Commentaar van art. 145^36, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking Com.IB 92 d.d. 03.04.2017
TITEL II: PERSONENBELASTING
HOOFDSTUK III: BEREKENING VAN DE BELASTING
Afdeling I: Gewoon stelsel van aanslag
Onderafdeling IIseptdecies: Vermindering voor onderhoud en restauratie van beschermde monumenten en landschappen
Art. 145^36, WIB 92
Deze bijwerking heeft betrekking op art. 145^36, WIB 92, zoals het van toepassing is voor het aj. 2016. De tekst werd bijgewerkt tot en met de wet van 08.05.2014 (BS 28.05.2014, Ed. 2).
De gewesten zijn vanaf aj. 2015 exclusief bevoegd voor de fiscale voordelen met betrekking tot de uitgaven voor de restauratie en het onderhoud van beschermde monumenten en landschappen.
INHOUDSTAFEL
145^36/0 | |
145^36/1 | |
145^36/2 | |
145^36/3 | |
145^36/4 | |
145^36/5 | |
3.Het onroerend goed moet voor het publiek toegankelijk zijn | 145^36/6 |
145^36/7 | |
145^36/8 | |
145^36/10 | |
145^36/14 |
I. WETTEKSTEN
145^36/0
Artikel 145^36, WIB 92
Er wordt een belastingvermindering verleend voor het niet door subsidies gedekte gedeelte van de in het belastbaar tijdperk werkelijk betaalde uitgaven die de eigenaar van niet verhuurde gebouwde onroerende goederen, delen van gebouwde onroerende goederen of landschappen die zijn beschermd overeenkomstig de wetgeving op het behoud van Monumenten en Landschappen of volgens een gelijkaardige wetgeving in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, heeft gedaan voor het onderhoud en de restauratie ervan, voor zover die onroerende goederen, delen van onroerende goederen of landschappen, voor het publiek toegankelijk zijn.
De belastingvermindering is niet van toepassing op de uitgaven die:
a) in aanmerking genomen zijn als werkelijke beroepskosten;
b) recht geven op de in artikel 69 vermelde investeringsaftrek;
c) in aanmerking komen voor de toepassing van de artikelen 145^25, 145^30 en 145^31.
Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend, is gelijk aan 50 pct. van de tijdens het belastbare tijdperk werkelijk betaalde uitgaven en mag per belastbaar tijdperk niet meer bedragen dan 25.000 EUR (38.180 geïndexeerd voor aj. 2016).
De belastingvermindering is gelijk aan 30 pct. van het in aanmerking te nemen bedrag.
In geval van een gemeenschappelijke aanslag wordt de belastingvermindering evenredig omgedeeld in functie van het overeenkomstig artikel 130 belaste inkomen van elk der echtgenoten ten opzichte van de som van de overeenkomstig artikel 130 belaste inkomens van de beide echtgenoten.
De in het eerste lid bedoelde uitgaven zijn de uitgaven die met een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid zijn gedaan om die goederen of delen ervan in stand te houden, in hun vroegere staat te herstellen of om ze te valoriseren op historisch, artistiek, wetenschappelijk of esthetisch vlak.
Voor de toepassing van dit artikel worden gebouwde onroerende goederen, delen van gebouwde onroerende goederen of landschappen geacht voor het publiek toegankelijk te zijn wanneer ze als zodanig zijn erkend door de bevoegde overheid.
De Koning bepaalt de toepassingsmodaliteiten van de belastingvermindering.
II. KB/WIB 92
145^36/1
Art. 63 18/9 , KB/WIB 92
Belastingplichtigen die om de toepassing van artikel 145^36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verzoeken, moeten de volgende documenten ter beschikking van de Federale Overheidsdienst Financiën houden:
a) de facturen en de betalingsbewijzen van de onderhouds- of restauratiewerken en een attest van de bevoegde overheid blijkens hetwelk die werken stroken met haar toelating vermeld in artikel 145^36, zesde lid, van hetzelfde Wetboek;
b) het beschermingsbesluit van het betreffende onroerend goed en de beslissing waarbij de toegankelijkheid ervan overeenkomstig artikel 145^36, zevende lid, van hetzelfde Wetboek is erkend;
c) een verklaring op eer die vermeldt of voor de onderhouds- of restauratiewerken subsidies zijn toegezegd, toegekend of betaald en, in bevestigend geval, het bedrag ervan.
III. ALGEMEEN
145^36/2
De eigenaar van beschermde monumenten en landschappen kan aanspraak maken op een belastingvermindering voor de uitgaven die hij heeft gedaan voor het onderhoud en de restauratie van die goederen.
IV. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT HET ONROEREND GOED
145^36/3
Om voor de belastingvermindering in aanmerking te komen, moeten de gebouwde onroerende goederen, delen van gebouwde onroerende goederen of landschappen:
- beschermd,
- niet verhuurd, en
- toegankelijk voor het publiek zijn.
1. Het onroerend goed moet beschermd
145^36/4
Het onroerend goed moet beschermd zijn overeenkomstig de wetgeving (wet, decreet of ordonnantie) op het behoud van Monumenten en Landschappen of volgens een gelijkaardige wetgeving in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
De bescherming van een onroerend goed als monument en van een landschap gebeurt d.m.v. een beschermingsbesluit, dat volgens het geval moet worden getroffen door de Vlaamse, de Waalse of de Brusselse Hoofdstedelijke regering.
Ter zake zijn van toepassing:
a. voor het Vlaams Gewest:
het decreet van 12.07.2013 (BS 17.10.2013) betreffende het onroerend erfgoed (Onroerenderfgoeddecreet).
b. voor het Waals Gewest:
het decreet van 18.7.1991 (BS 01.01.1992) betreffende de monumenten, de landschappen en de opgravingen.
c. voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
de ordonnantie van 13.05.2004 (BS 26.05.2004) houdende ratificatie van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO).
De begrippen 'monument' en 'landschap' zijn omschreven in:
- art. 2.1 van het decreet van 12.07.2013 (Vlaams Gewest),
- art. 185 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium van 14.05.1984 (Waals Gewest),
- art. 206 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening van 09.04.2004 (Brussels Hoofdstedelijk Gewest).
Wat uitsluitend het Vlaamse Gewest betreft, houdt het door de bevoegde instantie genomen verbindend besluit tot bescherming van een stads‑ of dorpsgezicht of landschap niet in, dat alle gebouwde onroerende goederen in de als stads‑ of dorpsgezicht of landschap beschermde omgeving afzonderlijk als monument beschermd zijn. Niettemin zijn alle erin gelegen onroerende goederen gezamenlijk beschermd en met bepaalde erfdienstbaarheden tot openbaar nut bezwaard. Bijgevolg kunnen deze onroerende goederen in aanmerking komen.
Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, komen de onroerende goederen die zijn ingeschreven op de bewaarlijst (cf. art. 210 tot 221, BWRO) niet in aanmerking voor de belastingvermindering. De voorwaarde dat het onroerend goed moet 'beschermd' zijn, is uitdrukkelijk gesteld in art. 145^36, WIB 92, en daaraan is niet voldaan door een onroerend goed dat op die bewaarlijst is ingeschreven.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft art. 145^36 opgeheven vanaf aj. 2017 (art. 13, 4° en 24, O 18.12.2015 - BS 30.12.2015).
2. Het onroerend goed mag niet verhuurd zijn
145^36/5
De beschermde gebouwde onroerende goederen, delen ervan of landschappen mogen niet verhuurd zijn gedurende het belastbare tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt gevraagd (de verhuring gedurende een gedeelte van dat tijdperk sluit elk recht op de belastingvermindering uit).
Een occasionele en kosteloze terbeschikkingstelling wordt niet met een verhuring gelijkgesteld.
Daar een monument telkens als een feitelijke eenheid wordt beschouwd ‑ zelfs al kan het worden onderverdeeld of gesplitst ‑ kan de belastingvermindering niet worden toegestaan wanneer het ook maar gedeeltelijk wordt verhuurd.
Is een of ander afzonderlijk gedeelte van een gebouwd onroerend goed beschermd overeenkomstig de geldende wetgeving (bv. een gevel of de bedaking), dan mag het desbetreffende onroerend goed niet verhuurd zijn.
Of een gebouwd of ongebouwd onroerend goed verhuurd of verpacht is, moet per kadastraal perceel worden nagegaan.
Behoren de verdiepingen of gedeelten van verdiepingen van een bepaald onroerend goed aan onderscheiden eigenaars toe, dan moet de voorwaarde 'niet verhuurd zijn' per eigenaar worden toegepast.
3. Het onroerend goed moet voor het publiek toegankelijk zijn
145^36/6
In de praktijk is de toegankelijkheid voor het publiek van een beschermd onroerend goed of deel van een onroerend goed of landschap geregeld door een overeenkomst tussen de eigenaar en de bevoegde overheid, die toezicht uitoefent over de naleving van die overeenkomst.
In de regel geldt deze overeenkomst voor de duur van 10 jaar wanneer het een onroerend goed of deel van een onroerend goed betreft en voor de duur van 5 jaar wanneer het binnenin gelegen delen van een onroerend goed betreft.
Een beschermd onroerend goed of landschap wordt beschouwd voor het publiek toegankelijk te zijn in de zin van art. 63^18/9, § 1, b), KB/WIB 92, wanneer het als zodanig erkend is door de bevoegde overheid.
V. WIE KOMT IN AANMERKING
145^36/7
Overeenkomstig art. 145^36, eerste lid, WIB 92, moeten de uitgaven door de eigenaar betaald zijn en niet door een derde die zelf geen eigenaar is (bv. partner of familielid).
Het begrip 'eigenaar' omvat eveneens de bezitter, erfpachter, opstalhouder en vruchtgebruiker.
VI. AARD VAN DE WERKEN
145^36/8
De bedoelde werken voor onderhoud en restauratie zijn werken die, met een voorafgaande toelating van de bevoegde overheid, worden uitgevoerd om de betrokken goederen of delen ervan in stand te houden of in hun vroegere staat te herstellen, om ze te valoriseren op historisch, artistiek, wetenschappelijk of esthetisch vlak, of om ze voor het publiek toegankelijk te maken of om de toegankelijkheid aantrekkelijker te maken (cf. art. 145^36, § 6 en 7, WIB 92).
145^36/9
Wanneer de bevoegde overheid vaststelt dat de werken stroken met haar toelating waarvan sprake in art. 145^36, zesde lid, WIB 92, reikt zij aan de belastingplichtige een attest uit (cf. art. 63^18/9, § 1, a, KB/WIB 92).
VII. BEDRAG
145^36/10
Het bedrag waarvoor de belastingvermindering wordt verleend, is gelijk aan 50 % van het niet door subsidies gedekte gedeelte van de uitgaven (BTW inbegrepen) die werkelijk tijdens het belastbare tijdperk zijn betaald, met een maximum van 25.000 euro (38.180 geïndexeerd voor aj. 2016) per belastbaar tijdperk.
De belastingvermindering bedraagt 30 % van het in aanmerking te nemen bedrag.
145^36/11
De betaling van een voorschot wordt in aanmerking genomen wanneer het op grond van de clausules van het contract definitief door de aannemer verworven is.
145^36/12
Bij verandering van eigenaar tijdens het belastbare tijdperk (wegens verkoop, schenking, erfenis enz.) heeft elke opeenvolgende eigenaar recht op de belastingvermindering voor zover hij een beslissing op zijn naam heeft verkregen die de toegankelijkheid van het onroerend goed voor het publiek erkent.
145^36/13
Wanneer goedgekeurde werken worden uitgevoerd aan de gemene delen (buitenmuren, dak enz.) van een beschermd onroerend goed dat aan verschillende eigenaars toebehoort, mogen de uitgaven met betrekking tot die delen evenredig over de verschillende mede-eigenaars worden omgeslagen. De uitgaven van die aard voor het aandeel van een mede-eigenaar in de gemene delen, mogen evenwel bij hem niet voor belastingvermindering in aanmerking komen indien hij zijn individuele eigendom (bv.: verdieping of gedeelte ervan) verhuurd heeft.
VIII. FORMALITEITEN
145^36/14
De belastingplichtige die de belastingvermindering vraagt voor de uitgaven voor het onderhoud en de restauratie van beschermde onroerende goederen moet, overeenkomstig art. 63^18/9, KB/WIB 92, de volgende documenten ter beschikking houden van de administratie:
1. de facturen en de betalingsbewijzen van de onderhouds- of restauratiewerken;
2. het attest van de bevoegde overheid waaruit blijkt dat die werken stroken met haar toelating omtrent de aard van die werken;
3. het beschermingsbesluit van het betreffende onroerend goed;
4. de beslissing betreffende de publieke toegankelijkheid van het betreffende onroerend goed;
5. een verklaring op eer die vermeldt of voor de onderhouds‑ of restauratiewerken subsidies zijn toegezegd, toegekend of betaald en, in bevestigend geval, het bedrag daarvan.