Artikel 135, WIB 92
Art. 135, eerste lid, 1°, derde gedachtenstreepje, is van toepassing vanaf 25.01.1999 (art. 14, W 22.12.1998 - B.S. 15.01.1999; Numac: 1998003665)
Als gehandicapt wordt aangemerkt:
1° diegene van wie, ongeacht de leeftijd, is vastgesteld dat ingevolge feiten overkomen en vastgesteld vóór de leeftijd van 65 jaar:
- ofwel zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn verdienvermogen heeft verminderd tot één derde of minder van wat een valide persoon door een of ander beroep op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen;
- ofwel zijn gezondheidstoestand een volledig gebrek aan, of een vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 9 punten tot gevolg heeft, gemeten volgens de handleiding en de medisch-sociale schaal van toepassing in het kader van de wetgeving met betrekking tot de tegemoetkomingen aan gehandicapten;
- ofwel na de periode van primaire ongeschiktheid, bepaald in artikel 87 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, zijn verdienvermogen is verminderd tot een derde of minder, zoals bepaald in artikel 100 van dezelfde gecoördineerde wet;
- ofwel hij, ingevolge een administratieve of gerechtelijke beslissing, tot ten minste 66 % blijvend lichamelijk of geestelijk gehandicapt of arbeidsongeschikt is verklaard.
2° het kind dat tot ten minste 66 % is getroffen door ontoereikende of verminderde lichamelijke of geestelijke geschiktheid wegens één of meer aandoeningen.
De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wijst, voor de toepassing van de belastingwet, de overheden aan die de toestand als gehandicapte vaststellen.