Parlementaire vraag nr. 21 van de heer Steven Matheï van 29.10.2020
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2020-2021, QRVA 55/031 d.d. 16.12.2020, blz. 225
COVID-19. - Aanvullende pensioenen.
VRAAG (van de heer Matheï)
In haar advies van 20 mei 2020 heeft de Commissie voor de Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen (CAPZ) haar bezorgdheid uitgedrukt over de impact van de coronacrisis en het bijhorend inkomstenverlies bij de zelfstandigen op de aftrekbaarheid van de premies.
Zo zullen in het kader van de individuele pensioentoezegging (IPT) verzekeringen de premies mogelijk geheel of gedeeltelijk niet langer aftrekbaar zijn wegens een daling of zelfs een onderbreking van de bezoldiging. Denk hierbij niet alleen aan een daling van de bezoldiging als gevolg van een teruglopend zakencijfer van de vennootschap, maar ook aan de bedrijfsleiders die een overbruggingsrecht hebben genoten en hun bezoldiging gedurende enkele maanden hebben stopgezet. In dit laatste geval kan er bij gebrek aan "regelmatige en maandelijkse bezoldiging" op basis van artikel 38, § 1, eerste lid, 19° WIB92 mogelijk zelfs sprake van een taxatie van de door de vennootschap betaalde pensioenbijdragen als VAA in hoofde van de bedrijfsleider. En als de vennootschap beslist om geen verdere pensioenpremies te betalen, komen in veel polissen ook de zogeheten aanvullende dekkingen, zoals een dekking bij arbeidsongeschiktheid, te vervallen. De CAPZ merkt hierbij nog op dat vennootschappen met een gebroken boekjaar riskeren om gedurende twee boekjaren te kampen met voormelde problemen.
Ook de fiscale aftrekbaarheid van premies in het stelsel van het VAPZ baart de CAPZ zorgen. Artikel 45 van de WAPZ stelt immers dat "aangeslotene tijdens het betreffende jaar effectief en volledig de bijdragen, verschuldigd krachtens het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, heeft betaald die opeisbaar zijn geworden tijdens dat jaar."
Ten gevolge van de coronacrisis hebben zelfstandigen onder voorwaarden betalingsuitstel kunnen bekomen van sommige kwartaal- en regularisatiebijdragen, en dit tot 30 maart en zelfs tot 30 juni 2021. Hierbij rijst dus de vraag of voor deze zelfstandigen nog wel voldaan wordt aan de voorwaarde van artikel 45 WAPZ. De CAPZ pleit voor een soepele interpretatie luidens welke het verlenen van betalingsuitstel tot 2021 ook de opeisbaarheidsdatum van de betreffende socialezekerheidsbijdragen doet opschuiven naar 2021.
Bent u bekend met deze bezorgdheden? Zo ja, heeft u deze bezorgdheden laten onderzoeken door de administratie? Wat was de conclusie van de administratie en zal er rekening gehouden worden met bovenstaande problematieken?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
Ik ben op de hoogte van de door u geschetste problematiek. Ik heb dan ook mijn administratie de opdracht gegeven dit te onderzoeken en desgevallend de nodige stappen te nemen. In dat geval kan ik u wijzen op de volgende circulaires die recent werden gepubliceerd:
- circulaire 2020/C/126 over het uitstel van betaling van sociale bijdragen voor zelfstandigen. Deze circulaire bespreekt het uitstel van betaling van sociale bijdragen en de gevolgen ervan op de aftrekbaarheid van de VAPZ-premie en het belastingkrediet voor de aangroei van de eigen middelen;
- circulaire 2020/C/149 over de bijdragen en premies inzake aanvullende pensioenen in het kader van de crisis door COVID-19. Deze circulaire verduidelijkt dat de werkgeversbijdragen en premies voor aanvullende verzekeringen of pensioentoezeggingen, zoals bedoeld in artikel 8, W 07.05.2020, die vrijwillig worden betaald voor werknemers voor de periode tussen 1 maart 2020 en 30 juni 2020 waarin de uitvoering van het arbeidscontract geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort wegens overmacht of wegens economische redenen als gevolg van de COVID- 19-pandemie, voor de toepassing van het WIB 92, geacht worden te zijn betaald in uitvoering van die aanvullende verzekeringen of pensioentoezeggingen.
Momenteel is mijn administratie nog bezig met een onderzoek naar de toepassing van de 80 %-regel en de aftrekbaarheid van de premies in het kader van artikel 195, WIB 92 specifiek voor de zelfstandige bedrijfsleiders.