo de belaste echtgenoot ambtshalve is geschrapt kan hem geen ingebrekestelling worden toegestuurd. De ontvanger zal dan onmiddellijk overgaan tot het per aangetekende post verzenden van een exemplaar van het aanslagbiljet aan de niet-belaste echtgenoot.
Nummer 393bis/18
Zo de niet-belaste echtgenoot ambtshalve is geschrapt wordt geen enkele ingebrekestelling om te betalen verstuurd aan de belaste echtgenoot. Deze ingebrekestelling zal inderdaad naar alle waarschijnlijkheid niet kunnen gevolgd worden door een verzending binnen de opgelegde termijn van een tweede exemplaar van het aanslagbiljet, zodat de ontvanger elke mogelijkheid verliest voor een invordering ten laste van de niet-belaste echtgenoot.
Indien de ontvanger het opportuun acht de belaste echtgenoot te vervolgen zendt hij aan deze echtgenoot een gewone aanmaning. Om iedere verwarring tussen een gewone aanmaning en een ingebrekestelling tot betaling bedoeld in art. 393bis, WIB 92, uit te sluiten, zal de ontvanger er over waken dat deze gewone aanmaning onder geen beding zal verstuurd worden bij ter post aangetekende zending.
In deze hypothese zal de ontvanger geen ingebrekestelling tot betaling verzenden maar een gewone aanmaning en hij zal niet overgaan tot het versturen van een tweede exemplaar van het aanslagbiljet.
B. HET OVERLIJDEN
Nummer 393bis/19
In het geval van overlijden van de belaste echtgenoot kunnen zich twee situaties voordoen:
1° het aan de belaste echtgenoot verzonden aanslagbiljet is teruggestuurd aan het ontvangkantoor. in dergelijk geval worden de erfgenamen opgezocht en stuurt de ontvanger aan ieder van hen een kopie van het aanslagbiljet.
Zo de aanslag niet wordt betaald op de vervaldag stuurt de ontvanger per aangetekende post aan elke erfgenaam een ingebrekestelling tot betalen.
2° het aan de belaste echtgenoot verzonden aanslagbiljet is niet teruggestuurd aan het ontvangkantoor. in dergelijk geval verzendt de ontvanger alleen maar een ingebrekestelling tot betalen naar het laatste gekende adres van de overleden echtgenoot. Zelfs zo de ingebrekestelling wordt teruggestuurd aan het ontvangkantoor gaat de administratie ervan uit dat werd voldaan aan de voorwaarde bedoeld in art. 393bis, eerste lid, 1°, WIB 92, daar de ingebrekestelling werd verstuurd aan de echtgenoot op wiens inkomsten de belasting werd gevestigd.
Wat de vervolgingen betreft probeert de ontvanger in de eerste plaats in te vorderen ten laste van de erfgenamen van de belaste echtgenoot tenzij het bedrag van de belastingschuld niet opweegt tegen de stappen die de ontvanger zou moeten ondernemen (klein bedrag en veel erfgenamen). In dit laatste geval kan de ontvanger er voor opteren om de belasting dadelijk ten laste van de niet-belaste echtgenoot in te vorderen.
Nummer 393bis/20
In geval van overlijden van de niet-belaste echtgenoot verstuurt de ontvanger, na een kopie van het tweede exemplaar van het aanslagbiljet te hebben genomen, dit exemplaar evenals de begeleidingsbrief bij ter post aangetekende zending naar het laatste gekende adres van de niet-belaste echtgenoot. De administratie gaat er van uit dat aldus werd voldaan aan de voorwaarde bedoeld in art. 393bis, eerste lid, 2°, WIB 92, en dat het tweede exemplaar van het aanslagbiljet geldig werd verstuurd aan de niet-belaste echtgenoot.
Indien dit tweede aanslagbiljet wordt teruggezonden aan het ontvangkantoor rangschikt de ontvanger dit exemplaar in het invorderingsdossier. Na uitputting van de invordering ten laste van de belaste echtgenoot en alvorens de erfgenamen van de niet-belaste echtgenoot te vervolgen, verzendt de ontvanger onder gewone post en zonder begeleidend schrijven, een kopie van het tweede aanslagbiljet aan ieder van de erfgenamen. De verzending van deze kopie heeft alleen tot doel om de erfgenamen te informeren en de bezwaartermijn in hun hoofde te laten lopen. Het is daarom dat de ontvanger op elke kopie vermeldt dat de verzending van het aanslagbiljet de in art. 371, WIB 92, voorziene bezwaartermijn doet lopen in hoofde van de bestemmeling.
IV. DE VERVOLGINGEN
Nummer 393bis/21
In principe draagt de invordering ten laste van de echtgenoot op wiens inkomsten de belasting wordt gevestigd de voorkeur weg van de ontvanger. Bijgevolg kan de ontvanger, bij gebrek aan betaling binnen de vijftien dagen vanaf de verzending van de ingebrekestelling, de belaste echtgenoot vervolgen voor zover de voorschriften art. 298, § 2, WIB 92, (bij ter post aangetekende herinnering) werden nageleefd.
Nummer 393bis/22
De bepalingen van art. 393bis, WIB 92, beletten evenwel niet dat in uitzonderlijke gevallen de ontvanger dadelijk ten laste van de niet-belaste echtgenoot kan invorderen vooraleer alle invorderingsmogelijkheden tegen de belaste echtgenoot te hebben uitgeput. Zo kan de ontvanger, in het geval van een beperkte solvabiliteit van de belaste echtgenoot of indien door een handeling het vermogen van de niet-belaste echtgenoot aanzienlijk zou kunnen verminderen, onmiddellijk deze laatste vervolgen voor zover de door dit artikel opgelegde dubbele voorwaarde (ingebrekestelling om te betalen en verzending van een exemplaar van het aanslagbiljet) wordt nageleefd.
Vooraleer de invordering ten laste van de niet-belaste echtgenoot aan te vatten moet de ontvanger hem bovendien onder gewone omslag een administratieve aanmaning toesturen en het voorgeschrevene van art. 298, § 2, WIB 92, (herinnering per aangetekende post) naleven.
Nummer 393bis/23
In het geval dat een situatie van samenloop ontstaat in hoofde van de belaste echtgenoot zal de ingebrekestelling steeds aan deze laatste persoonlijk gericht worden (en niet aan de curator, enz…), zelfs indien zijn vermogen ingevolge zo een situatie onbeschikbaar wordt gemaakt.
Nummer 393bis/24
Indien het onroerend goed een deel is van het gemeenschappelijk vermogen en indien nog niet is voldaan aan de dubbele voorwaarde van art. 393bis, eerste lid, WIB 92, stelt de ontvanger in het kader van de toepassing van art. 433, WIB 92, de notaris in kennis van de totale fiscale schuld die aanleiding kan geven tot de inschrijving van een wettelijke hypotheek, maar hij vermeldt uitdrukkelijk in zijn notificatie dat deze slechts geldt als beslag onder derden ten laste van de echtgenoot op wiens inkomsten de aanslag werd gevestigd. De ontvanger vermeldt eveneens dat het beslag onder derden ten laste van de belaste echtgenoot wordt gedaan met het oog op de invordering van de gehele fiscale schuld en dat het slaat op alle sommen en waarden die de notaris in handen houdt.
Nummer 393bis/25
Art. 393bis, WIB 92, legt een dubbele voorwaarde vast om de niet-belaste echtgenoot te vervolgen. Bijgevolg mag de ontvanger, zelfs zonder deze voorwaarde na te leven, lastens deze echtgenoot alle bewarende maatregelen nemen of noodzakelijke en nuttige waarborgen stellen waaronder de inschrijving van de wettelijke hypotheek van de Schatkist.