Parlementaire vraag nr. 1703 van mevrouw Sonja Becq van 16.06.2017
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2016-2017, QRVA 54/126 d.d. 27.07.2017, blz. 413
Toepassing van het begrip "gehandicapt" in de fiscale wetgeving
VRAAG (van mevrouw Becq)
Artikel 135 WIB 92 schrijft voor in welke gevallen een persoon als gehandicapt beschouwd moet worden voor de fiscaliteit. Het criterium voor minderjarige kinderen is het volgende: "die tot ten minste 66 % getroffen zijn door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen". Dit begrip is letterlijk overgenomen uit de kinderbijslagwetgeving, die dat begrip gebruikt om vast te stellen of een kind recht heeft op de bijkomende bijslag voor gehandicapte kinderen. De administratieve commentaar bij het WIB 92 stelt dan ook duidelijk dat dit begrip dezelfde betekenis moet krijgen in de personenbelasting. Niettegenstaande bovenstaand administratief commentaar en het heldere principe daarin met betrekking tot artikel 135, lid 1, 2° WIB 92, is de wetgeving altijd in volle verandering. In dit verband is de wetgeving inzake de kinderbijslag al in volle evolutie geweest en hinkt de fiscale wetgeving achterop. Zo bestaat er de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap. Sinds de programmawet van 24 december 2002 wordt de ernst van de handicap geëvalueerd aan de hand van de medisch-sociale schaal, die zich baseert op 3 pijlers:
- de handicap lichamelijke of psychische gevolgen heeft;
- de handicap een invloed heeft op de dagelijkse activiteiten van het kind (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging, enz.);
- de handicap gevolgen heeft voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassing leefomgeving, enz.).
De arts kent aan iedere pijler punten toe. Het kind heeft recht op een de toeslag als het minstens vier punten behaald in pijler 1 of minstens zes in de drie pijlers samen. Artikel 135, 1e lid, 2° WIB 92 houdt slechts rekening met pijler 1. Dit heeft als gevolg dat de handicap van een kind in de kinderbijslagregeling kan erkend zijn, maar dat dit niet zo is op fiscaal vlak. Het zou dus goed zijn mocht u rekening houden met de geldende regeling in de kinderbijslag, zoals dat ook zo expliciet wordt gezegd in de administratieve commentaar bij het WIB. Het pingpongspel tussen het DG Personen met een Handicap en de FOD Financiën zorgt immers voor een heus onrechtvaardigheidsgevoel bij ouders van kinderen met een handicap.
1. Bent u zich bewust van bovenstaande problematiek?
2. Zal u de nodige maatregelen nemen (wetgevend, administratief, enz.) om de fiscale regelgeving te laten evolueren met de sociale regelgeving, meer bepaald de kinderbijslagregeling? Welke timing voorziet u hier dan voor? Zo neen, waarom niet?
3. Zal u overleg plegen met uw collega('s) bevoegd voor de kinderbijslagregeling, zodoende de fiscale regelgeving in de toekomst automatisch te laten afstemmen met de kinderbijslagregeling? Zo neen, waarom niet?
ANTWOORD (van de Minister van Financiën)
1. Ik ben wel degelijk op de hoogte van de problematiek. 2. Mijn diensten zullen onderzoeken hoe de omschrijving van een gehandicapt kind afgestemd kan worden op de omschrijving die in de regelgeving inzake kinderbijslag wordt gebruikt.
3. Sinds de Zesde Staatshervorming zijn de gemeenschappen bevoegd voor de gezinsbijslagen. De Raad van State heeft in zijn advies over het wetsvoorstel opgemerkt dat het in strijd zou zijn met de regels over de bevoegdheidsverdeling als een wijziging van de gezinsbijslagregeling door de gemeenschappen ook de toepassingsvoorwaarden van een federale belastingvrijstelling zou kunnen wijzigen. Het fiscale legaliteitsbeginsel (Art. 172, tweede lid, Grondwet: "Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd dan door een wet.") belet dat het toepassingsgebied van een fiscale vrijstelling administratief wordt uitgebreid. Het is juridisch dus niet mogelijk om het fiscale begrip "gehandicapt kind" automatisch af te stemmen op het begrip "gehandicapt kind" dat geldt voor de toepassing van de gezinsbijslagen. De federale wetgever zal dus zelf moeten ingrijpen.