Artikel 116bis, KB/WIB 92

Art. 116bis, 2°, wordt opgeheven 10 dagen na publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad (05.08.2023) (art. 13, KB 17.07.2023 - B.S. 26.07.2023; Numac: 2023043989)

Van de inning van de roerende voorheffing wordt volledig afgezien met betrekking tot de in artikel 261, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde inkomsten, waarvan de verkrijgers deel uitmaken van een van de volgende categorieën:

1° binnenlandse vennootschappen;

2° (...)

3° de in artikel 105, 2° vermelde parastatale instellingen voor sociale zekerheid of ermede gelijkgestelde instellingen;

4° de in artikel 105, 5°, vermelde spaarders niet-inwoners;

5° de in artikel 115 vermelde beleggingsfondsen;

6° de in artikel 227, 2° van hetzelfde Wetboek vermelde belastingplichtigen, die volgens artikel 233 van hetzelfde Wetboek aan de belasting van niet-inwoners onderworpen zijn en die de rentegevende kapitalen voor het uitoefenen van hun beroepswerkzaamheid gebruiken;

7° collectieve beleggingsinstellingen naar buitenlands recht die een onverdeeld vermogen zijn dat wordt beheerd door een beheersvennootschap voor rekening van deelnemers, wanneer hun aandelen in België niet openbaar worden uitgegeven en niet in België worden verhandeld.