Artikel 104, WIB 92
Art. 104, inleidende zin en 9°, is van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 (art. 20, 1° en 2°, en 72, 1ste lid, W 08.05.2014 - B.S. 28.05.2014; Numac: 2014003239 - err. B.S. 27.01.2015)
De volgende bestedingen worden van het totale netto-inkomen afgetrokken, in zover zij in het belastbare tijdperk werkelijk zijn betaald:
1° 80 % van de onderhoudsuitkeringen die de belastingplichtige regelmatig heeft betaald aan personen die niet deel uitmaken van zijn gezin, wanneer ze zijn betaald ter uitvoering van een verplichting op grond van het Burgerlijk of het Gerechtelijk Wetboek of van een gelijkaardige wettelijke verplichting in een buitenlandse wetgeving, alsmede 80 % van de kapitalen die zulke uitkeringen vervangen.
2° 80 % van de uitkeringen of de aanvullende uitkeringen die de belastingplichtige verschuldigd is volgens de voorwaarden bepaald in 1°, doch die na het belastbare tijdperk waarop zij betrekking hebben betaald worden ter uitvoering van een gerechtelijke beslissing waarbij het bedrag ervan met terugwerkende kracht wordt vastgesteld of verhoogd. Evenwel zijn de uitkeringen betaald voor de kinderen voor welke voor een vorig aanslagjaar artikel 132bis werd toegepast, niet aftrekbaar.
3° (...)
4° (...)
4°bis (...)
4°ter (...)
5° (...)
6° (...)
7° (...)
8° (...)
9° (...)