Parlementaire vraag nr. 1833 van de heer Wouter Vermeersch van 09.01.2024
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/130 d.d. 29.02.2024, blz. 131
Grensbedrag fiscale vrijstelling flexi-jobs
VRAAG (van de heer Vermeersch)
Voor wie één of meerdere flexi-jobs heeft, zijn deze bezoldigingen (die onderworpen zijn aan de bijzondere patronale bijdrage van 28 %) slechts ten belope van 12.000 euro per belastbaar tijdperk vrijgesteld van inkomstenbelastingen met ingang van aanslagjaar 2025. Deze inperking tot 12.000 euro geldt niet ten aanzien van personen die toegang hebben tot het stelsel van de flexi-jobs wegens hun statuut van gepensioneerde zoals bedoeld in artikel 3, 7° van de wet van 16 november 2015. Volgens dat artikel is een gepensioneerde "de persoon die een pensioen geniet, als bedoeld in artikel 68, § 1, eerste lid, a) en b) van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, met uitzondering van de overgangsuitkering". Wanneer moet het statuut van de gepensioneerde bekeken worden om de onbeperkte vrijstelling van inkomstenbelastingen te genieten voor de ontvangen flexi-job bezoldigingen? Is het voldoende dat betrokkene in de loop van het belastbare tijdperk gepensioneerde is geworden opdat de flexi-jobbezoldigingen voor gans dat belastbare tijdperk de onbegrensde vrijstelling van inkomstenbelastingen genieten? Of moet er een pro rata toegepast worden op het maximumbedrag van 12.000 euro in functie van het statuut van werknemer enerzijds en het statuut van gepensioneerde anderzijds?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
Het is de bedoeling dat de beperking tot 12.000 euro niet geldt voor de bezoldigingen voor prestaties die in het kader van een flexi-job worden geleverd door een werknemer die op het moment van de prestatie een gepensioneerde is zoals bedoeld in artikel 3, 7° van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken. Het bedrag van 12.000 euro wordt enkel geprorateerd wanneer het belastbare tijdperk om een andere reden dan overlijden niet overeenstemt met een volledig kalenderjaar. In dat geval wordt het bedrag verminderd in verhouding tot de duur van het belastbare tijdperk uitgedrukt in maanden ten opzichte van 12 maanden (artikel 129/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992).