Parlementaire vraag nr. 1975 van de heer Luk Van Biesen van 07.12.2017
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2017-2018, QRVA 54/150, d.d. 29.03.2018, blz. 268
Huurinkomsten kortlopende verhuur (MV 21393)
VRAAG
Het belastingregime van toepassing op huurinkomsten hangt af van de hoedanigheid van de huurder, waarbij, vereenvoudigd gesteld, de huur afkomstig van een particuliere huurder belastbaar is op basis van het kadastraal inkomen (artikel 7, §1, 2°, a tot b bis, WIB 92) en de huur afkomstig van een beroepsgebruiker op basis van de reële huurinkomsten (artikel 7, §1, 2°, c, WIB 92).
Een toepassingsprobleem stelt zich wanneer er vele verschillende huurders elkaar opvolgen, waarbij het niet duidelijk is of en hoeveel van deze huurders het onroerend goed gebruiken voor hun beroepswerkzaamheid.
We geven als voorbeeld een particulier die investeert in parkeerstaanplaatsen in een rotatieparking, met verhuur per uur of per dag. De particulier bezit bijvoorbeeld 10 van 750 plaatsen. De verschillende eigenaars verenigen zich in een exploitatiepool, waarvan mag worden verondersteld dat die fiscaal transparant is. Het beheer wordt uitbesteed aan een exploitant, genre Indigo, die handelt in naam en voor rekening van de exploitatiepool (dus geen terbeschikkingstelling maar een lastgeving). De exploitant maakt per jaar de rekeningen op, en de winst wordt, na afhouding van een percentage voor de exploitant, verdeeld onder de eigenaars van de parking (dus in ons voorbeeld verkrijgt de investeerder 10/750ste van het te verdelen resultaat).
Andere voorbeelden zijn: verhuur van hotelkamers door een particuliere belegger, verhuur van onroerend goed in het kader van de deeleconomie (genre airbnb), enz.
In al deze voorbeelden is onmogelijk vast te stellen in welke mate het onroerend goed wordt gehuurd door beroepsgebruikers dan wel particuliere gebruikers.
Moet het onroerend inkomen in die gevallen worden aanzien als private dan wel beroepsmatige huur? Gaat het om 100 % private verhuur of voor 100 % beroepsmatige verhuur, of mag een omdeling worden gemaakt op basis van een raming?
ANTWOORD
In uw vraag staan verschillende situaties en niet alle feitelijke en juridische elementen die bij de beoordeling van de verrichtingen van belang kunnen zijn, zijn gekend waardoor ik u geen concreet antwoord kan geven.
Het is immers absoluut noodzakelijk om kennis te hebben van alle overeenkomsten die tussen de betrokken partijen zijn gesloten.
Indien uw vraag over een concreet geval handelt, ben ik bereid een onderzoek te laten instellen wanneer u mij de nodige gegevens bezorgt.