Artikel 7, WIB 92
Art. 7, § 1, 2°, bbis), is van toepassing vanaf 01.01.2022 (art. 2 en 46, 1ste lid, W 21.12.2022 - B.S. 29.12.2022; Numac: 2022043130)
§ 1. Inkomsten van onroerende goederen zijn:
1° voor niet verhuurde onroerende goederen:
- het kadastraal inkomen wanneer het gaat om ongebouwde onroerende goederen, materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, of de eigen woning;
- het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere goederen betreft;
2° voor verhuurde onroerende goederen:
a) voor goederen verhuurd aan een natuurlijke persoon die ze noch geheel, noch gedeeltelijk gebruikt voor het uitoefenen van zijn beroepswerkzaamheid:
- het kadastraal inkomen wanneer het ongebouwde onroerende goederen of materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, betreft;
- het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere goederen betreft;
b) het kadastraal inkomen, wanneer die goederen overeenkomstig de pachtwetgeving of een vergelijkbaar buitenlands recht dat de pachtprijzen beperkt, zijn verhuurd en door de huurder voor land- of tuinbouw worden gebruikt;
bbis) het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het gaat om gebouwde onroerende goederen verhuurd aan een rechtspersoon die geen vennootschap is of een gewestelijke huisvestingsmaatschappij of een door haar of door de bevoegde overheid inzake sociaal huisvestingsbeleid erkende maatschappij voor sociale huisvesting, met het oog op het ter beschikking stellen ervan:
- aan een natuurlijke persoon om uitsluitend als woning te worden gebruikt;
- aan meerdere natuurlijke personen die ze uitsluitend gezamenlijk als woning gebruiken;
c) het totale bedrag van de huurprijs en de huurvoordelen dat niet lager mag zijn dan het kadastraal inkomen, wanneer het andere ongebouwde onroerende goederen of materieel en outillage die van nature of door hun bestemming onroerend zijn, betreft, of het kadastraal inkomen verhoogd met 40 % wanneer het andere gebouwde onroerende goederen betreft;
3° de bedragen verkregen bij vestiging of overdracht van een recht van erfpacht of van opstal of van gelijkaardige onroerende rechten.
§ 2. Wanneer een huurvoordeel bestaat in een eenmaal door de huurder gedane uitgave, wordt het bedrag ervan over de gehele duur van het huurcontract verdeeld.