Commentaar van art. 367, WIB 92 (bijwerking)
Bijwerking van 01.01.2010
TITEL VII: VESTIGING EN INVORDERING VAN DE BELASTINGEN
HOOFDSTUK VII: Rechtsmiddelen
Afdeling I: Administratief beroep
Art. 367, WIB 92
367/0 | |
367/1-6 | |
III. NIEUW BEZWAARSCHRIFT NADAT REEDS EEN DEFINITIEF GEWORDEN BESLISSING WERD GENOMEN | 367/7 |
Art. 367, WIB 92
I. WETTEKST
Nummer 367/0
Art. 367. - Het bezwaarschrift gericht tegen een aanslag die gevestigd is op betwiste bestanddelen, geldt van ambtswege voor de andere aanslagen gevestigd op dezelfde bestanddelen of als supplement vóór de beslissing van de directeur der belastingen of van de door hem gedelegeerde ambtenaar, zelfs wanneer de termijnen tot bezwaar tegen die andere aanslagen zouden zijn verstreken.
II. COMMENTAAR
Nummer 367/1
Opdat art. 367, WIB 92, van toepassing zou zijn, moet het gaan ofwel om meerdere aanslagen gevestigd op dezelfde bestanddelen, ofwel om belastingen die als supplement op de betwiste aanslag zijn gevestigd, maar vóór de beslissing van de directeur of van de door hem gedelegeerde ambtenaar.
Het moet dus gaan:
- ofwel om een andere aanslag gevestigd vóór de beslissing en die geheel of ten dele gegrond is op een van de bestanddelen die in het bezwaarschrift worden betwist;
- ofwel om een supplementaire aanslag gevestigd vóór de beslissing.
Die bepaling heeft een terminologische wijziging ondergaan bij de inwerkingtreding van de wet van 15.3.1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen (BS 27 maart 1999, blz. 9882). Vanaf het aanslagjaar 1999 werd de term "belasting" vervangen door de term "aanslag". Met die uitdrukking wordt algemeen het "uitvoerbare kohier" bedoeld (cf. Claeys-Boúúart, De aanslag, Brussel, Larcier, 1963, blz. 29, nr. 6). De ambtshalve uitbreiding voorgeschreven in artikel 367, WIB 92, is dus enkel van toepassing op aanslagen die zijn gevestigd en niet op belastingen die op een andere manier dan bij kohier worden geïnd.
In beginsel kan een bezwaarschrift ingediend tegen een supplementaire aanslag, de oorspronkelijke aanslag die definitief is geworden bij ontstentenis van een regelmatig en tijdig ingediend bezwaarschrift, niet betwisten (zie nr. 371/31: bij het verstrijken van de wettelijke bezwaartermijn wordt de belasting wettelijk geacht verschuldigd te zijn). Het supplement is immers op andere bestanddelen gesteund dan die welke eerst werden belast en die slechts in aanmerking worden genomen om de aanslagvoet te bepalen die op de supplementaire aanslag van toepassing is (Cass., 27.9.1956, Deliège, Pas. 1957, I, 62).
Het verval van het recht voor de belastingplichtige om bezwaar in te dienen tegen een oorspronkelijke aanslag die definitief is geworden houdt echter niet in dat de verschillende gegevens die gediend hebben om de belastbare grondslag vast te stellen daardoor onherroepelijk juist zijn geworden. Daaruit volgt dat, in de mate dat de oorspronkelijke aanslag niet het voorwerp is geweest van een administratieve noch rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde, de belastingplichtige de werkelijk-heid en de juistheid kan betwisten van de gegevens op grond waarvan die aanslag is gevestigd, teneinde de belastbare grondslag van de supplementaire aanslag vast te stellen en het juiste bedrag of de afwezigheid van een onvoldoende aanslag aan te tonen. De ontheffing kan evenwel enkel op de supplementaire aanslag slaan (Cass., 11.5.1965, Hendrickx, Bull. 429, blz. 547; PV nr. 575 van M. de Clippele van 7.4.2000, Vr. en Antw. Senaat, 1999-2000, nr. 2-16, blz. 731, Fisconetplus.be, Vraag 00/575; PV nr. 445 van M. Vandeurzen van 5.9.2000, Vr. en Antw. Kamer, 2000-2001, nr. 61, blz. 6885-6888, Fisconetplus.be, Vraag 00/445).
Ten slotte kan het voorkomen dat bij de berekening van de belasting een materiële fout werd begaan in het voordeel van de belastingplichtige en dat men de vestiging van het supplement aanwendt om de ontoereikendheid van de eerste aanslag recht te zetten. In dat geval is de rechtzetting volledig gesteund op dezelfde bestanddelen als de oorspronkelijke aanslag. In dat geval geldt het regelmatig bezwaar ingediend tegen de supplementaire aanslag van ambtswege voor de volledige belasting. De ontheffing kan dan ook betrekking hebben op de oorspronkelijke aanslag indien de grieven een ruimere ontheffing toelaten dan het bedrag van de supplementaire aanslag. In het geval van buitenlandse beroepsinkomsten, begrepen in de oorspronkelijke niet betwiste aanslag, maar die hadden moeten worden vrijgesteld, stelde het Hof van Cassatie aldus dat de appelrechters terecht hebben geoordeeld dat de oorspronkelijke belasting op dezelfde belastingelementen werd gevestigd als de supplementaire
aanslag, zodat de directeur der belastingen een groter bedrag dan het ingekohierde supplement kon ontheffen (zie Cass. 19.11.2004, Arr. Cass. 2004, blz. 1868, Juridat.be, F020076N).
Nummer 367/2
Het bezwaarschrift beoogd in art. 367, WIB 92, moet gericht zijn tegen een aanslag gevestigd op "betwiste bestanddelen", d.w.z. de materiële bestanddelen die de belastbare basis helpen vormen (Cass. 5.3.1957, NV "Saint frères" Pas. 1957, I, 798; Cass., 23.2.1965, Roland, Bull. 422, blz. 1594, Pas. 1965, I, 648 en Juridat.be, F.19650223-2-4; Cass. 23.1.1968, Pas. 1968, I, 651, Arr. Cass. 1968, I, 698 en Juridat.be F.19680123-1-2). Hieruit volgt dat andere belastingen gesteund op de bewuste bestanddelen kunnen worden betwist.
Art. 367, WIB 92, is derhalve niet van toepassing:
- wanneer in een bezwaarschrift een betwisting wordt opgeworpen betreffende de hoedanigheid van belastingplichtige in een bepaalde belasting, vermits die betwisting door haar voorwerp, haar aard en haar oorzaak onderscheiden is van een betwisting welk slaat op de bestanddelen van de belastba-re basis (Cass., 23.2.1965, Roland, Bull. 422, blz. 1594, Pas. 1965, I, 648 en Juridat.be, F.19650223-2-4);
- wanneer de directeur een aanslag vernietigt omwille van de verjaring; immers, de uitbreiding van het bezwaarschrift zoals bepaald in artikel 367, WIB 92, veronderstelt dat de directeur effectief de betwiste materiële bestanddelen onderzoekt die eveneens aan de basis liggen van de andere aansla-gen (Brussel 24.9.1991, F.J.F. nr. 91/228).
Art. 367, WIB 92, laat evenmin toe dat het bezwaarschrift zou worden uitgebreid naar een aanslag die betrekking heeft op een ander belastbaar tijdperk, zelfs indien die laatste aanslag zou gevestigd zijn op elementen van dezelfde aard en hetzelfde bedrag. De "betwiste bestanddelen" zijn immers de bestanddelen die de belastbare grondslag vormen die op grond van het beginsel van de annualiteit van de belasting, noodzakelijk betrekking hebben op een welbepaald aanslagjaar (Brussel 21.1.1999, Fisconetplus.be; zie ook Bergen, 20.10.1989, FJF 90/36; Luik, 1.3.1995, FJF 95/237) en dat zelfs wanneer de onroerende voorheffing en de personenbelasting met betrekking tot hetzelfde kadastrale inkomen, dat wil zeggen voor hetzelfde belastbare tijdperk, verbonden zijn met verschillende aanslagjaren (zie nr. 367/3). Dat inkomen heeft geen uitstaans met een ander inkomen, zelfs indien het identiek is en uit dezelfde bestanddelen bestaat maar die betrekking hebben op een ander aanslagjaar (Bergen, 20.10.1989, op cit.).
Nummer 367/3
Voorbeeld
Een belastingplichtige laat na tijdig een bezwaarschrift tegen de OV in te dienen, alhoewel zijn eigendom in het begin van het aanslagjaar X volledig door brand werd vernield. Het KI van dat onroerend goed werd evenwel opgenomen onder de belastbare inkomsten die tot grondslag hebben gediend van de aanslag in de PB van het aanslagjaar X+1. Het geldig bezwaarschrift tegen de aanslag in de PB waarin gevraagd wordt dat KI uit de belastbare grondslag te weren, geldt van ambtswege voor de OV (behoudens voor de onroerende goederen die gelegen zijn in het Vlaamse Gewest).
Daarentegen kan een bezwaarschrift dat gericht was tegen de OV van het aanslagjaar X+1 niet uitgebreid worden naar de OV van het aanslagjaar X (cf Com.IB 367/2).
Nummer 367/4
De toepassing van art. 367, WIB 92, veronderstelt dat de belastingplichtige een regelmatig en ontvankelijk bezwaarschrift heeft ingediend. Alleen in dat geval geldt het bezwaarschrift ook voor andere op dezelfde bestanddelen gevestigde belastingen, zelfs indien de termijnen om tegen die andere belastingen een bezwaarschrift in te dienen, verstreken zijn (Cass. 27.6.1962, Goossens, Bull. 396, p. 929, Pas. 1962, I, 1225; Cass. 22.12.1964, Dubois, Bull. 417, blz. 546, Pas. 1965, I, blz. 414, Juridat.be, F.19641222-1).
Daarenboven heeft de wetgever de toepassing van artikel 367, WIB 92, willen beperken tot bezwaarschriften, met uitsluiting van de verzoeken tot ambtshalve ontheffing en de vorderingen in rechte (zie echter, Com.IB 367/9, in fine).
Ten slotte kan de toepassing van die uitzonderingsbepaling geen afbreuk doen aan de beginselen dat de directeur of de door hem gedelegeerde ambtenaar geen tweemaal over hetzelfde voorwerp kan beslissen (zie ook nummer 367/6).
Nummer 367/5
De toepassing van art. 367, WIB 92, is onderworpen aan de voorwaarde dat de "andere" belasting op dezelfde bestanddelen is gevestigd als die waartegen een geldig bezwaarschrift wordt ingediend, maar niet dat beide aanslagen dezelfde belastingplichtige betreffen. Het volstaat dat het gaat om een bij art. 357, WIB 92, met dezelfde belastingplichtige gelijkgestelde persoon (Cass., 9.2.1960, PVBA "Van Herck en Cie" en consoorten, Bull. 366, blz. 1191).
Nummer 367/6
In dat verband wordt erop gewezen dat:
- een bezwaarschrift tegen een aanslag slechts van ambtswege kan gelden voor de andere aanslagen gevestigd op dezelfde betwiste bestanddelen, voor zover die andere aanslagen werden ingekohierd vóór de datum van de beslissing van de directeur der belastingen of van de door hem gedelegeerde ambtenaar, ongeacht of die beslissing al dan niet het voorwerp is van een vordering in rechte (indien men zou aannemen dat een bezwaarschrift geldt voor na de beslissing gevestigde belastingen, zou men moeten aannemen dat de directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar twee beslissingen mag nemen over hetzelfde bezwaarschrift);
- de directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar slechts de uitzonderlijke bepaling kan toepassen bij een beslissing die uitspraak doet over het bezwaarschrift (om het nadien te kunnen doen, zou de directeur of de door hem gedelegeerde ambtenaar bij machte moeten zijn aanvullende beslissingen te nemen). Met andere woorden, opdat er zelfs maar sprake zou kunnen zijn van een ambtswege uitbreiding van een bezwaarschrift, moet dat bezwaarschrift nog steeds bestaan, dat wil zeggen, het moet nog steeds hangend zijn;
- indien, om een of andere reden, de directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar nalaat art. 367, WIB 92, toe te passen, moet de belastingplichtige de beslissing van de directeur der belastingen of van de door hem gedelegeerde ambtenaar binnen een termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing aan de rechtbank van eerste aanleg voorleggen (de directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar zou de leemte welke in de beslissing voorkomt niet van ambtswege kunnen aanvullen zonder een aanvullende beslissing te nemen).
III. NIEUW BEZWAARSCHRIFT NADAT REEDS EEN DEFINITIEF GEWORDEN BESLISSING WERD GENOMEN
Nummer 367/7
Er mag geen afbreuk worden gedaan aan het gezag van het administratief gewijsde verbonden aan een voorheen genomen definitief geworden beslissing. Art. 375, tweede lid, WIB 92, schrijft met name voor dat "deze beslissing onherroepelijk is wanneer geen vordering is ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg binnen de in artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek vermelde termijn."
De grief waarover de directeur of de door hem gedelegeerde ambtenaar reeds heeft beslist, zij het op grond van de uitbreiding voorzien in art. 367, WIB 92, kan niet binnen het raam van een nieuw bezwaarschrift opnieuw worden onderzocht.
Maar wanneer ingevolge de toepassing van art. 367, WIB 92, de gevestigde belastingen reeds het onderwerp waren van een definitieve beslissing, behoudt de belastingplichtige het recht om binnen de wettelijke termijn tegen die aanslagen een nieuw bezwaarschrift in te dienen zo hij hiertegen andere dan de vroeger reeds aangehaalde bezwaren wil doen gelden. De beslissing over het nieuwe bezwaarschrift mag evenwel geen wijziging brengen aan de reeds vroeger beslechte punten.