Parlementaire vraag nr. 1472 van de heer Van Biesen van 16.11.2006
Parlementaire vraag nr. 1472 van de heer Van Biesen dd. 16.11.2006
Vragen en Antwoorden, Kamer, 2006-2007, nr. 162, blz. 31601 - 31602
Aftrekbare giften - Culturele instellingen - Subsidieaanvragen
VRAAG
Artikel 104, 3°, d) van het WIB 1992 omschrijft de erkenningsvoorwaarden waaraan culturele instellingen moeten voldoen, indien ze in aanmerking willen komen om fiscaal aftrekbare giften te kunnen ontvangen.
Eén van die voorwaarden bestaat erin dat die culturele instelling voor haar werkzaamheden gesubsidieerd wordt door de Staat of door één van de gemeenschappen (met uitsluiting van de gewesten, de provincies, de gemeenten, enzovoort).
Sommige culturele instellingen hebben evenwel geen enkele behoefte aan subsidiëring maar willen wel fiscaal aftrekbare giften kunnen ontvangen.
Zij worden dus verplicht om een subsidiedossier in te dienen (met alle administratieve rompslomp als gevolg) willen zij voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van het WIB 1992.
1. Is het logisch dat culturele instellingen, die geen behoefte hebben aan subsidiëring, toch verplicht worden om een subsidieaanvraag in te dienen indien zij erkend willen worden als culturele instelling die fiscaal aftrekbare giften kan ontvangen in de zin van artikel 104, 3°, d) WIB 1992?
2. Waarom werd deze voorwaarde van subsidiëring destijds ingelast?
3. Bestaat er een oplossing voor dergelijke culturele instellingen die geen subsidiëring wensen, maar wel in aanmerking willen komen voor ontvangst van fiscaal aftrekbare giften?
ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën, 12.04.2007)
De voorwaarden waaraan een instelling moet voldoen om te kunnen worden erkend als culturele instelling bedoeld in artikel 104, 3°, d), WIB 1992 worden opgesomd in artikel 58, KB/WIB 1992.
Daar de voorwaarde van subsidiëring uitdrukkelijk in artikel 58, § 1, 1e lid, 4°, KB/ WIB 1992 is opgenomen, kan een instelling die de bedoelde erkenning aanvraagt zich er niet aan onttrekken.
Deze voorwaarde maakt deel uit van een reeks voorwaarden die de Regering destijds heeft voorgesteld in de memorie van toelichting van het ontwerp van wet tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen inzake belastingvrijstelling van bepaalde giften, ingediend op 29 oktober 1970 ( cf. Parl. Hand., nr. 45, Senaat, Zitting 1970-1971, blz. 5).