Commentaar van art. 211, WIB 92

Art. 211, WIB 92

VOORWOORD

211/0

I. WETTEKSTEN

211/0

II. INLEIDING

211/1-8

A. Draagwijdte

211/1

B. Historiek

211/2-3

C. Huidig regime

211/4-8

III. GRONDVOORWAARDEN

211/9-29

A. Algemeen

211/9-14

B. Eerste voorwaarde: binnenlandse vennootschap

211/15-16

C. Tweede voorwaarde: verrichting overeenkomstig de SWHV

211/17-23

D. Derde voorwaarde: anti-rechtsmisbruikbepaling

211/24-29

IV. VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN

211/30-86

A. Draagwijdte

211/30

B. Gevolgen bij de overgenomen of gesplitste vennootschap

211/31

C. Het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende of verkrijgende vennootschap

211/32-82

D. Gevolgen bij binnenlandse vennootschappen die aandelen bezitten in de overgenomen of gesplitste vennootschap

211/83-84

E. Bijzonderheden inzake het bezit en het verkrijgen van eigen aandelen

211/85-86

V. NIET VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN BIJ VOORAFGAANDELIJK BEZIT VAN AANDELEN

211/87-115

A. Draagwijdte

211/87

B. Gevolgen bij de overgenomen of gesplitste vennootschap

211/88-89

C. Het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende of verkrijgende vennootschap

211/90-115

VI. NIET VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN INGEVOLGE EEN OPLEG IN GELD

211/116-122

A. Algemeen

211/116

B. Gevolgen bij de overgenomen of gesplitste vennootschap

211/117-119

C. Het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende of verkrijgende vennootschap

211/120-121

D. Gevolgen bij binnenlandse vennootschappen die aandelen bezitten in de overgenomen of gesplitste vennootschap

211/122

VII. VOORBEELDEN

211/123-130

A. Fusie

211/123-127

B. Splitsing

211/128-130

VIII. AANNEMEN VAN EEN ANDERE RECHTSVORM

211/131-137

A. Draagwijdte

211/131-134

B. Het neutraliteitsbeginsel bij de nieuwe vennootschap

211/135-137

VOORWOORD

Met het oog op een rationele voorstelling van de te behandelen stof, worden de bepalingen van de art. 211 tot 214, WIB 92, gezamenlijk besproken.

I. WETTEKSTEN

Nummer 211/0

Art. 211. - § 1. In geval van fusie, splitsing of met fusie gelijkgestelde verrichtingen als vermeld in artikel 210, § 1, 1° :

1° komen de meerwaarden als vermeld in de artikelen 44, § 1, 1° en 47, die op het ogenblik van de verrichting zijn vrijgesteld, en de meerwaarden die naar aanleiding van die verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld, niet in aanmerking voor belastingheffing ingevolge artikel 208, tweede lid, of artikel 209;

2° blijft belastingheffing ingevolge artikel 209 voor het overige achterwege voor zover de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven.

Het eerste lid is slechts van toepassing op voorwaarde dat :

1° de overnemende of de verkrijgende vennootschap een binnenlandse vennootschap is;

2° de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;

3° de verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften.

§ 2. In de in § 1, eerste lid, vermelde gevallen wordt het bedrag van het gestorte kapitaal, en van de voorheen gereserveerde winst van de overgenomen of gesplitste vennootschap, ten name van de overnemende of verkrijgende vennootschap verminderd met het gedeelte van de inbreng dat niet wordt vergoed met nieuwe aandelen die naar aanleiding van de verrichting worden uitgegeven.

De vermindering wordt eerst aangerekend op de belaste reserves, daarna, indien die reserves ontoereikend zijn, op de vrijgestelde reserves en ten slotte op het gestorte kapitaal.

In zover de inbrengen niet worden vergoed omdat de overnemende of verkrijgende vennootschappen in het bezit zijn van aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap wordt, in afwijking van het tweede lid, de vermindering verhoudingsgewijs aangerekend op het gestorte kapitaal en de reserves, waarbij de vermindering van de reserves bij voorrang op de belaste reserves wordt aangerekend.

Geen enkele vermindering wordt, behoudens wat betreft de in artikel 47 vermelde meerwaarde, aangerekend op de in § 1, eerste lid, 1° vermelde meerwaarden, noch op de in artikel 48 vermelde vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen die als dusdanig in de boekhouding van de overnemende of verkrijgende vennootschappen worden teruggevonden.

De vermindering van het gestorte kapitaal wordt geacht te zijn gedaan op de datum van de in § 1, eerste lid, vermelde verrichting.

Art. 212. - In gevallen als vermeld in artikel 211 worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, minderwaarden of meerwaarden die bij de overnemende of verkrijgende vennootschappen met betrekking tot de bij hen ingebrachte bestanddelen in aanmerking worden genomen en het gestorte kapitaal bepaald alsof de fusie of de splitsing niet had plaatsgevonden.

In dezelfde gevallen blijven de bepalingen van dit Wetboek op de wijze en onder de voorwaarden als daarin zijn gesteld, van toepassing op de waardeverminderingen, voorzieningen, onder- en overwaarderingen, subsidies, vorderingen, meerwaarden en reserves die bij de overgenomen of gesplitste vennootschappen bestonden, in zover die bestanddelen worden teruggevonden in de activa van de overnemende of verkrijgende vennootschappen; de fusie of splitsing mag niet tot gevolg hebben dat de oorspronkelijke termijn voor herbelegging van de aan die voorwaarden onderworpen meerwaarden wordt verlengd.

Art. 213. - Bij het bepalen van het gestort kapitaal en van de voorheen gereserveerde winst die in geval van splitsing bij elk van de overnemende of verkrijgende vennootschappen in aanmerking worden genomen, en bij het bepalen van de in artikel 211, § 2, vermelde vermindering, worden die vennootschappen geacht het gestorte kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves van de gesplitste vennootschap evenredig met de fiscale nettowaarde van de door deze laatste aan elk van hen gedane inbreng te hebben overgenomen of verkregen.

Art. 214. - § 1. Behoudens wanneer een binnenlandse vennootschap wordt omgezet in een landbouwvennootschap die niet voor de heffing van de vennootschapsbelasting heeft gekozen, en niettegenstaande het bepaalde van artikel 210, § 1, 3°, blijft belastingheffing ingevolge de artikelen 208 en 209 achterwege bij het aannemen van een andere rechtsvorm, wanneer de waardering van de activa- en passivabestanddelen, met inbegrip van het kapitaal en de reserves, geen wijziging ondergaat naar aanleiding van de verrichting. Artikel 212 is van toepassing op de aldus omgezette vennootschappen.

Artikel 212 is mede van toepassing ingeval vennootschappen die zijn opgericht in een der vormen bepaald in het Wetboek van koophandel, met vrijstelling van belasting zijn omgezet vóór de inwerkingtreding van de wet van 23 februari 1967 tot wijziging, wat de omzetting van vennootschappen betreft, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen.

§ 2. Voor de toepassing van de artikelen 212 en 213 worden de fusies, splitsingen en omzettingen, alsmede de inbreng van één of meer bedrijfsafdelingen of takken van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen waarin de overgenomen, gesplitste of omgezette vennootschappen voorheen met vrijstelling van belasting hebben deelgenomen, geacht niet te hebben plaatsgevonden.

II. INLEIDING

A. DRAAGWIJDTE

Nummer 211/1

Zoals reeds vermeld in 210/1 zijn de bepalingen van de art. 208 en 209, WIB 92, inzake belastbare ontbinding en vereffening eveneens van toepassing indien een vennootschap verdwijnt op één van de wijzen bedoeld in § 1 (1° tot 4°) van art. 210, WIB 92, t.t.z. :

1° bij fusie of splitsing (door overneming of door oprichting) of bij met fusie gelijkgestelde verrichtingen;

2° bij andere gevallen van ontbinding zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen;

3° bij het aannemen van een andere rechtsvorm (behalve in de gevallen als bedoeld in de art. 165 tot 174, SWHV);

4° bij het overbrengen van de fiscale woonplaats naar het buitenland.

In twee van die vier gevallen kan geheel of gedeeltelijk worden afgeweken van de in art. 210, WIB 92 vastgelegde regel die deze verrichtingen a.h.w. gelijkstelt met ontbinding en vereffening, met name inzake :

- fusies, splitsingen en met fusie gelijkgestelde verrichtingen (1°, hiervoor), voor zover voldaan is aan de in art. 211, § 1, tweede lid, WIB 92 gestelde grondvoorwaarden;

- het aannemen van een andere rechtsvorm (3°, hiervoor) voor zover voldaan is aan de voorwaarden van art. 214, WIB 92.

In deze twee gevallen zijn de verrichtingen onderworpen aan een van het gemeen recht afwijkend - belastingneutraal regime dat hierna wordt toegelicht. Hierbij is het van belang de commentaar op de bepalingen van de art. 211 tot 214, WIB 92 (belastingneutrale verrichtingen) samen te raadplegen met deze op de bepalingen van art. 210, WIB 92 belastbare verrichtingen).

B. HISTORIEK

Nummer 211/2

Reeds in het cedulaire stelsel werden van het gemeen recht afwijkende wettelijke maatregelen getroffen om de fusie van vennootschappen (door opslorping of door oprichting van een nieuwe vennootschap) niet te belemmeren. In grote trekken bestendigde het WIB-oud het stelsel dat op dat gebied werd ingevoerd door de W 15.7.1959 tot bevordering van de opslorping of de fusie van vennootschappen en de inbreng van bedrijfstakken (V 958 - Bull. 356). Vervolgens werden ook de bepalingen van art. 2, KB nr. 9 van 18.4.1967 betreffende de splitsing van vennootschappen (V 1176 Bull. 442) aan het WIB-oud toegevoegd.

De vroegere bepalingen inzake belastingvrije fusie en splitsing van vennootschappen (met name art. 124, WIB-oud) stelden dat onder sommige voorwaarden (zie hierna), het vroegere stelsel van bijzondere aanslagen voor vennootschappen in vereffening [Het vroegere stelsel van bijzondere aanslagen voor vennootschappen in vereffening, werd voor de vanaf 1.1.1990 ontbonden vennootschappen vervangen door het gewone Ven.B-regime (zie commentaar op art. 208, WIB 92)] niet van toepassing was in geval van fusie en splitsing van vennootschappen, ontbinding van een vennootschap na vereniging van alle aandelen in handen van één vennootschap, noch bij bepaalde vennootschappen die een andere rechtsvorm aannamen.

Het vrijstellingsregime van het voormelde art. 124 (zoals laatst gewijzigd door de Programmawet 30.12.1988 - V 1961 - Bull. 680), was m.b.t. de belastingvrije verrichtingen die uiterlijk op 31.12.1989 plaatsvonden afhankelijk van de naleving van drie voorwaarden, te weten :

1° de opslorpende of de uit de fusie of splitsing ontstane vennootschappen moesten hun fiscaal domicilie in België hebben;

2° de inbrengsten in de opslorpende of de uit de fusie of de splitsing ontstane vennootschappen mochten uitsluitend in bewijzen van deelgerechtigdheid worden vergoed;

3° wanneer de vennootschap werd ontbonden zonder de directe bedoeling ze te laten fusioneren of splitsen, mochten de vereffenaars het maatschappelijk vermogen te voren niet gedeeltelijk met vrijstelling van belasting hebben verdeeld, noch mochten zij te voren de immateriële, materiële of financiële vaste activa hebben vervreemd.

M.b.t. de bepalingen van toepassing op de verrichtingen die uiterlijk op deze datum plaatsvonden, wordt verwezen naar de Com.IB-oud, 124/0, e.v. en circ. 27.4.1989, nr. Ci.RH.421/404.071 (Bull. 684).

De voormelde vrijstelling was in principe slechts voorlopig in die zin dat de bij de fusie of splitsing verschuldigde liquidatiebelasting werd uitgesteld tot op het ogenblik dat de overnemende of verkrijgende vennootschappen zelf hun vermogen - niet belastingvrij - verdeelden. Met dat doel bepaalde art. 124, § 3, WIB-oud, dat het gestort kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves bij latere verdeling van het vermogen moesten worden bepaald alsof de fusie of splitsing niet had plaatsgevonden. Dit neutraliteitsprincipe bleek echter onvolkomen te zijn in die zin dat inzonderheid wanneer een bij fusie of splitsing betrokken vennootschap voorafgaandelijk aandelen bezat van een andere betrokken vennootschap, een gedeelte van het vermogen van die andere vennootschap verdween zodat wat als uitstel was bedoeld tot een definitieve kwijtschelding uitgroeide.

Nummer 211/3

Om een einde te maken aan de misbruiken ter zake, werd door de W 22.12.1989 houdende fiscale bepalingen (V 2019 - Bull. 691) met ingang van 1.1.1990 een ander regime ingevoerd dat slechts in belastingvrijstelling voorzag in de mate dat de inbreng werd vergoed door nieuwe aandelen. In de mate waarin dit niet het geval was, werd de verrichting in een zekere zin gelijkgesteld met een belastbare vereffening als bedoeld in de art. 208 en 209, WIB 92.

Het algemene principe van dat gewijzigde regime van art. 124, WIB-oud, bestond hierin dat uitgekeerde dividenden in het belastbaar resultaat werden opgenomen wanneer en in de mate dat vermogen (reserves, ...) van de overgenomen vennootschap ingevolge fusie of splitsing kon worden geacht te zijn verdwenen. Vermogen kan verdwijnen omdat de overnemende (of verkrijgende) vennootschappen voorafgaandelijk aandelen bezitten in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap of omdat de inbrengen ten dele door een opleg in geld worden vergoed. In die gevallen is het immers niet meer mogelijk bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschappen de verschillende vermogensbestanddelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap na de fusie (of splitsing) terug te vinden of volgens hun aard opnieuw samen te stellen, m.a.w. als compensatie voor het feit dat het neutraliteitsbeginsel niet volkomen kon worden doorgevoerd, moesten in overeenstemmende mate uitgekeerde dividenden worden belast bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap.

Niettemin werden in alle gevallen waarin toepassing werd gemaakt van art. 124, WIB-oud, de vrijgestelde uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden en de inbrengmeerwaarden nooit in de berekening van die uitgekeerde dividenden betrokken. Het neutraliteitsbeginsel waarborgde immers dat in die gevallen de in de bestanddelen begrepen meerwaarden later in de belastingheffing zouden kunnen worden betrokken.

De uitvoeringsbepalingen van art. 124, § 6, WIB-oud, met name de art. 74 tot 76, KB/WIB-oud, regelden de toepassing van het neutraliteitsbeginsel in de gevallen waarin de inbrengen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschappen niet volledig met nieuwe aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschappen werden vergoed. Die uitvoeringsbepalingen hadden betrekking op :

- de regels volgens dewelke de vermindering van de verschillende vermogensbestanddelen (het gestort kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves) moest worden aangerekend, t.t.z. proportionele aanrekening op die vermogensbestanddelen bij voorafgaandelijk bezit van aandelen door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap of aanrekening in een bepaalde volgorde (eerst de belaste reserves, vervolgens de vrijgestelde reserves en tenslotte het gestort kapitaal) inz. bij opleg in geld;

- de vermogensbestanddelen waarop geen vermindering werd aangerekend (t.t.z. de vrijgestelde uitgedrukte niet-verwezenlijkte meerwaarden, de inbrengmeerwaarden en in de regel de vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen voor risico's en kosten);

- de verdelingsregels t.a.v. meergenoemde vermogensbestanddelen bij splitsing (nl. verdeling in evenredigheid met de fiscale nettowaarde van de bij elke verkrijgende vennootschap gedane inbreng).

De hiervoor summier vermelde bepalingen inzake belastingneutrale verrichtingen, waren van toepassing op inz. fusies, splitsingen en ontbindingen zonder verdeling van het maatschappelijk vermogen die vanaf 1.1.1990 tot 30.9.1993 plaatsvonden. Voor een uitvoerige bespreking van deze bepalingen wordt verwezen naar de circ. 6.12.1993, nr. Ci.D.19/416.334 - Ven.B - 35° aflevering (Bull. 734).

C. HUIDIG REGIME

Nummer 211/4

Ingevolge de derde en zesde Europese richtlijn betreffende de fusies en de splitsingen van naamloze vennootschappen, werd bij W 29.6.1993 tot wijziging, wat de fusies en splitsingen van vennootschappen betreft, van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935 (V 2252 - Bull. 731), een vennootschapsrechtelijke regeling voor fusies en splitsingen van vennootschappen in de SWHV ingevoerd (de art. 174/1 tot 174/52, SWHV).

Nummer 211/5

Vervolgens werden in het WIB 92 (door de W 6.8.1993 houdende fiscale bepalingen inzake fusie en splitsing van vennootschappen - V 2263 - Bull. 731) wijzigingen aangebracht die er in eerste instantie toe strekten om enerzijds de begrippen omtrent fusie- en splitsingverrichtingen, en anderzijds de basisvoorwaarden inzake belastingneutrale fusies en splitsingen, op die vennootschapsrechtelijke regeling af te stemmen. Voorts werd m.b.t. deze verrichtingen een specifieke anti-rechtsmisbruikbepaling ingevoerd, gekoppeld aan een mogelijkheid tot ruling.

Daarenboven was de wetgever van mening dat het vorig belastingneutraal regime inzake fusies en splitsingen (zie 211/3) diende te worden verbeterd t.a.v. de belastingheffing die ontstond ingevolge het verdwijnen van een gedeelte van de vermogensbestanddelen (inz. de vrijgestelde reserves), bij intrekking van de aandelen die de overnemende vennootschap voorafgaandelijk bezat in de overgenomen vennootschap. Deze verbeteringen hielden met name in dat de bepalingen die in dat verband de vermindering regelden van de verschillende reserves, zodanig werden aangepast dat die vermindering niet langer verhoudingsgewijs geschiedde op de belaste en vrijgestelde reserves, maar bij voorrang op de belaste reserves en enkel in de mate dat deze onvoldoende zouden zijn, op de vrijgestelde reserves. Maar zelfs dan nog wordt t.a.v. de gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden de neutraliteit volledig gewaarborgd, doordat het verdwenen gedeelte ervan niet als dividend wordt belast, maar bij de overnemende vennootschap verder gespreid wordt aangeslagen.

Nummer 211/6

In navolging van de vennootschapsrechtelijke en fiscale regelingen inzake fusies en splitsingen, werden bij KB 3.12.1993 tot wijziging van de koninklijke besluiten van 8.10.1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen, van 12.9.1983 tot bepaling van de minimumindeling van een algemeen rekeningstelsel en van 6.3.1990 op de geconsolideerde jaarrekening van de ondernemingen (V 2277 - Bull. 735), de boekhoudkundige aspecten inzake fusie- en splitsingverrichtingen geregeld.

Luidens dat besluit geldt bij fusies en daarmee gelijkgestelde verrichtingen alsook bij splitsingen, verwezenlijkt overeenkomstig de vennootschapsrechtelijke bepalingen ter zake, een beginsel van boekhoudkundige continuïteit.

Een advies m.b.t. het regime voor de boekhoudkundige verwerking van fusies is gepubliceerd in het Bull. CBN nr. 32 van juni 1994 (advies 166/1).

Nummer 211/7

De bepalingen als vermeld in 211/5 (t.t.z. de wijzigingen aangebracht door de W 6.8.1993) zijn van toepassing op de verrichtingen die plaatsvinden vanaf de datum van de inwerkingtreding van de W 29.6.1993 (zie 211/4, inzake de vennootschapsrechtelijke regeling), met name vanaf 1.10.1993. Ook de bepalingen over de boekhoudkundige verwerking van fusies en splitsingen van vennootschappen (zie 211/6, inzake het KB/jaarrekening) zijn van toepassing op de fusies en splitsingen die vanaf die datum worden uitgevoerd.

Onder verrichtingen moet inzonderheid, al naargelang van het geval, worden verstaan (Senaat - 1992/1993 - parl. st. 765/1 - blz. 9 en 10) :

- de fusie door overneming of door oprichting van een nieuwe vennootschap;

- de splitsing door overneming en/of door oprichting van nieuwe vennootschappen;

- de met fusie van vennootschappen gelijkgestelde verrichtingen.

M.b.t. diezelfde verrichtingen die plaatsvonden uiterlijk op 31.12.1989 of tussen 1.1.1990 en 30.9.1993, wordt verwezen naar resp. 211/2 en 3.

Hierna zullen in beginsel enkel de bepalingen van de art. 211 tot 214, WIB 92 worden besproken die van toepassing zijn op verrichtingen die ten vroegste op 1.10.1993 geacht worden plaats te vinden (zie ook 211/12, e.v., inzake de retroactiviteitsclausule).

Nummer 211/8

Na de bespreking van de "grondvoorwaarden" die worden gesteld om het belastingneutrale regime te kunnen genieten (rubriek III), worden vooreerst de gevallen behandeld waarbij de inbrengen van de overgenomen of gesplitste vennootschap "volledig met nieuwe aandelen" worden vergoed (rubriek IV) en vervolgens de gevallen van "niet-volledige vergoeding" enerzijds bij voorafgaandelijk bezit van aandelen en anderzijds ingevolge een opleg in geld (resp. de rubrieken V en VI).

Daarbij wordt zo nodig telkens ingegaan op de fiscale, vennootschapsrechtelijke en boekhoudkundige gevolgen bij :

- de overgenomen of gesplitste vennootschap (inz. voor de bepaling van de belastbare uitgekeerde dividenden);

- de overnemende of verkrijgende vennootschap (inz. voor de vaststelling van de bestanddelen die worden geacht te zijn overgenomen en voor het neutraliteitsbeginsel);

- de binnenlandse vennootschappen-aandeelhouders van de overgenomen of gesplitste vennootschap (inz. voor de meerwaarderegeling op de omgeruilde aandelen).

Vervolgens worden in rubriek VII, toepassingsvoorbeelden uitgewerkt m.b.t. diverse belastingneutrale verrichtingen.

Nadien wordt het belastingneutraal regime van de in beginsel belastbare omzettingen van vennootschappen, t.t.z. het "aannemen van een andere rechtsvorm" als vermeld in 211/1, lid 2 (rubriek VIII) toegelicht.

III. GRONDVOORWAARDEN

A. ALGEMEEN

1. Draagwijdte

Nummer 211/9

Zoals reeds werd vermeld kunnen alleen de verrichtingen bedoeld in art. 210, § 1, 1°, WIB 92, in aanmerking komen voor de toepassing van het belastingneutraal regime inzake fusie en splitsing. Wat de bedoelde verrichtingen betreft, kan dan ook worden verwezen naar 210/3 en 4.

Nummer 211/10

De voormelde fusie- en splitsingverrichtingen dienen daarenboven gelijktijdig aan drie grondvoorwaarden te voldoen, met name :

1° de overnemende of verkrijgende vennootschap moet een binnenlandse vennootschap zijn;

2° de verrichting moet worden verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van de SWHV;

3° de verrichting moet beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften.

Nummer 211/11

Het huidige stelsel is, in afwijking van de vorige stelsels waarvan sprake is in 211/2 en 3 niet facultatief, in die zin dat vennootschappen die hergroeperen onder naleving van de voormelde voorwaarden - zonder mogelijkheid tot verzaking - onder de toepassing van het belastingneutraal regime vallen (Senaat, parl. st. 765-1 - 1992-1993 - blz. 4). Vennootschappen die hergroeperen op een andere wijze (zie b.v. 210/6 inzake "fusie of splitsing - oud juridisch regime", waarbij de over te nemen vennootschap eerst wordt ontbonden en haar vermogen door de vereffenaars in de overnemende vennootschap wordt ingebracht) vallen derhalve onder de toepassing van de belastbare vereffeningsverrichtingen. De overgenomen of gesplitste vennootschappen moeten dan ook niet worden uitgenodigd (zoals dit ten tijde van de facultatieve stelsels wel het geval was) uitdrukkelijk te laten weten of ze al dan niet het voordeel van het belastingneutraal stelsel wensen te genieten.

2. Retroactiviteitsclausule

Nummer 211/12

De datum waarop fusie- en splitsingverrichtingen moeten worden geacht plaats te vinden (inzonderheid t.a.v. een retroactiviteitsclausule), is deze waarop de beoogde verrichtingen worden voltrokken (zie inz. de art. 174/8, 174/22, 174/36, 174/50 en 174/52, SWHV). Noch het feit dat de desbetreffende beslissingen bijzondere bepalingen omtrent hun uitwerking (en meer bepaald een retroactiviteitsciausule) zouden bevatten, noch de vraag of die bepalingen tegenstelbaar zijn aan de administratie, hebben ter zake enig belang.

Nummer 211/13

Niettemin zullen de vennootschapsakten m.b.t. fusie- en splitsingverrichtingen in de regel een boekhoudkundig retroactiviteitsbeding bevatten. Immers het "fusie- of splitsingvoorstel" (zie art. 174/2 en 174/27, SWHV) dient verplichtend de datum te vermelden vanaf welke de handelingen van de overgenomen - resp. de gesplitste - vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de overnemende - resp. de verkrijgende - vennootschap (art. 174/2, § 2, e en art. 174/27, § 2, e, SWHV).

Boekhoudkundig wordt daarbij als volgt tewerk gegaan :

- de kosten en opbrengsten van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap die betrekking hebben op de periode vóór het boekhoudkundig retroactiviteitstijdstip worden in de laatste jaarrekening van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap opgenomen;

- de kosten en opbrengsten van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap die betrekking hebben op de periode tussen het boekhoudkundig retroactiviteitstijdstip en de datum waarop de verrichting vennootschapsrechtelijk wordt voltrokken, worden opgenomen in de jaarrekening van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap.

Nummer 211/14

In dit verband wordt opgemerkt dat de terugwerkende kracht van een vennootschapsakte in de regel niet tegenstelbaar is aan de Administratie (zie 340/82). Van dit beginsel mag inz. t.a.v. voormeld boekhoudkundig retroactiviteitsbeding, slechts worden afgeweken wanneer de bedoelde retroactiviteitsclausule :

- met de werkelijkheid overeenstemt en betrekking heeft op een korte periode : in dit verband is het Hoofdbestuur van mening dat een boekhoudkundige retroactiviteitsclausule van meer dan zeven maand, in normale omstandigheden niet als een korte periode kan worden aangemerkt;

- en, een juiste toepassing van de belastingwetgeving niet in de weg staat : ter zake wordt inz. de aandacht er op gevestigd dat de toepassing van de voormelde retroactiviteitsclausule t.a.v. de "aftrekbeperking of overdrachtregeling van de vorige beroepsverliezen" (zie 199/85) slechts mag worden aanvaard indien daardoor het "totaal" bedrag van de na de belastingvrije verrichting nog aftrekbare vorige beroepsverliezen, nagenoeg niet wordt gemanipuleerd, door met name bij de diverse berekeningen van de breuken, fiscale nettowaarden in aanmerking te nemen die zijn vastgesteld op de bewuste retroactiviteitsdatum (i.p.v. op de datum van de verrichting); m.a.w. de toepassing van voormeld retroactiviteitsbeding mag niet tot gevolg hebben dat daardoor het voormeld "totaal" zou verhogen.

De voormelde termijn van zeven maand strekt er inzonderheid toe de vennootschappen - die per kalenderjaar boekhouden en die in het voorjaar besluiten te fuseren of te splitsen - toe te laten een boekhoudkundige retroactiviteit in aanmerking te nemen die teruggaat tot op de eerste dag van het boekjaar waarin de verrichting plaatsgrijpt (m.a.w. tot op 1 januari).

Deze termijn zal immers volstaan om de verrichting uit te voeren overeenkomstig de vennootschapsrechtelijke voorschriften (o.a. de opmaak van het fusie- of splitsingvoorstel waaraan o.m. de jaarrekening van het vorige boekjaar is toegevoegd, de neerlegging van dit voorstel ter griffie van de rechtbank van koophandel uiterlijk 6 weken vóór de desbetreffende algemene vergaderingen, het houden van de algemene vergaderingen waarin tot fusie of splitsing wordt besloten en waarvan de notulen bij authentieke akte worden opgesteld: zie o.m. de art. 174/2, 174/4, 174/7, 174/27, 174/31 en 174/35, SWHV), en zulks zonder dat noodzakelijkerwijs een zgn. tussentijdse afsluiting (zie art. 174/4, § 2, 5°, SWHV) dient te worden opgesteld.

De retroactiviteitsperiode loopt van de datum vanaf dewelke de handelingen boekhoudkundig worden geacht te zijn verricht voor rekening van de overnemende of verkrijgende vennootschap (zie 211/13) tot de datum waarop de beoogde fusie of splitsing wordt voltrokken (zie 211/12) en dus niet tot de datum waarop de desbetreffende akten in de Bijlagen tot het Belgisch Staatsblad zijn bekendgemaakt.

B. EERSTE VOORWAARDE : BINNENLANDSE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/15

De eerste grondvoorwaarde impliceert dat de overnemende (of verkrijgende) vennootschap krachtens art. 179, WIB 92 aan de Ven.B moet onderworpen zijn.

Die voorwaarde is onontbeerlijk, daar de afwijking op de art. 208 en 209, WIB 92 ten name van de overgenomen lof gesplitste) vennootschap, in beginsel geen verlies aan belastbare materie tot gevolg mag hebben; de normaal door de overgenomen (of gesplitste) vennootschap verschuldigde belasting ingevolge belastbare ontbinding en vereffening wordt slechts uitgesteld tot bij de verdeling van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, rekening houdend met de feitelijke omstandigheden op het ogenblik van die verdeling en voor zover op het ogenblik van de fusie (of de splitsing) geen vermogen kan worden geacht te zijn verdwenen.

Nummer 211/16

De grensoverschrijdende overname door een buitenlandse vennootschap wordt hier dan ook niet beoogd (zie in dezelfde zin PV nr. 650 van 28.2.1994, Sen. Dalem, Bull. VA, Senaat, nr. 104, 19.4.1994).

C. TWEEDE VOORWAARDE : VERRICHTING OVEREENKOMSTIG DE SWHV

1. Algemeen

Nummer 211/17

Vóór de wijziging die de W 29.6.1993 aan het SWHV heeft aangebracht (zie 211/4) werd, bij gebrek aan enige specifieke juridische wetsbepaling, fusie of splitsing beschouwd als de ontbinding van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, gevolgd door de overdracht, in het kader van de vereffening, van alle actief- en passiefbestanddelen van haar vermogen door inbreng in de overnemende (of verkrijgende) vennootschap (zie ook 210/6).

Met ingang van 1.10.1993 (zie 211/7) hebben deze verrichtingen de volgende hoofdkenmerken :

1° het bestaan van twee of meer vennootschappen, althans wat fusie betreft (zie ook 211/22);

2° de overgang van het volledige vermogen: alle activa en passiva, rechten en verplichtingen gaan van rechtswege over op de overnemende of verkrijgende vennootschap;

3° de ontbinding zonder vereffening : de overgenomen of gesplitste vennootschap wordt van rechtswege ontbonden en houdt dus op te bestaan, terwijl haar gehele vermogen, zonder vereffening, van rechtswege overgaat op de overnemende of verkrijgende vennootschap;

4° de uitreiking van aandelen in de overnemende (of verkrijgende) vennootschap aan de aandeelhouders of vennoten van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, eventueel met een opleg in geld die niet meer mag bedragen dan een bepaald "percentage" (zie 211/116) van de nominale waarde, of bij gebreke van nominale waarde, van de fractiewaarde van de uitgereikte aandelen.

Nummer 211/18

Wat de voorwaarden betreft waaraan de verrichtingen moeten voldoen kan inz. worden verwezen naar de art. 174/1 tot 174/52, SWHV.

Fusie en splitsing overeenkomstig de SWHV zijn mogelijk t.a.v. alle vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen (ongeacht of ze de uitoefening van een handelsactiviteit of van een burgerrechtelijke activiteit tot doel hebben) en ongeacht of de verrichting wordt aangegaan door vennootschappen met eenzelfde dan wel met een verschillende rechtsvorm (zie evenwel ook 211/21).

Nummer 211/19

Omtrent het begrip fusie bepalen de parlementaire werkzaamheden (Kamer - parl. st. 1214/1 - 1989/1990 - blz. 4) ook nog het volgende :

"In de zin van dit ontwerp worden dus niet als een fusieverrichting aangemerkt :

- de inbreng van een tak van bedrijf of de gedeeltelijke inbreng van activa in een dergelijk geval is er geen overgang van het gehele vermogen, noch ontbinding van de vennootschap die de inbreng doet, of uitreiking van aandelen aan de aandeelhouders of vennoten van deze vennootschap;

- de verrichting waarbij een vennootschap zonder netto-actief door een andere vennootschap wordt overgenomen. Bij een dergelijke verrichting worden de aandeelhouders of vennoten van de overgenomen vennootschap immers geen aandeelhouders of vennoten van de overnemende vennootschap aangezien in dat geval het kapitaal van de overnemende vennootschap niet wordt verhoogd;

- de inbreng van het geheel van eigen en vreemd vermogen van een vennootschap in een andere vennootschap tegen de toekenning van rechten in die vennootschap : in dat geval worden de aandelen van de overnemende vennootschap niet rechtstreeks aan de vennoten van de inbrengende vennootschap uitgereikt, deze moet instaan voor haar eigen passief en er moet dus worden overgegaan tot vereffening. Derhalve moet hier het gemeen recht van de vereffening worden toegepast;

- de overdracht van het vermogen van de vennootschap (rechten en verplichtingen) tegen betaling van een geldsom : deze verrichting moet worden opgevat als een overgang van een handelszaak. Wanneer de vennootschap die deze overdracht doet verdwijnt ten gevolge van deze operatie, verschilt die verrichting ten gronde van de fusie, omdat de vennoten van de "overgenomen" vennootschap die hoedanigheid verliezen, geen risico meer dragen en hun inleg terug verkrijgen; zij vereffenen in werkelijkheid hun deelneming, zodat hier de regels van de vereffening geredelijk kunnen worden toegepast;

- de verrichting waarbij het gehele vermogen van een vennootschap overgaat op een andere vennootschap tegen een bijbetaling in geld die meer bedraagt dan 20 % [Zie evenwel 211/116] van de nominale waarde van de uitgereikte aandelen."

Nummer 211/20

Tot slot kan nog worden opgemerkt dat bepaalde vennootschapsrechtelijke voorwaarden, voor zover als nodig, ook hierna afzonderlijk aan bod zullen komen.

In geval van ernstige twijfels nopens de vraag of de verrichting wel degelijk overeenkomstig de bepalingen van de SWHV is verwezenlijkt mag het dossier, met een omstandig verslag, via de hiërarchische weg aan het Hoofdbestuur worden voorgelegd.

2. Bedoelde rechtsvormen

Nummer 211/21

Zoals hiervoor reeds vermeld, is voor de toepassing van het in art. 211, WIB 92 bedoelde belastingneutraal regime ondermeer vereist dat "de verrichting wordt verwezenlijkt overeenkomstig de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen". Zulks impliceert dat de bedoelde verrichting formeel onder het toepassingsgebied van de SWHV moet vallen.

Welnu, formeel gezien, is de meergenoemde W 29.6.1993 (zie 211/4) niet toepasselijk op fusies of splitsingen tussen andere rechtspersonen dan deze genoemd in titel IX van het Wetboek van koophandel (met name de handelsvennootschappen of de burgerlijke vennootschappen die de vorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen). Derhalve is voormeld art. 211 niet van toepassing op dergelijke fusies of splitsingen, zelfs wanneer de betrokken vennootschap(pen) binnenlandse vennootschappen zijn in de zin van art. 2, § 2, 2°, WIB 92.

Anderzijds dient te worden opgemerkt dat een binnenlandse vennootschap welke niet de rechtsvorm van een handelsvennootschap heeft aangenomen, overeenkomstig art. 214, § 1, WIB 92 belastingvrij een andere rechtsvorm (inz. deze van een handelsvennootschap) kan aannemen (zie 211/131, e.v.). In dat verband verzet niets er zich tegen dat laatstgenoemde handelsvennootschap, naderhand rechtsgeldig aan een belastingneutrale fusie of splitsingverrichting zou deelnemen.

3. Het vooraf bestaan van twee of meer vennootschappen

Nummer 211/22

Wat het in 211/17, tweede lid, 1°, bedoelde hoofdkenmerk van fusie betreft, m.n. het bestaan van twee of meer vennootschappen, is de rechtsleer van oordeel dat de verrichting waarbij een vennootschap haar gehele vermogen overdraagt naar een nieuwe vennootschap met dat doel opgericht, geen fusie is, omdat de overnemende vennootschap andere elementen dient te bevatten dan die welke het voorwerp uitmaken van de inbreng van de overgenomen vennootschap (zie PV nr. 402 van 27.7.1993, gesteld door de Volksv. Vergote, Bull. 737).

Overigens kon reeds onder het vroegere regime van fusie (zie 211/17, eerste lid) de inbreng van het vermogen van één enkele vennootschap in een nog op te richten nieuwe vennootschap niet als een fusie in de zin van de vroegere art. 123 en 124, WIB-oud worden aangemerkt (Cass., 18.2.1946, Braet, Pas. 1946, I, 72).

Nummer 211/23

Een vennootschap die is ontbonden doch niet ingevolge een verrichting van fusie of splitsing, inz. een vennootschap die van rechtswege is ontbonden wegens het verstrijken van de termijn waarvoor ze werd opgericht, kan belastingneutraal door een nieuw op te richten vennootschap worden overgenomen indien alle grondvoorwaarden worden vervuld, meer bepaald voor zover :

- de overnemende vennootschap reeds vóór de fusie d.w.z. bij afzonderlijke en voorafgaande akte, is opgericht (zie eveneens 211/22); overigens is het geenszins mogelijk de overnameverrichting te laten plaatsvinden met uitwerking op een datum die de oprichting van de overnemende vennootschap voorafgaat (zie PV nr. 588 van 9.6.1993, gesteld door Volksv. Vergote - Bull. 733);

- de vereffenaars het maatschappelijk vermogen van de ontbonden vennootschap te voren niet gedeeltelijk hebben verdeeld : immers luidens de bepalingen van de SWHV kan, wanneer de overgenomen (of gesplitste) vennootschap in vereffening is (of in staat van faillissement verkeert), een fusie (of splitsing) nog slechts plaatsvinden mits nog geen begin werd gemaakt met de verdeling van het vermogen aan de aandeelhouders of vennoten (zie de § 2 van resp. de art. 174/1, 174/17, 174/26 en 174/45, SWHV); anderzijds is het feit dat de ontbonden vennootschap tevoren immateriële, materiële of financiële vaste activa zou hebben vervreemd, in beginsel, terzake van geen belang.

D. DERDE VOORWAARDE : ANTI-RECHTSMISBRUIKBEPALING

1. Algemeen

Nummer 211/24

Luidens art. 211, § 1, tweede lid,3°, WIB 92, moet de verrichting beantwoorden aan rechtmatige financiële of economische behoeften.

Deze "specifieke" anti-rechtsmisbruikbepaling is ingevoerd om oneigenlijke constructies te verijdelen die bij fusie of splitsing van vennootschappen zouden kunnen worden opgezet.

De aandacht wordt er op gevestigd dat m.b.t. deze anti-rechtsmisbruikbepaling het de "verrichting" zelve is die aan rechtmatige financiële of economische behoeften moet voldoen. Zulks wijkt enigszins af van de "algemene anti-rechtsmisbruikbepaling" als bedoeld in art. 344, § 1, WIB 92 luidens hetwelk het de "juridische kwalificatie" van één of meer akten rechtshandelingen of verrichtingen - is die aan rechtmatige financiële of economische behoeften moet voldoen (zie circ. 6.12.1993, Ci.D.19/453.895 - Bull. 735).

Het feit dat deze specifieke anti-rechtsmisbruikbepaling expliciet deel uitmaakt van de grondvoorwaarden impliceert dat de bewijslast ter zake op de betrokken vennootschappen ligt.

Wanneer aan deze grondvoorwaarde niet zou zijn voldaan moet de verrichting als een belastbare verrichting in de zin van art. 210, WIB 92 worden aangemerkt (eerder dan de juridische kwalificatie van de verschillende akten ter zake op de helling te plaatsen). Overigens kan de algemene anti-rechtsmisbruikbepaling als bedoeld in art. 344, § 1, WIB 92, niet worden toegepast op de fusie- of splitsingverrichting als dusdanig (zie in dezelfde zin Senaat, parl.st. 765/2, 1992-1993 - blz. 35 tot 37). Immers laatstgenoemd artikel laat alleen een juridische herkwalificatie toe.

De vraag te weten of de verrichting beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften moet geval per geval worden beoordeeld (PV nr. 867 van 7.10.1994 gesteld door Senator Wintgens - Bull. 746).

Zoals reeds werd gezegd gaat deze voorwaarde (ingelast door de W 6.8.1993 - zie 211/5) gepaard met een mogelijkheid voor de belastingplichtige om hieromtrent een voorafgaand akkoord van de Administratie te bekomen. Reeds met ingang van de dag van publikatie van die W 6.8.1993 in het Belgisch Staatsblad (t.t.z. 31.8.1993) kon aan de voorzitter van de "Commissie voor voorafgaande fiscale akkoorden" een aanvraag in die zin worden gericht, uiteraard voor zover deze aanvraag betrekking had op verrichtingen die met ingang van 1.10.1993 zouden plaatsvinden.

2. Rulings

a) Draagwijdte

Nummer 211/25

Uit een analyse van de beslissingen en de werking van de "Commissie voor voorafgaande, fiscale akkoorden" (gepubliceerd in het Bull. 758) blijkt dat in geval van reorganisatie van vennootschappen (inz. fusie en splitsing) de commissie in het bijzonder onderzoekt of de rechtmatige financiële of economische behoeften die in de aanvraag worden aangehaald, werkelijk zijn en in feite geen verrichting verbergen die door overwegend fiscale motieven wordt verantwoord.

Het is duidelijk dat de analyse van die rechtmatige behoeften in geval van fusie of splitsing zowel moet worden gedaan bij de betrokken vennootschappen) als bij de voornaamste aandeelhouders, inz. indien de verrichting zich situeert binnen een herstructurering van activiteiten in een groep van vennootschappen.

Vanuit het standpunt van de commissie kunnen de volgende motieven overeenstemmen met rechtmatige financiële of economische behoeften :

1° in geval van fusie :

- verwezenlijking van een schaalvergroting;

- de rationalisering of herstructurering van een groep vennootschappen op Belgisch of internationaal niveau;

- de versterking van de financiële structuren;

- de inbreng van exploitatiegebouwen;

- gelijkaardige of aanvullende activiteit van de te fuseren vennootschappen;

- federalisering van de economische activiteit, enz.

2° in geval van splitsing :

- het bekomen van bankwaarborgen;

- de rationalisering van kosten;

- de ontwikkeling van een immobiliënactiviteit;

- de onverenigbaarheid tussen verschillende economische activiteiten;

- de scheiding van onafhankelijke activiteiten;

- de splitsing van activa in functie van de gesplitste activiteiten;

- de mogelijkheid nieuwe investeerders aan te trekken;

- de rationalisering of herstructurering van een groep vennootschappen op Belgisch of internationaal niveau;

- de creatie van een holdingvennootschap, enz.

De aangehaalde motieven kunnen niet als verantwoording dienen voor een verrichting die onmiddellijke negatieve gevolgen op het patrimonium van de desbetreffende vennootschappen doet uitschijnen.

Er wordt opgemerkt dat de Minister van Financiën acht dat de door de commissie vermelde motieven om geen akkoord te geven inzake sommige verrichtingen (zoals de splitsingen exploitatie/vastgoed) niet onredelijk lijken (zie PV nr. 1160 van 4.7.1994, gesteld door Volksv. Olivier - Bull. 748).

De toepassingsgevallen inzake voorafgaande schriftelijke akkoorden m.b.t. fusies en splitsingen (rulings) worden onder gedepersonaliseerde vorm in het Bull. gepubliceerd.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat de eventuele weigering van een akkoord vanwege de Commissie noch de belastingplichtige bindt, noch - in voorkomend geval - de aanslagambtenaar. Inderdaad, ingevolge de wet heeft alleen een akkoord juridische gevolgen (zie PV nr. 1160 van 4.7.1994 gesteld door Volksv. Olivier - Bull. 748).

Hierna worden enkele beslissingen ter zake vermeld.

b) Fusie

Beslissing nr. Ci. COM/033 - 7.2.1994 (Bull. 748)

Nummer 211/26

Voorwerp van de vraag

De vraag strekt ertoe te weten of de fusie van de verzoekster (vennootschap van verzekeringsmakelaars) door overneming van een andere vennootschap (eveneens een vennootschap van verzekeringsmakelaars) wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard om te genieten van de vrijstelling, bedoeld in art. 211, §1, 1e lid, WIB 92.

Onderzoek en beschouwingen

De fusie is noodzakelijk omdat de overnemende vennootschap een toereikende waarborg zou kunnen verstrekken aan de verzekeringsmaatschappij, die de uitbouw van de infrastructuur van deze vennootschap heeft gefinancierd. Deze waarborg kan slechts gegeven worden door een samenvoeging van de verzekeringsportefeuilles van beide betrokken vennootschappen.

Beslissing

De Commissie aanvaardt dat de beoogde verrichting voldoet aan de door art. 211, § 1, 2e lid, 3°, WIB 92, opgelegde voorwaarden.

Beslissing nr. Ci. COM/044 - 7.2.1994 (Bull. 748)

Nummer 211/27

Voorwerp van de vraag

De vraag strekt ertoe te weten of de fusie door overneming van vennootschap A door de vragende vennootschap, houdster van 98 % van de aandelen van de over te nemen vennootschap, wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard, ten einde te genieten van de vrijstelling bedoeld in art. 211, § 1, 1e lid, WIB 92.

Onderzoek en beschouwingen

Het blijkt :

- dat de bedoelde verrichting in werkelijkheid slechts de officiële bekrachtiging beoogt van de overdracht van het onroerend goed toebehorende aan vennootschap A, nu gebruikt door de verzoekende vennootschap, daar waar sedert haar deelneming in 1990 in vennootschap A, verzoekster de hypothecaire lasten op het onroerend goed draagt met het oog op de verkrijging waarvan sprake is, en er belangrijke aanpassingswerken uitvoert tegen vrijstelling van betaling van de oorspronkelijke overeengekomen huur;

- dat de verkrijging van het onroerend goed door aankoop eerder dan door inbreng ingevolge fusie voor verkrijgende partij de verplichting zou teweegbrengen de registratierechten te betalen.

Beslissing

De Commissie beslist dat de bedoelde verrichting niet voldoet aan de voorwaarden van art. 211, § 1, 2e lid, 3°, WIB 92.

Beslissing nr. Ci. COM/031 - 7.3.1994 (Bull. 748)

Nummer 211/28

Voorwerp van de vraag

De vraag strekt ertoe te weten of de fusie van de verzoekende vennootschap door overneming van twee vennootschappen van de groep waarvan ook zij deel uitmaakt, wel degelijk beantwoordt aan rechtmatige behoeften van financiële of economische aard, om te kunnen genieten van de vrijstelling, bedoeld in art. 211, § 1, 1ste lid, WIB 92.

Onderzoek en beschouwingen

Het blijkt :

- dat de fusie, zowel op internationaal als nationaal vlak, kadert in de herstructurering van de groep;

- dat deze reorganisatie de beperking van het aantal vennootschappen van de groep beoogt met het oog op het verwezenlijken van belangrijke besparingen door een gevoelige daling van de vaste kosten in het algemeen en bijgevolg het concurrentievermogen van de groep op lange termijn te bevorderen.

Beslissing

De Commissie aanvaardt dat de beoogde verrichting voldoet aan de door art. 211, § 1, 2e lid, 3°, WIB 92, opgelegde voorwaarden.

c) Splitsing

Beslissing nr. Ci. COM/030 - 7.12.1993 (Bull. 741)

Nummer 211/29

Voorwerp van de vraag

De vraag strekt ertoe te weten of de splitsing van een vennootschap door de oprichting van twee vennootschappen, NV A en NV B, beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften overeenkomstig art. 211, §1, 2e lid, 3°, WIB 92.

In ondergeschikte orde strekt de vraag ertoe te weten of het geheel van de in het verzoekschrift beschreven rechtshandelingen beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften in de zin van art. 344, §1, WIB 92.

Onderzoek en beschouwingen

Het verzoekschrift verduidelijkt wat volgt :

- de splitsing heeft tot doel een opsplitsing te maken tussen de door de vennootschap gehouden deelnemingen en haar andere activiteiten;

- het beheer van deze deelnemingen alsmede het beheer van de dochteronderneming zullen in één NV A worden gecentraliseerd;

- na de splitsing zal de NV B zich bezighouden met de handelsactiviteiten van de oorspronkelijke vennootschap zonder zich rechtstreeks met het beleid van de andere ondernemingen te bekommeren;

- de splitsing moet het mogelijk maken enerzijds de activiteiten van een dochteronderneming onafhankelijk op te stellen van de NV B en anderzijds die dochteronderneming de mogelijkheid bieden om haar activiteiten voor derde ondernemingen uit te bouwen;

- de splitsing moet het de bestaande buitenlandse vestiging en eventuele toekomstige vestigingen mogelijk maken uit te groeien tot volwaardige zusterondernemingen van de thans bestaande;

- de centralisatie van de deelnemingen is mede ingegeven door een mogelijke diversificatie van de deelnemingen in de toekomst in andere sectoren van de beoefende handel.

De Commissie stelt dat het begrip rechtmatige financiële of economische behoeften dat voorkomt in art. 211, § 1 en in art. 344, § 1, WIB 92 identiek is, zodat een aparte beoordeling van de subsidiaire vraag geen bestaansredenen heeft.

Beslissing

De Commissie oordeelt, met eenparigheid van stemmen, dat de voorgestelde splitsing beantwoordt aan rechtmatige financiële of economische behoeften.

IV. VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN

A. DRAAGWIJDTE

Nummer 211/30

De bepalingen van art. 211, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, hebben tot gevolg dat een fusie (of splitsing) slechts met volledige belastingvrijstelling (dus zonder het belasten van een uitgekeerd dividend) kan plaatsgrijpen wanneer de inbrengen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap volledig worden vergoed door nieuwe aandelen die ter vergoeding van die inbrengen worden uitgegeven door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap.

Hierna worden de gevolgen van dergelijke verrichtingen besproken, bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap (inz. t.a.v. het neutraliteitsbeginsel) en bij de binnenlandse vennootschappen die aandelen bezitten van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap.

Het is evenwel mogelijk dat een overgenomen (of gesplitste) vennootschap voorafgaandelijk eigen aandelen bezat of dat een overnemende (of verkrijgende) vennootschap eigen aandelen verkrijgt naar aanleiding van een onder die voorwaarden doorgevoerde fusie (of splitsing) inzonderheid wanneer de overgenomen (of gesplitste) vennootschap voorafgaandelijk aandelen bezat van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap. Op de aldus verkregen eigen aandelen zijn (desgevallend met inachtname van de fiscale neutraliteit) de bepalingen van de art. 186 en 188, WIB 92, van toepassing (zie 211/85 en 86).

B. GEVOLGEN BIJ DE OVERGENOMEN OF GESPLITSTE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/31

De bepalingen van de art. 208 en 209, WIB 92, zijn niet van toepassing bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap (zie art. 211, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92) .

Bijgevolg zal er geen aanslag in de Ven.B worden gevestigd louter tengevolge van de fusie of splitsing.

C. HET NEUTRALITEITSBEGINSEL BIJ DE OVERNEMENDE OF VERKRIJGENDE VENNOOTSCHAP

1. Algemeen

Nummer 211/32

Art. 212, WIB 92 huldigt het beginsel dat fusies en splitsingen als bedoeld in art. 211, § 1, WIB 92 uit belastingoogpunt neutrale verrichtingen moeten vormen, in die zin dat de overnemende (of verkrijgende) vennootschap in de plaats moet treden van de overgenomen lof gesplitste) vennootschap met betrekking tot de rechten en verplichtingen van deze laatste.

Dit neutraliteitsbeginsel heeft betrekking op :

- het gestort kapitaal dat in aanmerking komt bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap;

- de behandeling van de ingebrachte belaste reserves en van de ingebrachte vrijgestelde reserves (inbegrepen de vrijgestelde meerwaarden, waardeverminderingen en voorzieningen) van de bij de verrichting betrokken vennootschappen;

- de belastingen en andere kosten voortvloeiend uit de verrichting;

- de in aanmerking te nemen afschrijvingen, meer- en minderwaarden, en investeringsaftrekken op de verkregen bestanddelen.

Die verschillende punten worden hierna één voor één besproken.

Voorts wordt ook nog de aandacht gevestigd op specifieke fiscale bepalingen (o.m. de aftrek van vorige verliezen en de verzaking van de inning van de RV m.b.t. dividenden) waarop voormeld neutraliteitsbeginsel niet of slechts ten dele van toepassing is. Tot slot wordt het bijhouden van de belastingdossiers van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap besproken.

Nummer 211/33

Op boekhoudkundig vlak geldt bij fusies en splitsingen overeenkomstig de vennootschapsrechtelijke bepalingen, een boekhoudkundig continuïteitsbeginsel (zie 211/6). Actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, met inbegrip van de verschillende bestanddelen van haar eigen vermogen, worden op het tijdstip waarop de fusie boekhoudkundig is verwezenlijkt, ongewijzigd opgenomen in de rekeningen van de overnemende vennootschap, met andere woorden, in dezelfde posten en tegen dezelfde waarde als in de rekeningen van de overgenomen vennootschap (art. 36bis, 36ter en 36quater, KB/jaarrekening).

Daaruit volgt dat, boekhoudkundig, fusie of splitsing in se noch enige minder- of meerwaarde, noch enig resultaat tot gevolg heeft, noch enige weerslag heeft op het bedrag, de structuur of de beschikbaarheid van het eigen vermogen van de overgenomen of gesplitste vennootschap. De raming van de waarde van de fuserende vennootschappen en van hun aandelen, in het kader van de fusie, dient enkel om de ruilverhoudingen vast te stellen, met andere woorden, om te bepalen hoeveel nieuwe aandelen van de overnemende vennootschap moeten worden toegekend aan de aandeelhouders (of vennoten) van de overgenomen vennootschap; die waarde heeft geen weerslag op de boekhoudkundige verwerking van de fusie.

Met betrekking tot verrichtingen van volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen, wordt in twee gevallen een uitzondering gemaakt op dat boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, met name wanneer :

- het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd, niet overeenstemt met het bedrag van het kapitaal van de overgenomen vennootschap (zulks ingevolge de ruilverhouding en de nominale waarde van de aandelen die als tegenwaarde worden toegekend);

- de overgenomen vennootschap voorafgaandelijk eigen aandelen bezat.

Voor zover als nodig zullen de fiscale gevolgen van bepaalde boekhoudkundige aspecten in de hiernavolgende rubrieken verder aan bod komen.

De fiscaal-boekhoudkundige gevolgen van een fusie of splitsing met volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen worden eveneens verduidelijkt aan de hand van de algemene voorbeelden opgenomen onder resp. 211/124 en 211/129.

2. Gestort kapitaal

a) Beginsel

Nummer 211/34

Art. 212, 1e lid, WIB 92, bepaalt o.m. dat het gestort kapitaal van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap wordt vastgesteld alsof de fusie (of splitsing) niet had plaatsgevonden. M.a.w. ook de gerevaloriseerde waarde van het gestort kapitaal (zie 2/40, e.v.) wordt bepaald alsof de verrichting niet had plaatsgevonden, zodat ook de data van de storting van dat kapitaal in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap in aanmerking moeten worden genomen.

Hetzelfde geldt trouwens voor vennootschappen ontstaan uit een krachtens de W 15.7.1959, (V 958 - Bull. 356), het KB nr. 9 van 18.4.1967 (V 1076 - Bull. 442), of art. 124, WIB-oud belastingvrije fusie of splitsing.

Vanzelfsprekend moet voor de berekening van de gerevaloriseerde waarde van het gestort kapitaal bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap (op enig later tijdstip) ook rekening worden gehouden met de stortingen en met de terugbetalingen van gestort kapitaal, die na de fusie (of splitsing) hebben plaatsgevonden.

Voorbeeld

Nummer 211/35

De vennootschappen A en B fuseren in 1994 door oprichting van een nieuwe vennootschap C.

A draagt haar bezit, incl. de bestanddelen van haar eigen vermogen, luidens het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, tegen boekwaarde over naar C : haar gestort kapitaal, gestort in 1920, bedraagt 25 miljoen (haar eigen vermogen bedraagt 200 miljoen).

B draagt eveneens haar bezit tegen boekwaarde over naar C haar gestort kapitaal, gestort in 1925, bedraagt 50 miljoen (haar eigen vermogen bedraagt 300 miljoen).

De fusie geschiedt belastingneutraal.

Nadien hebben bij C geen stortingen, noch terugbetalingen van gestort kapitaal meer plaatsgehad.

De gerevaloriseerde waarde van het gestort kapitaal van C moet als volgt worden bepaald :

Kapitaal van A, gestort in 1920 en gerevaloriseerd

25.000.000 x 6,15 =........................................... 153.750.000 F

Kapitaal van B, gestort in 1925 en gerevaloriseerd

50.000.000 x 4,02 =........................................... 201.000.000 F

Gerevaloriseerde waarde van het gestort kapitaal van C :...... 354.750.000 F

b) Verdeling van het gestort kapitaal in geval van splitsing

Nummer 211/36

Om in geval van splitsing van een vennootschap het bij elk van de verkrijgende vennootschappen in aanmerking te nemen gestort kapitaal vast te stellen, worden de verkrijgende vennootschappen geacht het gestort kapitaal van de gesplitste vennootschap evenredig met de "fiscale nettowaarde" van de door deze laatste aan elk van hen gedane inbreng te hebben verkregen (art. 213, WIB 92).

Nummer 211/37

Om de fiscale nettowaarde zowel van de totale inbreng van de gesplitste vennootschap, als van de bij elk van de verkrijgende vennootschappen gedane inbreng te bepalen, moet worden gehandeld alsof de gesplitste vennootschap haar boekhouding vooraf aan haar belastingtoestand zou hebben aangepast, d.w.z. :

a) dat de "niet geboekte reserves" (afschrijvingsexcedenten, onderschattingen van voorraden, belaste waardeverminderingen op handelsvorderingen, belaste voorzieningen voor risico's en kosten, andere onderschattingen van activa en overschattingen van passiva) bij de boekwaarde van de bestanddelen waarop ze betrekking hebben moeten worden gevoegd (in aanmerking te nemen totaal = opgave 328 R);

b) dat de voorlopig uitgedrukte, maar niet verwezenlijkte (en niet belaste) meerwaarden van de boekwaarde van de bestanddelen waarop ze betrekking hebben moeten worden afgetrokken; bedoeld worden :

- de vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92;

- de meerwaarden als bedoeld in art. 45, WIB 92 op omgeruilde aandelen bij verrichtingen van fusie of splitsing door derden-vennootschappen waarvan de bedoelde vennootschap aandeelhouder (of vennoot) was;

- de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden opgenomen in het maatschappelijk kapitaal van de bedoelde vennootschap n.a.v. een vanaf 1.1.1990 bij haar gedane belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen (zie 184/10, e.v.);

- de - inz. n.a.v. vóór 1.10.1993 uitgevoerde belastingneutrale fusies en splitsingen waarbij de bedoelde vennootschap was betrokken - vastgestelde inbrengmeerwaarden;

c) dat t.a.v. de inbrengmeerwaarden voorheen verwezenlijkt door de bedoelde vennootschap ingevolge de door haar gedane belastingvrije inbreng van takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen, de bepalingen sub b mutatis mutandis van toepassing zijn.

In de sub b hierboven bedoelde meerwaarden zijn niet begrepen en moeten dus niet worden afgetrokken :

- de meerwaarden voortvloeiend uit de herschatting van bepaalde activa als bedoeld in art. 511, § 2, WIB 92 (zie 511/55, e.v.) : die meerwaarden hadden immers een afschrijfbare tegenwaarde op h§t actief van de balans en in de meeste gevallen zal het bovendien niet meer mogelijk zijn het volledige bedrag ervan met welbepaalde activa in verband te brengen;

- het gedeelte van de geboekte "herwaarderingsmeerwaarden" dat gelijk is aan de op het herwaarderingsbedrag geboekte afschrijvingen en dat derhalve onder de belaste reserves is opgenomen (zie commentaar op art. 190, WIB 92) .

De fiscale waarde van in portefeuille gehouden aandelen van derden-vennootschappen stemt in beginsel overeen met de aanschaffingswaarde verminderd met de voorheen geboekte en met een werkelijke ontwaarding overeenstemmende waardeverminderingen (t.t.z. zowel de voorheen als beroepskosten aanvaarde waardeverminderingen, als de waardeverminderingen die op grond van art. 198, 7°, WIB 92, als verworpen uitgave werden belast - zie ook commentaar op art. 195, WIB 92) en verhoogd met de reeds belaste meerwaarden (zie ook PV nr. 390 van 4.6.1993 gesteld door Sen. Valkeniers - Bull. 732).

Om het nettovermogen van de gesplitste vennootschap vast te stellen moeten de vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen als volgt worden behandeld :

- de vrijgestelde waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen en de voorzieningen voor risico's en kosten als bedoeld in art. 48, WIB 92, worden niet in de fiscale nettowaarde begrepen, voor zover uiteraard deze bestanddelen als dusdanig in de boekhouding van een van de verkrijgende vennootschappen worden teruggevonden;

- de voorziening voor sociaal passief die voorheen (tot het aj. 1990) luidens art. 23, § 2, WIB-oud belastingvrij kon worden aangelegd, wordt wel in de fiscale nettowaarde begrepen (overigens zal het bedrag van deze voorziening in de regel thans geboekt zijn onder de post "belastingvrije reserves§ van het eigen vermogen - Bull. CBN nr. 10, april 1983, advies 134/2).

Op fiscaal gebied moet de boekhoudkundige post "geraamd bedrag der belastingschulden" van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, in principe als een zekere en vaststaande schuld worden aangemerkt (zie commentaar op art. 195, WIB 92 en 211/48), schuld die in aftrek komt voor de bepaling van de fiscale nettowaarde.

Wanneer het bij een van de verkrijgende vennootschappen ingebrachte fiscale netto-actief negatief is, moet worden aangenomen dat de fiscale nettowaarde ervan onbestaande is en derhalve met nul moet worden gelijkgesteld (Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. 765-2, blz. 17 en 18, en PV nr. 508 van 1.10.1993 gesteld door Sen. Hatry, Bull. 736 - zie ook 211/57 en 58).

c) Samenstelling van maatschappelijk kapitaal en uitgiftepremies

Nummer 211/38

Zoals reeds is vermeld (zie 211/33) worden luidens het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen (het kapitaal, de uitgiftepremies, de herwaarderingsmeerwaarden, de reserves, het overgedragen resultaat en de kapitaalsubsidies) op het tijdstip waarop de fusie boekhoudkundig is verwezenlijkt (t.t.z. het tijdstip als bedoeld in art. 174/2, § 2, e, SWHV, wat fusie betreft - zie 211/12, e.v.) in beginsel ongewijzigd opgenomen in de rekeningen van de overnemende vennootschap, m.a.w. in dezelfde posten en tegen dezelfde waarde als in de rekeningen van de overgenomen vennootschap.

Wanneer bijgevolg de ruilwaarden op grond waarvan de ruilverhouding tussen de aandelen van de overgenomen en die van de overnemende vennootschap wordt vastgesteld, niet overeenstemmen met de boekwaarden - zoals meestal het geval zal zijn - zullen die ruilwaarden boekhoudkundig niet tot uitdrukking worden gebracht.

Nummer 211/39

Wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap is samengesteld uit aandelen zonder nominale waarde, wordt boekhoudkundig het kapitaal van de overgenomen vennootschap, zonder kapitaalcorrectie, toegevoegd aan het kapitaal van de overnemende vennootschap.

In dat geval kan het gestort kapitaal (begrepen in het maatschappelijk kapitaal) van de overgenomen vennootschap zonder meer in kol. 4 van de opgave 328 D (maatschappelijk kapitaal - gestort) van de overnemende vennootschap worden ingeschreven, eventueel onderverdeeld volgens de jaren van storting of terugbetaling.

Hetzelfde geldt m.b.t. de bij de overgenomen vennootschap bestaande uitgiftepremies die gestort kapitaal vertegenwoordigen (in te schrijven in kol. 10 van de opgave 328 D).

Het voormelde is, rekening houdend met 211/36, mutatis mutandis van toepassing bij splitsing.

Nummer 211/40

Wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap is samengesteld uit aandelen met nominale waarde dan stemt het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd, niet overeen met het bedrag van het kapitaal van de overgenomen vennootschap. Het is immers de ruilverhouding die het aantal nieuw uit te geven aandelen bepaalt en - door vermenigvuldiging met de nominale waarde van de uitgegeven aandelen - die ook het bedrag van de kapitaalverhoging bepaalt.

Bij de overnemende vennootschap zijn dan ook boekhoudkundig de volgende correcties nodig (art. 36bis, § 4, KB/jaarrekening) :

1°) wanneer het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd, groter is dan het kapitaal van de overgenomen vennootschap, wordt het "verschil" onttrokken aan de andere eigen vermogensbestanddelen volgens de regels vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit;

2°) in het tegenovergestelde geval wordt het verschil geboekt als een "uitgiftepremie".

In het sub 1° bedoelde geval kan in beginsel het gestort kapitaal (begrepen in het maatschappelijk kapitaal van de overgenomen vennootschap) zonder meer in kol. 4 van de opgave 328 D van de overnemende vennootschap worden ingeschreven, eventueel onderverdeeld volgens de jaren van storting of terugbetaling. Het aan de eigen vermogensbestanddelen onttrokken verschil wordt ingeschreven in kol. 6 of 7 van de opgave 328 D, resp. al naargelang het betrekking had op belaste of vrijgestelde reserves.

In het sub 2° bedoelde geval wordt het gestort kapitaal (begrepen in het maatschappelijk kapitaal van de overgenomen vennootschap) bij voorrang (inz. wanneer dat maatschappelijk kapitaal is samengesteld uit zowel gestort kapitaal als belaste en/of vrijgestelde reserves), ten belope van de kapitaalverhoging bij de overnemende vennootschap, ingeschreven in kol. 4 van de opgave 328 D. Het eventueel saldo van het gestort kapitaal wordt ingeschreven in kol. 10 van die opgave (uitgiftepremies - gestort).

Nummer 211/41

Er wordt opgemerkt dat in de gevallen bedoeld in 211/39 en 40, het maatschappelijk kapitaal en de uitgiftepremies die geen gestort kapitaal vertegenwoordigen bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, nooit in de kol. 4 en 10 (gestort) van de opgave 328 D mogen worden ingeschreven maar wel in kol. 6, 7, 11 en 12 van die opgave en in de opgaven 328 R en 328 S, naargelang het om belaste of vrijgestelde reserves gaat.

Voorbeeld

Nummer 211/42

De balansen op basis waarvan de vennootschappen A en B fuseren, zien er samengevat als volgt uit.

Vennootschap A

A P

Vaste activa 3.080.000 Kapitaal (gestort) 1.800.000

Vlottende activa 1.610.000 Beschikbare reserves

(belast) 1.670.000

3.470.000

Voorzieningen (vrijgesteld) 400.000

Schulden 820.000

4.690.000 4.690.000

Vennootschap B

A P

Vaste activa 12.660.000 Kapitaal (gestort) 4.000.000

Vlottende activa 5.720.000 Beschikbare reserves

(belast) 8.900.000

12.900.000

Voorzieningen

(vrijgesteld) 1.680.000

Schulden 3.800.000

18.380.000 18.380.000

Nummer 211/43

1° veronderstelling : het kapitaal van de overnemende vennootschap (A of B) is samengesteld uit aandelen zonder nominale waarde

- vennootschap A :

- aantal aandelen A : 1.200, zonder nominale waarde

- overeengekomen ruilwaarde van venn. A : 3.750.000 F

- ruilwaarde per aandeel A : 3.750.000/1.200 = 3.125 F

- vennootschap B :

- aantal aandelen B : 2.000, zonder nominale waarde

- overeengekomen ruilwaarde van venn. B : 12.500.000 F

- ruilwaarde per aandeel B : 12.500.000/2.000 = 6.250 F

Vaststelling van het aantal uit te geven nieuwe aandelen en van de ruilverhouding :

- de venn. A neemt de venn. B over :

- aantal nieuwe aandelen A :

12.500.000 x 1.200 = 4.000;

3.750.000

- ruilverhouding : 1 oud aandeel B wordt omgeruild tegen 2 nieuwe aandelen A.

- de venn. B neemt de venn. A over :

- aantal nieuwe aandelen B :

3.750.000 x 2.000 = 600;

12.500.000

- ruilverhouding : 2 oude aandelen A worden omgeruild tegen 1 nieuw aandeel B.

Men stelt vast dat fusie door overneming van venn. B, boekhoudkundig tot hetzelfde resultaat leidt als fusie door overneming van venn. A.

Vennootschap A of B (na overname)

A P

Vaste activa Kapitaal (gestort)

(3.080.000 + 12.660.000) 15.740.000 (1.800.000 + 4.000.000) 5.800.000

Vlottende activa Beschikbare reserves (belast)

(1.610.000 + 5.720.000) 7.330.000 (1.670.000 + 8.900.000) 10.570.000

16.370.000

Voorzieningen (vrijgesteld)

(400.000 + 1.680.000) 2.080.000

Schulden

(820.000 + 3.800.000) 4.620.000

23.070.000 23.070.000

De opgave 328 D van de overnemende vennootschap (A of B) wordt als volgt bijgewerkt (zie 211/39) :

- de overnemende vennootschap is de venn. A

maatschappelijk kapitaal :

kol. 4 (gestort) : + 4.000.000

kol. 9 (totaal) : + 4.000.000

- de overnemende vennootschap is de venn. B

maatschappelijk kapitaal :

kol. 4 (gestort) : + 1.800.000

kol. 9 (totaal) : + 1.800.000

Nummer 211/44

2° veronderstelling: het kapitaal van de overnemende vennootschap (A of B) is samengesteld uit aandelen met nominale waarde

- vennootschap A :

- aantal aandelen A : 1.200, met een nominale waarde van 1.500 F

- overeengekomen ruilwaarde van venn. A : 3.750.000 F

- ruilwaarde per aandeel A : 3.750.000/1.200 = 3.125 F

- vennootschap B :

- aantal aandelen B : 2.000, met een nominale waarde van 2.000 F

- overeengekomen ruilwaarde van venn. B : 12.500.000 F

- ruilwaarde per aandeel B : 12.500.000/2.000 = 6.250 F

- ruilverhouding : 2 aandelen A (2 x 3.125) = 1 aandeel B (6.250)

Nummer 211/45

1° geval :

de venn. A neemt de venn. B over met behoud van de nominale waarde van de aandelen A

De ruilverhouding "2 aandelen A = 1 aandeel B" geeft aanleiding tot creatie van 4.000 nieuwe aandelen A (2.000 x 2) met een nominale waarde 1.500 F.

Het kapitaal van de venn. A wordt dus verhoogd met 6.000.000 F (4.000 x 1.500), d.i. 2.000.000 F meer dan het kapitaal van de venn. B. Dit verschil wordt onttrokken aan de beschikbare reserves van de venn. B, overeenkomstig een beslissing van de algemene vergadering die tot fusie besluit.

Vennootschap A (na overname van venn. B)

A P

Vaste activa Kapitaal

(3.080.000 + 12.660.000) 15.740.000 (1.800.000 + 4.000.000 | + 2.000.000) 7.800.000

Vlottende activa Beschikbare reserves

(1.610.000 + 5.720.000) 7.330.000 (Belast)

(1.670.000 + 8.900.000 - 2.000.000) 8.570.000

16.370.000

Voorzieningen (vrijgesteld)

(400.000 + 1.680.000) 2.080.000

Schulden (820.000 + 3.800.000) 4.620.000

23.070.000 23.070.000

De opgaven 328 D en 328 R van de venn. A worden als volgt bijgewerkt (zie 211/40, lid 3 en 211/52, lid 1).

Opgave 328 D :

maatschappelijk kapitaal

kol. 4 (gestort) : + 4.000.000

kol. 6 (belaste reserves) : + 2.000.000

kol. 9 (totaal) : + 6.000.000

Opgave 328 R :

- belaste reserves in kapitaal : + 2.000.000

- beschikbare reserves (8.900.000 - 2.000.000) : + 6.900.000

Nummer 211/46

2° geval :

de venn. B neemt de venn. A over met behoud van de nominale waarde van de aandelen B

De ruilverhouding "2 aandelen A = 1 aandeel B" geeft aanleiding tot creatie van 600 nieuwe aandelen B (1.200 x 1/2) met een nominale waarde 2.000 F.

Het kapitaal van de venn. B wordt dus verhoogd met 1.200.000 F (600 x 2.000), d.i. 600.000 F minder dan het kapitaal van de venn. A. Dit verschil wordt geboekt als uitgiftepremie.

Vennootschap B (na overname van de venn. A)

A P

Vaste activa Kapitaal (gestort)

(12.660.000 + 3.080.000) 15.740.000 (4.000.000 + 1.800.000 - 600.000) 5.200.000

Uitgiftepremie

(+ 600.000) 600.000

Vlottende activa Beschikbare reserves (belast)

(5.720.000 + 1.610.000) 7.330.000 (8.900.000 + 1.670.000) 10.570.000

16.370.000

Voorzieningen (vrijgesteld)

(1.680.000 + 400.000) 2.080.000

Schulden

(3.800.000 + 820.000) 4.620.000

23.070.000 23.070.000

De opgave 328 D van de venn. B wordt als volgt bijgewerkt (zie 211/40, lid 4) :

- maatschappelijk kapitaal :

kol. 4 (gestort) (1.800.000 - 600.000) : + 1.200.000

kol. 9 (totaal) : + 1.200.000

- uitgiftepremies :

kol. 10 (gestort) : + 600.000

kol. 13 (totaal) : + 600.000

d) Opeenvolgende fusies en splitsingen

Nummer 211/47

Ingeval opeenvolgende belastingneutrale fusies of splitsingen onder het huidige stelsel van art. 211, WIB 92 (of onder de vroegere stelsels als bedoeld in 211/2 en 3) en het belastingneutraal aannemen van een andere rechtsvorm als bedoeld in art. 214, WIB 92 (omzetting) hebben plaatsgehad, bestaat het gestort kapitaal uit het totaal van het gestort kapitaal van de vennootschappen welke aanvankelijk bij die verschillende fusies, splitsingen en omzetting waren betrokken (uiteraard rekening houdend met 211/36, wat splitsingen betreft).

Zijn die vennootschappen zelf ontstaan ten gevolge van vroegere belastingvrije fusies en splitsingen (of het aannemen van een andere rechtsvorm), dan komt eveneens het gestort kapitaal van de aanvankelijk bij die verrichtingen betrokken vennootschappen in aanmerking, behalve wanneer een of andere van die fusies hebben plaatsgehad onder het stelsel van de wetten van 23.7.1927 of 23.7.1932, die in de definitieve vrijstelling voorzagen van de liquidatiebonussen welke op het ogenblik van de fusie aan het licht kwamen.

In dat laatste geval (zoals overigens in geval van belastbare fusie of splitsing als bedoeld in art. 210, § 1, 1°, WIB 92) wordt ten aanzien van die verrichtingen rekening gehouden met het eigen gestort kapitaal, na fusie (of splitsing) van de overnemende (of verkrijgende vennootschap, in voorkomend geval verhoogd of verminderd met de na de verrichting gedane stortingen of terugbetalingen van gestort kapitaal (zie ook 184/6).

3. Belaste reserves

a) Beginsel

Nummer 211/48

Luidens art. 212, lid 2, WIB 92, worden de ten name van een belastingneutraal overgenomen (of gesplitste) vennootschap bestaande belaste reserves geacht bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap te zijn ingebracht.

Ook boekhoudkundig worden de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen (inz. de reserves en het overgedragen resultaat) - in beginsel althans - ongewijzigd in de rekeningen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap opgenomen (zie o.m. 211/38). De in het vorige lid vermelde fiscale regel is evenwel niet alleen van toepassing op de "boekhoudkundige reserves", maar ook op de "niet geboekte reserves" (t.t.z. afschrijvingsexcedenten, onderschattingen van voorraden, belaste waardeverminderingen op handelsvorderingen, belaste voorzieningen voor risico's en kosten, andere onderschattingen van activa en overschattingen van passiva), d.w.z. op het totaal van de in de opgave 328 R voorkomende bedragen.

Er wordt aan herinnerd (zie commentaar op art. 195, WIB 92) dat in geval van belastingneutrale fusie (of splitsing) van vennootschappen, het "geraamd bedrag der belastingschulden" (op voorwaarde dat het bij voldoende benadering met de nog in te kohieren belasting overeenstemt) niet in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de belaste reserves die naar de overnemende (of verkrijgende) vennootschap moeten worden overgedragen (zie ook 211/37).

Wanneer de overgenomen (of gesplitste) vennootschap naast "andere reserves", ook "ten name van de vennoten belaste reserves" en/of "definitief belaste reserves" heeft, moeten deze reserves van de opgave 328 A van voormelde vennootschap worden overgebracht naar een opgave 328 A van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, en zulks zonder wijziging van de aard ("categorie") die deze reserves (volgens het onderscheid gemaakt in de kol. 3, 4 en 5 van de opgave 328 A) hadden vóór hun overbrenging.

b) Verdeling van de belaste reserves ingevolge splitsing

Nummer 211/49

In geval van belastingneutrale splitsing moet bij elk van de verkrijgende vennootschappen het gedeelte van de belaste reserves van de gesplitste vennootschap in aanmerking worden genomen, dat rechtstreeks evenredig is met de fiscale nettowaarde van de door de gesplitste vennootschap gedane inbreng.

Voor de vaststelling van die fiscale nettowaarde van zowel de totale inbreng als van de bij elke verkrijgende vennootschap gedane inbreng, wordt verwezen naar 211/37 (het laatste lid van 211/37 inzake de inbreng van een negatief fiscaal netto-actief is mutatis mutandis van toepassing).

Nummer 211/50

De belaste reserves worden toegewezen aan de verkrijgende vennootschappen waar ze in de boekhouding voorkomen (m.b.t. de "boekhoudkundige reserves" van de gesplitste vennootschap) of waarin de bestanddelen waarop ze betrekking hebben zijn ingebracht (m.b.t. de "niet geboekte reserves") : de bepalingen van 211/51 en 52 zijn derhalve hier mutatis mutandis van toepassing.

Wat betreft de situatie bedoeld in 211/48, laatste lid, moet bij elk van de verkrijgende vennootschappen, het gedeelte van elke "categorie" van de reserves bedoeld in de opgave 328 A van de gesplitste vennootschap, worden bepaald in evenredigheid met de fiscale nettowaarde van de door de gesplitste vennootschap gedane inbreng.

c) Fiscaal-boekhoudkundige bepalingen

Nummer 211/51

De belaste reserves moeten in de opgave 328 R van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden ingeschreven volgens de bestemming die ze bij die vennootschap hebben gekregen. Derhalve moeten zij doorgaans, mede gelet op het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, onder hun specifieke benaming in de opgave 328 R worden ingeschreven.

In beginsel (zie evenwel 211/52) worden niet alleen de boekhoudkundige reserves (met inbegrip van de belaste reserves in kapitaal, in uitgiftepremies en in herwaarderingsmeerwaarden) maar ook de "niet-geboekte reserves" (zie 211/48) onder hun specifieke benaming in de opgave 328 R ingeschreven.

Enigszins in afwijking van het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel kunnen, volgens de bepalingen van het gemeen boekhoudrecht, voor de fusie (of splitsing) boekhoudkundige waardeaanpassingen bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap worden doorgevoerd (zie Bull. CBN, nr. 32 - juni 1994 - advies 166/1). Mede gelet op het fiscaal neutraliteitsbeginsel dienen de met het oog op de verrichting geboekte - al dan niet gerechtvaardigde - "aardecorrecties in min" op over te dragen bestanddelen (onder voorbehoud van de boeking van een pro rata temporis afschrijving t.n.v. de overgenomen (of gesplitste) vennootschap - zie commentaar op art. 195, WIB 92) aangemerkt te worden als "niet-geboekte reserves" in de zin van 211/48.

Nummer 211/52

Wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap is samengesteld uit aandelen met nominale waarde, wordt het positieve "verschil" tussen enerzijds het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd en anderzijds het kapitaal van de overgenomen vennootschap, onttrokken aan de andere eigen vermogensbestanddelen volgens de regels vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit (zie 211/40, lid 2, 1° en lid 3). Wanneer die onttrekking geschiedt t.a.v. belaste boekhoudkundige reserves, worden deze t.n.v. de overnemende vennootschap aangemerkt als "belaste reserves in kapitaal" die als dusdanig in de opgave 328 R (en in de opgave 328 D, kol. 6) moeten worden ingeschreven (zie ook het voorbeeld onder 211/45).

In het geval bedoeld in 211/40, lid 2, 2° en laatste lid, kan de creatie van een uitgiftepremie er toe leiden dat de in het maatschappelijk kapitaal van de overgenomen vennootschap begrepen belaste reserves, geheel of gedeeltelijk als belaste reserves opgenomen in de uitgiftepremies van de overnemende vennootschap (opgave 328 D - kol. 11) moeten worden aangemerkt.

4. Vrijgestelde reserves

a) Beginsel

Nummer 211/53

Evenals de belaste reserves worden de bij een belastingneutraal overgenomen (of gesplitste) vennootschap, bestaande vrijgestelde reserves en meerwaarden, luidens art. 212, lid 2, WIB 92, geacht bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap te zijn ingebracht.

Ook de bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap bestaande vrijgestelde waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen en voorzieningen voor risico's en kosten als bedoeld in art. 48, WIB 92, blijven hun aard behouden in de mate dat de overnemende (of verkrijgende) vennootschap bij voortduur de ter zake gestelde voorwaarden vervult.

Overigens geldt het neutraliteitsbeginsel eveneens t.a.v. de in art. 362, WIB 92 bedoelde vrijgestelde kapitaalsubsidies en de in art. 363, WIB 92, bedoelde vorderingen waarop een disconto wordt toegepast.

Nummer 211/54

Ook boekhoudkundig worden de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen (inz. de herwaarderingsmeerwaarden, de belastingvrije reserves en de kapitaalsubsidies) - in beginsel althans - ongewijzigd in de rekeningen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap opgenomen (zie ook 211/38 en 48). Zulks heeft tot gevolg dat de luidens art. 211, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92, vrijgestelde meerwaarden die n.a.v. de fusie (of splitsing) worden geacht te zijn verwezenlijkt of vastgesteld (de zgn. inbrengmeerwaarden), in de regel niet in de boekhouding van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden uitgedrukt.

Het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel impliceert evenwel niet dat met het oog op de fusie (of splitsing) geen herwaarderingen zouden mogen worden verricht, mits naleving van de algemeen geldende voorschriften van het KB/jaarrekening. Op fiscaal vlak kunnen dergelijke (voorafgaandelijke) herwaarderingen worden aangemerkt als vrijgestelde uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden onder de voorwaarden als vermeld in de art. 44, § 1, 1° en 190, WIB 92 zie commentaar op art. 190, WIB 92).

b) Verdeling van de vrijgestelde reserves ingevolge splitsing

Nummer 211/55

In geval van splitsing moet voor de toewijzing van de vrijgestelde reserves aan elk van de verkrijgende vennootschappen, het volgende onderscheid worden gemaakt :

a) de vrijgestelde uitgedrukte meerwaarden die niet in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de fiscale nettowaarde van de aan elk van de verkrijgende vennootschappen gedane inbreng, d.w.z. :

- de andere vrijgestelde niet verwezenlijkte meerwaarden dan de meerwaarden uit herschatting als bedoeld in art. 511, § 2, WIB 92 (m.a.w. de vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92, de meerwaarden als bedoeld in art. 45, WIB 92 op omgeruilde aandelen bij verrichtingen van fusie of splitsing door derden-vennootschappen waarvan de gesplitste vennootschap aandeelhouder (of vennoot) was, de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden opgenomen in het maatschappelijk kapitaal van de gesplitste vennootschap n.a.v. een vanaf 1.1.1990 bij haar gedane belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen (zie 184/10, e.v.), de - inz. n.a.v. vóór 1.10.1993 uitgevoerde belastingneutrale fusies en splitsingen waarbij de thans gesplitste vennootschap was betrokken - vastgestelde inbrengmeerwaarden);

- de inbrengmeerwaarden voorheen verwezenlijkt door de gesplitste vennootschap ingevolge de door haar gedane belastingvrije inbreng van takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen als bedoeld in art. 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92 : deze meerwaarden moeten worden toegewezen aan de verkrijgende vennootschap waarbij de bestanddelen werden ingebracht waarop die meerwaarden betrekking hebben;

b) de vrijgestelde reserves die wel in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de fiscale nettowaarde van de aan elk van de verkrijgende vennootschappen gedane inbreng, t.t.z. :

- enerzijds de vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarden als bedoeld in art. 47, WIB 92 en de vrijgestelde kapitaalsubsidies als bedoeld in art. 362, WIB 92;

- anderzijds de verwezenlijkte meerwaarden (andere dan de gespreid te belasten meerwaarden en dan de inbrengmeerwaarden als bedoeld in art. 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92), de meerwaarden uit herschatting als bedoeld -in art. 511, § 2, WIB 92, de afschrijvingen boven de aanschaffings- of beleggingswaarde, de investeringsreserve, de voorziening voor sociaal passief :

deze meerwaarden en reserves moeten in beginsel en rekening houdend met het bepaalde van 211/56, worden verdeeld in verhouding tot de fiscale nettowaarde van de aan elk van de verkrijgende vennootschappen gedane inbreng.

Nummer 211/56

Het vrijgesteld gedeelte van de gespreid te belasten meerwaarden wordt, wanneer de gesplitste vennootschap reeds de nodige herbelegging heeft verricht, "bij voorrang toegewezen" aan de verkrijgende vennootschap waarbij de herbelegde activa worden ingebracht. Dezelfde principes gelden mutatis mutandis t.a.v. het vrijgesteld gedeelte van de kapitaalsubsidies dat bij voorrang wordt toegewezen aan de verkrijgende vennootschap waarbij de gesubsidieerde activa worden ingebracht. Slechts het resterend deel van de vrijgestelde reserves als bedoeld in 211/55, b, wordt in een aangepaste verhouding verdeeld, derwijze dat het totaal van die vrijgestelde reserves bij elke verkrijgende vennootschap in verhouding tot de fiscale nettowaarden aan elk van die vennootschappen is toegewezen. In voorkomend geval moet het bedrag van de "bij voorrang toegewezen" gespreid te belasten meerwaarden en/of kapitaalsubsidies evenwel worden beperkt tot het bedrag dat wordt bekomen door de verhouding waarvan sprake hiervoor toe te passen op het totaal van die vrijgestelde reserves.

Deze werkwijze mag - wat de gespreid te belasten meerwaarden betreft - ook worden toegepast wanneer de gesplitste vennootschap de herbelegging nog niet heeft verricht maar één van de verkrijgende vennootschappen de herbeleggingsverplichting op zich zal nemen, in welk geval ook deze gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarde "bij voorrang" zoveel mogelijk bij die laatste vennootschap wordt ingebracht.

In ieder geval moet de gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarde en de kapitaalsubsidie worden belast t.n.v. de verkrijgende vennootschap waar de herbelegde - resp. de gesubsidieerde - activa voorkomen, en dit door :

- het door deze vennootschap verkregen gedeelte van de nog niet belaste gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden en van de nog niet belaste kapitaalsubsidie om te zetten in een belaste reserve;

- het overschot als een verworpen uitgave te belasten.

Nummer 211/57

Voor de vaststelling van de "fiscale nettowaarde" van zowel de totale inbreng als van de bij elke verkrijgende vennootschap gedane inbreng, wordt verwezen naar 211/37.

Wanneer het bij een van de verkrijgende vennootschappen ingebracht fiscaal netto-actief "negatief" is, moet worden aangenomen dat de fiscale nettowaarde ervan onbestaande is en derhalve met nul moet worden gelijkgesteld (211/37, laatste lid).

Hoe in dergelijk geval moet worden gehandeld zowel t.a.v. de verdeling van de verschillende vermogensbestanddelen over de verkrijgende vennootschappen, als t.a.v. de fiscale behandeling van de door deze vennootschappen verkregen activabestanddelen, wordt hierna aan de hand van een voorbeeld verduidelijkt.

Voorbeeld

Nummer 211/58

De fiscale nettowaarde van de vennootschap A, die gesplitst wordt in twee nieuwe vennootschappen B en C, bedraagt 100, terwijl haar nettoboekwaarde 220 bedraagt.

De vennootschap A wordt als volgt gesplitst :

- ingebracht bij vennootschap B : fiscaal netto actief : + 130 (= nettoboekwaarde);

- ingebracht bij vennootschap C : fiscaal netto actief : - 30 (nettoboekwaarde = + 90, ingevolge een vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarde op activabestanddeel X t.b.v. 120).

Vennootschap B :

het gestort kapitaal (211/37), de belaste reserves (211/49) en de vrijgestelde reserves (211/57) van vennootschap A worden integraal toegewezen aan vennootschap B. Het verschil tussen de ingebrachte nettoboekwaarde ( + 130) en de fiscale nettowaarde van de gesplitste vennootschap A (+ 100) moet worden aangemerkt als een vrijgestelde reserve waarop de onaantastbaarheidsvoorwaarde van toepassing is.

Vennootschap C :

het bij haar ingebracht vermogen tegen nettoboekwaarde (+ 90) moet worden aangemerkt als een uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde (in kapitaal), m.b.t. het geherwaardeerd activabestanddeel X; derhalve wordt een gedeelte van de voormelde herwaarderingsmeerwaarde niet in het vermogen van vennootschap C teruggevonden, met name 120 - 90 = 30. Bij afschrijving van dat activabestanddeel X wordt vooreerst het overblijvend saldo van de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde belast en vervolgens wordt bij verdere afschrijving een afschrijvingsexcedent belast. Bij de verwezenlijking van het activabestanddeel X wordt het verdwenen gedeelte van die meerwaarde (30) belast door een opname onder de verworpen uitgaven (tesamen met de ontlasting van het voormelde afschrijvingsexcedent).

c) Fiscaal-boekhoudkundige bepalingen

Nummer 211/59

De bepalingen van art. 212, 2e lid, WIB 92 houden o.m. in dat reserves slechts vrijgesteld blijven indien en in de mate dat de overnemende (of verkrijgende) vennootschap de voor die vrijstelling gestelde voorwaarden verder naleeft (onaantastbaarheidsvoorwaarde, eventuele wederbelegging, enz.).

In geval van een belastingneutrale fusie (of splitsing) van een vennootschap moet, voor de toepassing van art. 47, WIB 92, de herbelegging, in zover ze niet is verricht door de belastingplichtige die de meerwaarde heeft verwezenlijkt, worden gedaan door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, zonder dat daaruit een verlenging van de oorspronkelijke termijn mag voortvloeien. Wanneer het een fusie (of splitsing) door overneming (door een bestaande vennootschap) betreft, kunnen de investeringen die de overnemende (of verkrijgende) vennootschap vóór de fusie (of splitsing) heeft gedaan, niet als herbelegging in aanmerking worden genomen.

Indien niet binnen de gestelde termijn aan de voorwaarde van herbelegging zou zijn voldaan, worden de overeenkomstig art. 47, WIB 92, vrijgestelde meerwaarden belastbaar bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap tijdens het belastbaar tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstrijkt.

Het nog niet bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap belaste gedeelte van de voormelde meerwaarde, dat bijgevolg als vrijgestelde reserve kan worden teruggevonden in het vermogen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, moet n° de fusie (of splitsing) bij deze laatste vennootschap verder gespreid worden belast.

Nummer 211/60

De verschillende vrijgestelde reserves moeten in de opgave 328 S van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden ingeschreven, ieder volgens hun eigen aard. Gelet op het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel zullen zij doorgaans onder hun specifieke boekhoudkundige post in de balans van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden opgenomen.

Nummer 211/61

De bepalingen van 211/52, t.t.z. de gevallen waarbij er een "verschil" bestaat tussen enerzijds het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd en anderzijds het kapitaal van de overgenomen vennootschap (en zulks wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap is samengesteld uit aandelen met nominale waarde) zijn mutatis mutandis van toepassing t.a.v. de vrijgestelde reserves.

Wanneer voormeld "verschil" positief is (waarbij een onttrekking zou geschieden aan de vrijgestelde reserves - zie mutatis mutandis 211/52, eerste lid) wordt de onaantastbaarheidsvoorwaarde (zie commentaar op art. 190, WIB 92) geacht vervuld te blijven m.b.t. deze vrijgestelde reserves die in het maatschappelijk kapitaal zijn opgenomen (deze reserves zijn mede op te nemen in de opgave 328 D, kol. 7).

Wanneer het voormeld "verschil" negatief is, met name in het geval bedoeld in 211/40, lid 2, 2° en laatste lid, kan de creatie van een uitgiftepremie ertoe leiden dat de in het maatschappelijk kapitaal van de overgenomen vennootschap begrepen reserves geheel of gedeeltelijk als reserves opgenomen in de uitgiftepremies van de overnemende vennootschap moeten worden aangemerkt (zie ook 211/52, lid 2). Wanneer aldus vrijgestelde reserves, samen met belaste reserves, in de uitgiftepremies zouden worden opgenomen, kan de vrijstelling van de vrijgestelde reserves slechts behouden blijven indien in de boekhouding van de overnemende vennootschap de rekeningen "belaste uitgiftepremies" en "vrijgestelde uitgiftepremies" afzonderlijk worden gehouden, waarbij het zonder belang is dat de saldi van die rekeningen op de balans samen onder de post "uitgiftepremies" worden vermeld (zie commentaar op art. 190, WIB 92).

Nummer 211/62

Wat de vrijgestelde waardeverminderingen voor waarschijnlijke verliezen en voorzieningen voor risico's en kosten als bedoeld in art. 48, WIB 92, betreft moeten de taxatiediensten er op letten dat de verliezen of kosten tot dekking waarvan die waardeverminderingen of voorzieningen werden geboekt, later niet langs een resultatenrekening van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden geboekt zonder dat het vrijgestelde bestanddeel wordt teruggenomen. Te dien einde moeten de opgaven nr. 204.3 - of afschriften ervan - van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap bij het permanent dossier van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden gevoegd.

Indien die verliezen of kosten door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap langs een resultatenrekening worden geboekt zonder dat de waardevermindering of voorziening wordt teruggenomen, moeten die verliezen of kosten aan de winst worden toegevoegd.

Die toevoeging moet, volgens het geval, op één van de volgende wijzen geschieden :

a) indien de vennootschap de vrijgestelde bestanddelen "als zodanig" in haar boekhouding heeft opgenomen (wat luidens het boekhoudkundig contintinuïteitsbeginsel m.b.t. de verrichtingen vanaf 1.10.1993 in de regel steeds het geval zal zijn), worden ze ten bedrage van de geboekte verliezen of kosten als een belastbare reserve aangemerkt (zie 183/32);

b) indien de voorziening bij de fusie of splitsing daarentegen "als een te vergoeden vermogensbestanddeel" werd beschouwd (inz. wat de verrichtingen betreft die vóór 1.10.1993 hebben plaatsgehad), wordt de ermede overeenstemmende vrijgestelde inbrengmeerwaarde belastbaar ten belope van die verliezen of kosten;

c) indien tenslotte, in geval van splitsing, de kosten worden geboekt door een andere vennootschap dan die welke de voorziening "als zodanig" (of als vermogensbestanddeel - zie sub b) heeft overgenomen, vertegenwoordigen ze verworpen uitgaven.

Nummer 211/63

De van overheidswege door de overgenomen (of gesplitste) vennootschap verkregen kapitaalsubsidies (art. 362, WIB 92), die nog niet bij deze vennootschap werden belast worden n° de fusie (of splitsing) bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap waar de gesubsidieerde activa worden teruggevonden, verder gespreid belast.

5. Belastingen en andere kosten voortvloeiend uit de verrichting

a) Aftrekbare belastingen

Nummer 211/64

De belastingen verschuldigd door de overgenomen (of gesplitste) vennootschap die, op het ogenblik van de verrichting, nog niet ten kohiere zijn gebracht of nog niet als "geraamd bedrag der belastingschulden" zijn geboekt, zijn in de mate dat ze krachtens het WIB 92 aftrekbaar zijn, beroepskosten voor de overnemende (of verkrijgende) vennootschap (zie naar analogie, art. 510, WIB 92).

b) Niet aftrekbare belastingen

Nummer 211/65

Daarentegen zijn de ten laste van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap gevestigde niet-aftrekbare belastingen geen aftrekbare beroepskosten van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap (zie ook de commentaar op art. 195, WIB 92).

Uiteraard bestaat er geen aanleiding tot het belasten van een verworpen uitgave wanneer die belastingen worden gedebiteerd op een schuldrekening "geraamd bedrag der belastingschulden" die ook op fiscaal gebied als een schuld werd behandeld (zie 211/37, voorlaatste lid).

c) Andere kosten

Nummer 211/66

De kosten van fusie (of splitsing) zijn beroepskosten voor de overnemende (of verkrijgende) vennootschappen.

6. Afschrijvingen, meer- en minderwaarden, en investeringsaftrekken op verkregen bestanddelen

a) Beginsel

Nummer 211/67

Daar de fusie (of splitsing) van een vennootschap geen fiscaal voordeel aan de betrokken partijen mag verschaffen, worden de afschrijvingen, de meerwaarden of minderwaarden, en de investeringsaftrekken op de ingebrachte bestanddelen bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap berekend alsof de activa niet van eigenaar waren veranderd (art. 212, eerste lid, WIB 92).

b) Afschrijvingen

Nummer 211/68

Gelet op het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, worden inz. de afschrijfbare activabestanddelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap opgenomen in de rekeningen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap voorkwamen op het tijdstip waarop de verrichting boekhoudkundig gezien wordt voltrokken (zie 211/13 wat dit tijdstip betreft). In dit verband mag de overnemende (of verkrijgende) vennootschap er zich niet toe beperken enkel de nettoboekwaarde in aanmerking te nemen, maar zij moet ook rekening houden met die afschrijvingen.

Op fiscaal vlak mag de nieuwe eigenaar die activa slechts met belastingvrijstelling afschrijven ten belope van het vóór de inbreng nog af te schrijven bedrag. In geval van opeenvolgende belastingneutrale fusies of splitsingen (of het aannemen van een andere rechtsvorm) of ook wanneer voorheen een belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen heeft plaatsgevonden - is het bedrag van de nog toe te passen afschrijvingen bij elk van de nieuwe eigenaars gelijk aan het verschil tussen het afschrijfbare bedrag dat in aanmerking is genomen ten opzichte van de vorige eigenaar, en het bedrag van de door deze laatste gedane en fiscaal aangenomen afschrijvingen.

Nummer 211/69

In de gevallen bedoeld in 211/54, lid 2, wordt inz. bij "herwaardering" van materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, boekhoudkundig op geherwaardeerde basis afgeschreven. De afschrijvingen die betrekking hebben op het herwaarderingsbedrag van deze activa moeten overeenkomstig de algemene regels aan de belastbare winst worden toegevoegd, en dit in de regel door het gedeelte van de geboekte "herwaarderingsmeerwaarden" dat gelijk is aan de op het herwaarderingsbedrag geboekte afschrijvingen onder de belastbare reserves op te nemen (zie 185/13).

Nummer 211/70

Wanneer in de gevallen bedoeld in 211/51, lid 3, de afschrijfbare actiefbestanddelen worden ingebracht n° de boeking van "waardecorrecties in min" mag de nieuwe eigenaar niettemin de nog afschrijfbare waarde t.n.v. de overgenomen (of gesplitste) vennootschap verder volledig afschrijven (er weze aan herinnerd dat in dergelijke eventualiteit, het verschil tussen de nog afschrijfbare waarde en de ingebrachte waarde als een onderschatting van het actief of als afschrijvingsexcedent, volgens het geval in de opgave 328 R moet worden ingeschreven).

Nummer 211/71

Behoudens in bijzondere omstandigheden die een hoger afschrijvingsquantum billijken, kan het jaarlijkse bedrag van de aanneembare afschrijvingen bij de opeenvolgende eigenaars worden berekend met inachtneming van de regeling welke voor de vorige eigenaar was aangenomen.

In de gevallen van volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen, laat het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel niet toe dat n.a.v. de verrichting een goodwill onder de immateriële vaste activa zou worden uitgedrukt. Maar zelfs wanneer dit toch het geval zou zijn, kunnen op deze goodwill in geen geval afschrijvingen worden aanvaard aangezien dit bestanddeel bij de verdwenen vennootschap geen afschrijfbare waarde had.

De bepalingen van 211/69 - resp. 211/70 - zijn mutatis mutandis van toepassing op fusies (en splitsingen) die vóór 1.10.1993 hebben plaatsgevonden (m.a.w. vóór de toepassing van het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel), en waarbij de afschrijfbare bestanddelen tegen een hogere - resp. lagere - waarde worden overgenomen dan het bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap nog af te schrijven bedrag.

Nummer 211/72

Ten einde eensdeels tot een juiste toepassing van bovenstaande regels te komen en anderdeels overeenstemming te bereiken tussen de gegevens van de afschrijvingstabellen 328 C van de overnemende (of verkrijgende) vennootschappen en de gegevens uit hun rekeningen, moeten die tabellen worden bijgewerkt met naleving van de volgende richtlijnen :

- rubriek "Af te schrijven bestanddelen" :

- handelen naar analogie met wat is voorgeschreven in geval van overschrijving van de gegevens van een volgeschreven tabel 328 C naar een nieuwe (zie 61/322, 323 en 326) wat de gegevens betreft die voorkomen in de tabellen 328 C van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap;

- bovendien de "herwaarderingen" inschrijven die met het oog op de belastingneutrale verrichting op de afschrijfbare bestanddelen werden uitgedrukt (met vermelding dat het om niet afschrijfbare bedragen gaat - zie 211/69);

- daarentegen, in 't rood, "de waardecorrecties in min" aftrekken die met het oog op diezelfde verrichting in aanmerking zouden zijn genomen (die inschrijvingen hebben geen invloed op het bedrag van de als beroepskosten aanneembare afschrijvingen zie 211/70);

- rubriek "Als beroepskosten aangenomen afschrijvingen" :

eveneens handelen naar analogie met wat is voorgeschreven in geval van overschrijving van de gegevens van een volgeschreven tabel;

- vak onderaan de tabel :

eveneens op dezelfde wijze tewerk gaan, wat insluit dat de bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap bestaande, niet uitgeboekte afschrijvingsexcedenten, in de nieuwe tabellen moeten worden overgenomen (die afschrijvingsexcedenten zijn trouwens eveneens in de opgave 328 R te vermelden - zie ook 211/51 en 70).

c) Meerwaarden en minderwaarden.

Nummer 211/73

Bij vervreemding, vernieling of definitieve buitengebruikstelling van de overgenomen activa, wordt de bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap in beschouwing te nemen meerwaarde of minderwaarde bepaald met inachtneming van de vroeger bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap aangenomen aanschaffings- of beleggingswaarde, verminderd met de zowel voor als na de fusie (of splitsing), aangenomen afschrijvingen.

Daarbij geldt bovendien het volgende :

a) in geval van opeenvolgende belastingneutrale fusies en splitsingen, van het belastingvrij aannemen van een andere rechtsvorm als bedoeld in art. 214, WIB 92 omzettingen) of van voorheen krachtens art. 46, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92 vrijgestelde inbrengen van takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen, is de in aanmerking te nemen aanschaffings- of beleggingswaarde die welke werd aangenomen bij de vennootschap, die aanvankelijk onder begunstiging van die bepalingen of onder het stelsel van de vorige fusiewetten de vorenbedoelde activa heeft afgestaan ter gelegenheid van een fusie, een splitsing, een omzetting of een inbreng van takken van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen;

b) de vroeger aangenomen aanschaffings- of beleggingswaarde (verminderd met de aangenomen afschrijvingen) moet in aanmerking worden genomen, ongeacht of de waarde van overname door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap lager of hoger is dan het nog af te schrijven bedrag van gezegde aanschaffings- of beleggingswaarde;

c) voor het bepalen van de vrijgestelde monetaire meerwaarde, is de in aanmerking te nemen revalorisatiecoëfficiënt die van het jaar van de belegging door de vroegere vennootschap; de activa die bij toepassing van art. 3, W 20.8.1947 (thans art. 511, § 2, WIB 92) werden herschat, mogen echter, in geval van vervreemding door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, worden beschouwd als verkregen op de datum van de laatste jaarbalans voor 31.12.1946, en voor een prijs gelijk aan hun herschatte waarde (art. 251, KB/WIB 92);

d) er moet rekening worden gehouden met de rechten, door de vennootschappen verworven ter gelegenheid van fusies die overeenkomstig vroegere wetten dan die van 15.7.1959 (V 958 - Bull. 356) hebben plaatsgehad, wat de definitief vrijgestelde meerwaarden betreft die voortkomen van de omruiling van de aandelen van de ontbonden vennootschap tegen een gedeelte van haar activa.

Nummer 211/74

Voor de berekening van de meerwaarden of minderwaarden, door een overnemende (of verkrijgende) vennootschap verwezenlijkt bij de verkoop van ingebrachte portefeuillewaarden, moet de aanschaffings- of beleggingswaarde die vroeger gold, in acht worden genomen, mits rekening wordt gehouden met de zowel vóór als na de fusie (of splitsing), geboekte - en met een werkelijke ontwaarding overeenstemmende - waardeverminderingen en met de reeds belaste meerwaarden.

Nummer 211/75

Het verschil tussen de bij de verwezenlijking van een belastingvrij ingebracht bestanddeel in aanmerking te nemen fiscale meerwaarde en de boekhoudkundige meerwaarde, moet worden aangepast door enerzijds de nog vrijgestelde uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde m. b.t. dit bestanddeel onder de belastbare reserves op te nemen en door anderzijds de ter zake niet geboekte reserves (inz. het afschrijvingsexcedent) teniet te doen.

Wat de taxatie van voormelde meerwaarden betreft :

- zijn de bepalingen van 185/13 inzake de "Herwaarderingsmeerwaarden" mutatis mutandis van toepassing, inz. m.b.t. de vanaf 1.10.1993 onder het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel uitgevoerde fusies en splitsingen;

- zal de bij de inbreng uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde (in kapitaal of uitgiftepremies) in een belaste reserve worden omgezet, inz. m.b.t. de vóór 1.10.1 993 uitgevoerde fusies en splitsingen.

Voorbeeld

Nummer 211/76

1° veronderstelling : de vennootschap A neemt onder toepassing van het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, na 1.10.1993 de vennootschap B belastingneutraal over.

- Waarde van een afschrijfbaar bestanddeel bij vennootschap B: 100.000 F min 60.000 F afschrijvingen, waarvan 10.000 F als afschrijvingsexcedent is belast.

- Met het oog op de fusie wordt dit bestanddeel door B met 50.000 F geherwaardeerd (zie 211/54, lid 2 en 69).

- Ten name van A moet bij de overname rekening worden gehouden met :

- een niet verwezenlijkte meerwaarde van 50.000 F opgenomen in de rekening "Herwaarderingsmeerwaarden";

- een afschrijvingsexcedent van 10.000 F.

A boekt gedurende twee jaar een afschrijving van 15.000 F (150.000 F x 10 %) waarvan telkens 5.000 F wordt belast, door de rekening "Herwaarderingsmeerwaarden" tot beloop van dat bedrag in een belaste reserve om te zetten.

A realiseert in het derde jaar het bestanddeel voor 75.000 F en boekt :

Vorderingen 75.000

Herwaarderingsmeerwaarden 50.000

Geboekte afschrijvingen 90.000 (60.000 + 15.000 + 15.000)

aan Activum

- aanschaffingswaarde 100.000

aan Activum

- geboekte meerwaarden 50.000

aan Uitzonderlijke opbrengsten 65.000

- Fiscaal bedraagt de meerwaarde :

- verkoopprijs : 75.000

- oorspronkelijkeaanschaffingswaarde 100.000

- aangenomen afschrijvingen - 70.000

- 30.000

- fiscale meerwaarde 45.000

- Het verschil tussen de boekhoudkundige meerwaarde (65.000 F) en de fiscale meerwaarde (45.000 F) wordt teniet gedaan door de volgende belaste reserves op nul te brengen :

- rekening "Herwaarderingsmeerwaarde" : - 10.000

- afschrijvingsexcedent - 10.000

Nummer 211/77

2° veronderstelling : de vennootschap A nam vóór 1.10.1993 (en zonder toepassing van enig boekhoudkundig continuïteitsbeginsel), belastingneutraal de vennootschap B over.

- Waarde van een afschrijfbaar bestanddeel bij vennootschap B :100.000 F min 60.000 F afschrijvingen, waarvan 10.000 F als afschrijvingsexcedent is belast.

- Overnemingswaarde bij A : 90.000 F (150.000 F - 60.000 F afschrijvingen).

- Ten name van A moet bij de overname rekening worden gehouden met :

- een niet verwezenlijkte meerwaarde van 50.000 F, opgenomen in het kapitaal;

- een afschrijvingsexcedent van 10.000 F.

- A boekt gedurende twee jaar een afschrijving van 15.000 F (150.000 x 10 %) waarvan telkens 5.000 F wordt belast, door de niet verwezenlijkte meerwaarde (in kapitaal) tot beloop van dat bedrag om te zetten in een belaste reserve in kapitaal (zie ook de commentaar op art. 190, WIB 92) .

- A realiseert in het derde jaar het bestanddeel voor 75.000 F en boekt als meerwaarde :

Vorderingen 75.000

Geboekte afschrijvingen 30.000 (15.000 + 15.000)

aan Activum

- aanschaffingswaarde 90.000

aan Uitzonderlijke opbrengsten 15.000

- Fiscaal bedraagt de meerwaarde :

- verkoopprijs : 75.000 F

- oorspronkelijke waarde : 100.000 F

- aangenomen afschrijvingen : - 70.000 F

- 30.000 F

- fiscale meerwaarde : 45.000 F

- Het verschil tussen de fiscale meerwaarde (45.000 F) en de boekhoudkundige meerwaarde (15.000 F) moet in de belastbare winst worden opgenomen door :

- de overblijvende vrijgestelde meerwaarde (in kapitaal) in de belaste reserves op te nemen : 40.000 F - een opname van het afschrijvingsexcedent van : 10.000 F

- verschil : 30.000 F

Nummer 211/78

De sub 211/75 beschreven regeling vindt geen volledige toepassing in de gevallen waarin :

a) activa die eerst als bestanddeel van een tak van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen vóór 1.1.1990 belastingvrij in een vennootschap werden ingebracht, en die naderhand ter gelegenheid van een belastingneutrale fusie of splitsing naar een andere vennootschap zijn overgegaan;

b) deelnemingen die door een vennootschap werden verkregen als vergoeding van een tijdens de aanslagjaren 1973 en vorige gedane belastingvrije inbreng van een tak van werkzaamheid, en die naderhand ingevolge een belastingneutrale fusie of splitsing van dezelfde vennootschap, bij een andere vennootschap werden ingebracht.

In die gevallen moet het verschil tussen de fiscale meerwaarde en de boekhoudkundige meerwaarde aan de winst worden toegevoegd :

- door een verhoging van de verworpen uitgaven met het gedeelte van de meerwaarde dat werd vrijgesteld ter gelegenheid van de inbreng van de tak van werkzaamheid of van de algemeenheid van goederen (zie de commentaar op art. 190, WIB 92);

- door de taxatie van de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden waarvan sprake in 211/75, lid 2.

d) Investeringsaftrek

Nummer 211/79

In geval van belastingneutrale fusie (of splitsing) van vennootschappen worden de toe te passen investeringsaftrekken bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap bepaald alsof de verrichting niet had plaatsgehad. Dit houdt in dat zowel de investeringsaftrekken die de overgenomen (of gesplitste) vennootschap bij gebrek aan of wegens onvoldoende winst nog niet heeft verkregen en de investeringsaftrekken die ingevolge de aftrekbeperking t.a.v. overgedragen vrijstellingen nog niet konden worden toegepast (art. 72, lid 2, WIB 92), als de nog niet verworven gespreide investeringsaftrekken op ingebrachte bestanddelen, zonder tijdsbeperking naar de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden overgebracht.

Bij splitsing moet daarenboven als volgt worden gehandeld :

- de bij gebrek aan of wegens onvoldoende winst nog niet verleende investeringsaftrekken, alsmede de investeringsaftrekken die ingevolge de aftrekbeperking t.a.v. overgedragen vrijstellingen nog niet kon worden toegepast, worden verdeeld in verhouding tot de fiscale nettowaarde van de onderscheiden inbrengen (zie 211/37);

- de gespreide aftrekken worden verleend aan de vennootschappen waarin de bestanddelen zijn ingebracht waarop ze betrekking hebben.

Te noteren dat de gespreide investeringsaftrek voor een bepaald belastbaar tijdperk uiteraard geen tweemaal mag worden toegestaan (eensdeels ten name van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap en anderdeels ten name van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap). Derhalve dient de gespreide investeringsaftrek pro rata temporis onder de betrokken vennootschappen te worden verdeeld.

7. Specifieke fiscale bepalingen

a) Vorige beroepsverliezen

Nummer 211/80

Luidens een vaste rechtspraak kunnen de gedurende de vorige belastbare tijdperken geleden beroepsverliezen in beginsel slechts worden afgetrokken door de belastingplichtige die ze heeft geleden, en zulks zelfs in de eventualiteit dat de fusie van twee vennootschappen aan de overnemende vennootschap de aard van algemene opvolger zou verlenen (zie 199/76).

In afwijking van dit beginsel voorziet art. 206, § 2, WIB 92, in een "overdrachtregeling" van de vorige beroepsverliezen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap naar de overnemende (of verkrijgende) vennootschap m.b.t. bepaalde belastingneutrale fusie- en splitsingverrichtingen (zie 199/77 en 199/81, e.v.).

Voorts voorziet voormeld art. 206, §2, WIB 92, nog in een "aftrekbeperking" m.b.t. het bedrag van de vorige verliezen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap zelf (zie ook 199/81, e.v.).

b) Verzaking van RV op dividenden

Nummer 211/81

Luidens art. 106, § 6, KB/WIB 92, kan onder bepaalde voorwaarden worden afgezien van de inning van de RV m.b.t. dividenden waarvan de schuldenaar (dochtervennootschap) en de verkrijger (moedervennootschap) binnenlandse vennootschappen zijn. Voor het bekomen van die verzaking is o.m. vereist dat de moedervennootschap gedurende een ononderbroken periode van 1 jaar een minimumparticipatie (25 %) in de dochtervennootschap heeft gehad.

T.a.v. fusies en splitsingen als bedoeld in art. 211, WIB 92, waarbij de aandelen in een dochtervennootschap overgaan van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap naar de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, mag de voormelde periode van 1 jaar evenwel niet worden berekend alsof deze verrichtingen niet zouden hebben plaatsgehad (zie PV nr. 1225 van 23.9.1994 gesteld door Volksv. Dupré - Bull. 746).

8. Bijwerken en bijhouden van de belastingdossiers van de overgenomen of gesplitste vennootschap

Nummer 211/82

Na afwerking en bijwerking van de opgaven 328 C, 328 D, 328 R (en eventueel 328 A) en 328 S, wordt, in geval van fusie, het volledig belastingdossier van de overgenomen vennootschap toegezonden aan de Hfd.cr. die bevoegd is voor de aangifte van de overnemende vennootschap, opdat die ambtenaar over alle gegevens zou beschikken om het permanent dossier van die vennootschap aan te leggen of aan te passen.

In geval van splitsing daarentegen, laat de Hfd.cr. die bevoegd is voor het dossier van de gesplitste vennootschap, steunend op de gegevens van de hierboven opgesomde en bijgewerkte opgaven, aan elk van zijn betrokken collega's het aandeel kennen van elke verkrijgende vennootschap in het gestort kapitaal, in de belaste reserves, en in de vrijgestelde reserves, alsook de beleggingswaarde en de fiscaal aangenomen afschrijvingen van de in elk van die vennootschappen ingebrachte activa. Daarna wordt het dossier toegestuurd aan de Hfd.cr. in wiens ambtsgebied de zetel ligt van de verkrijgende vennootschap met de grootste inbreng.

Om iedere latere betwisting te vermijden, delen de bevoegde Hfd.crs. aan elke overnemende (of verkrijgende) vennootschap een dubbel mede van de met betrekking tot die vennootschap opgemaakte en met inachtneming van de fusie (of splitsing) behoorlijk bijgewerkte opgaven 328 C, 328 D, 328 R (en eventueel 328 A) en 328 S, met het verzoek die opgaven bekleed met hun schriftelijk akkoord terug te sturen.

D. GEVOLGEN BIJ BINNENLANDSE VENNOOTSCHAPPEN DIE AANDELEN BEZITTEN IN DE OVERGENOMEN OF GESPLITSTE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/83

De door een binnenlandse vennootschap-aandeelhouder (of vennoot) verkregen meerwaarde op aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, die naar aanleiding van een belastingneutrale fusie (of splitsing) worden omgeruild tegen aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, moet in fiscaal opzicht als een niet verwezenlijkte meerwaarde bedoeld in art. 45, WIB 92 worden aangemerkt.

Bij de waardering van de nieuwe aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap die een vennootschap-aandeelhouder (of vennoot) van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap in ruil voor zijn oude aandelen ontvangt, geldt eveneens een boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, zodat de nieuwe aandelen in de boekhouding worden opgenomen tegen de waarde waarvoor de oude aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap hierin stonden geboekt (art. 29, § 1bis, KB/jaarrekening).

Wanneer, mede gelet op die boekhoudkundige bepalingen, deze niet verwezenlijkte meerwaarde niet wordt uitgedrukt, vormt ze geen belastbare winst (zie art. 24, 1e lid, 2°, WIB 92) en is de onaantastbaarheidsvoorwaarde als vermeld in art. 190, WIB 92, er derhalve niet op van toepassing,

De bepalingen van art. 192, WIB 92 vinden geen toepassing op deze meerwaarden (zie 192/9).

Nummer 211/84

Wat de verzaking van de inning van RV op dividenden als bedoeld in art. 106, § 6, KB/WIB 92 betreft (zie 211/81, lid 1), mag t.a.v. de omgeruilde oude aandelen en de in ruil ontvangen nieuwe aandelen, de bedoelde bezitsperiode van 1 jaar evenwel niet worden berekend alsof de verrichtingen van fusie of splitsing niet zouden hebben plaatsgehad (zie commentaar op art. 261, WIB 92).

E. BIJZONDERHEDEN INZAKE HET BEZIT EN HET VERKRIJGEN VAN EIGEN AANDELEN

Nummer 211/85

Op grond van vennootschapsrechtelijke bepalingen (o.m. art. 174/11, § 2, SWHV) is het niet toegestaan nieuwe aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap uit te geven :

- als vergoeding voor de deelneming die de overnemende (of verkrijgende) vennootschap voorafgaandelijk in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap bezit (en waardoor de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, ingevolge de omruiling, in bezit zou komen van eigen aandelen die dan vernietigd zouden worden): deze zgn. "accordeon"- verrichtingen kunnen met ingang van 1.10.1993 (zie 211/7) niet meer geschieden [Wat dergelijke verrichtingen betreft die vanaf 1.1.1990 tot 30.9.1993 hebben plaatsgevonden, wordt verwezen naar de circ. Vermeld in 211/3, laatste lid];

- als vergoeding voor de eigen aandelen die de overgenomen (of gesplitste) vennootschap voorafgaandelijk bezet: in de regel zullen in dergelijk geval de eigen aandelen worden ingetrokken en de overeenkomstig art. 52bis, SWHV, gevormde onbeschikbare reserve zal worden afgeboekt ( art.36bis, § 3, KB/jaarrekening); op fiscaal vlak zijn op de aldus ingetrokken aandelen de bepalingen van de art. 186 en 188, WIB 92 onverkort van toepassing, zonder enige afwijkende bijzonderheid (inz. zoals deze waarvan sprake in 211/86), zodat mutatis mutandis kan worden verwezen naar 186/3, e.v.

Nummer 211/86

De zaken liggen daarentegen anders wanneer het de overgenomen (of gesplitste) vennootschap is die voorafgaandelijk aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap bezit. In dergelijk geval immers dient de volledige inbreng door nieuwe aandelen te worden vergoed en komt de overnemende (of verkrijgende) vennootschap "onder algemene titel" (art. 52bis, § 4, 2°, en art. 128bis, § 4, 2°, SWHV) in bezit van haareigen aandelen.

De bijzonderheid die t.a.v. deze verrichting in acht moet worden genomen bestaat erin dat, uitsluitend m.b.t. belastingneutrale fusie (of splitsing) als bedoeld in art. 211, WIB 92, het uitgekeerd dividend als bedoeld in art. 186, WIB 92, dat bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap inzonderheid n.a.v. de vernietiging van deze eigen aandelen (maar eventueel ook n.a.v. de boeking van waardeverminderingen of de vervreemding) moet worden belast, moet worden vastgesteld aan de hand van de "oorspronkelijke fiscale waarde" (d.w.z. in de regel de oorspronkelijke aanschaffingsprijs, eventueel verminderd met de - voorheen geboekte en met een werkelijke ontwaarding overeenstemmende - waardeverminderingen en verhoogd met de belaste meerwaarden) die de eigen aandelen bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap hadden (i.p.v. de werkelijke waarde of inbrengwaarde).

Voorts kan worden verwezen naar 186/17 m.b.t. de verkrijging van eigen aandelen "onder algemene titel".

In het eerder uitzonderlijke geval waarin het verschil tussen deze "oorspronkelijke fiscale waarde" en het gestort kapitaal (niet gerevaloriseerd) dat door die eigen aandelen wordt vertegenwoordigd, negatief zou zijn, bestaat er uiteraard geen aanleiding om een uitgekeerd dividend in de zin van art. 186, WIB 92 te belasten. Wanneer aldus de vernietiging van de eigen aandelen wordt aangerekend op de belaste reserves (of op de resultatenrekening) moet niettemin het desbetreffend gestort kapitaal worden vervangen door "belaste reserves in kapitaal" (zie o.m. 186/10 en 11). Het verschil tussen het bedrag van deze "belaste reserves in kapitaal" en dat van de voormelde "oorspronkelijke fiscale waarde" geeft aanleiding tot een aangroei van de belaste reserves, aangroei die evenwel door een gelijkwaardige verhoging van de begintoestand van de reserves wordt gecompenseerd.

Een voorbeeld m.b.t. de fiscaal-boekhoudkundige gevolgen van een fusie waarbij de overgenomen vennootschap voorafgaandelijk aandelen bezit van de overnemende vennootschap, is opgenomen onder 211/125.

V. NIET VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN BIJ VOORAFGAANDELIJK BEZIT VAN AANDELEN

A. DRAAGWIJDTE

Nummer 211/87

De bepalingen van art. 211, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, hebben tot gevolg dat een fusie (of splitsing) slechts ten dele met belastingvrijstelling kan plaatsgrijpen wanneer de inbrengen niet volledig worden vergoed door nieuwe aandelen die ter vergoeding van die inbrengen worden uitgegeven door de overnemende (of verkrijgende) vennootschap. Zulks is met name het geval wanneer de overnemende (of verkrijgende) vennootschap voorafgaandelijk aandelen bezat van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, aangezien ten belope daarvan geen nieuwe aandelen worden toegekend, maar de betrokken aandelen worden ingetrokken.

Het feit dat t.b.v. de voorafgaandelijk gehouden aandelen de inbreng niet wordt vergoed met nieuwe aandelen, heeft tot gevolg dat in die mate de vermogensbestanddelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap niet meer worden teruggevonden bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap. In de mate waarin de aldus verdwenen fiscale nettowaarde, het verdwenen gerevaloriseerd gestort kapitaal overschrijdt, moet een "uitgekeerd dividend" worden belast.

Hierna worden de gevolgen van dergelijke verrichtingen besproken, inz. bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, en bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap. Daarbij zal vooral de aandacht worden gevestigd op de beperkingen die het fiscaal neutraliteitsbeginsel aldus ondergaat, hoofdzakelijk omwille van de toepassing van de aanrekeningsregels die de "vermindering" van de verdwenen vermogensbestanddelen regelen.

Ook van het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel wordt in een bepaalde mate afgeweken, aangezien ten belope van de fractie die overeenstemt met de ingetrokken aandelen, de eigen vermogensbestanddelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap niet in de rekeningen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden opgenomen.

Wat de gevolgen betreft bij binnenlandse vennootschappen (andere dan de overnemende (of verkrijgende) vennootschap) die aandelen bezitten in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, wordt mutatis mutandis verwezen naar 211/83 en 84.

B. GEVOLGEN BIJ DE OVERGENOMEN OF GESPLITSTE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/88

Zoals reeds eerder vermeld heeft de inbreng die wordt vertegenwoordigd door de aandelen die voorafgaandelijk in het bezit waren van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap en die wegens de intrekking van die aandelen niet wordt vergoed met nieuwe aandelen, tot gevolg dat in die mate de vermogensbestanddelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap niet meer worden teruggevonden bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap. In de mate waarin de aldus verdwenen fiscale nettowaarde, het verdwenen gerevaloriseerd gestort kapitaal overschrijdt, moet een "uitgekeerd dividend" (zonder RV) worden belast.

Dit uitgekeerd dividend bevat evenwel nooit :

1° de voorheen vrijgestelde uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92 (de zgn. herwaarderingsmeerwaarden);

2° de meerwaarden die n.a.v. de verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld (de zgn. inbrengmeerwaarden);

3° de in art. 48, WIB 92 vermelde vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen die als dusdanig in de boekhouding van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden teruggevonden;

4° de vrijgestelde gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden als vermeld in art. 47, WIB 92.

Nummer 211/89

Wanneer aldus in de gegeven omstandigheden de inbrengen niet volledig door nieuwe aandelen worden vergoed, worden het gestort kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap verminderd, overeenkomstig de aanrekeningsregels als vermeld in art. 211, § 2, WIB 92 (zie ook 211/91).

C. HET NEUTRALITEITSBEGINSEL BIJ DE OVERNEMENDE OF VERKRIJGENDE VENNOOTSCHAP

1. Algemeen

Nummer 211/90

De bepalingen van 211/32, e.v. inzake het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende of verkrijgende vennootschap in de gevallen van "volledige vergoeding van de inbreng met nieuwe aandelen", zijn behoudens de afwijkingen waarvan sprake hierna, mutatis mutandis van toepassing in de gevallen van "niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen bij voorafgaandelijk bezit van aandelen". De wijze waarop dit beginsel in dergelijke gevallen moet worden toegepast, wordt mede door de art. 211, § 2, en 213, WIB 92, geregeld.

Nummer 211/91

Als algemene regel geldt dat wanneer de inbreng niet volledig door nieuwe aandelen wordt vergoed, het gestort kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap worden verminderd overeenkomstig de aanrekeningsregels als vermeld in art. 211, § 2, WIB 92.

Luidens deze aanrekeningsregels wordt de "vermindering" verhoudingsgewijs aangerekend op het gestort kapitaal en de reserves, doch wat de aanrekening op de reserves betreft, bij voorrang op de belaste reserves, zodat slechts in de mate dat deze onvol ende zouden zijn, de vrijgestelde reserves zullen worden aangesproken (ook boekhoudkundig kan afgeweken worden van een proportionele overname van de verschillende bestanddelen van de reserves om aldus de belastingvrije reserves van de overgenomen vennootschap bij de overnemende vennootschap zoveel mogelijk te kunnen wedersamenstellen - art. 36bis, § 6, eerste lid in fine, KB/jaarrekening). Niettemin wordt fiscaal geen "vermindering" aangerekend op de vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarden, de inbrengmeerwaarden en de vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen (zie 211/100). De "vermindering" van het gestort kapitaal en van de reserves dient te geschieden in de verhouding van het aantal aandelen die voorafgaandelijk in bezit waren van de overnemende vennootschap tot het totaal aantal aandelen van de overgenomen vennootschap.

Nummer 211/92

De voormelde regels gelden eveneens in de gevallen van "met fusie van vennootschappen gelijkgestelde verrichtingen" (zie 210/4, wat dit begrip betreft). In dergelijk geval bedraagt de "vermindering" 100 % en worden dus noch het gestort kapitaal, noch de belaste reserves, noch de vrijgestelde reserves (andere dan de herwaarderingsmeerwaarden, de inbrengmeerwaarden en de vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen, waarop immers fiscaal "geen vermindering" wordt aangerekend) ten name van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap in aanmerking genomen (zie evenwel ook 211/98 wat de inschrijving van het gestort kapitaal in de opgave 328 D betreft).

Nummer 211/93

Zoals reeds vermeld hiervoor (o.m. 211/36, 37, 49, 5°, en 55 tot 57) worden in geval van splitsing de verkrijgende vennootschappen geacht het gestort kapitaal, de belaste reserves en de vrijgestelde reserves van de gesplitste vennootschap evenredig met de fiscale nettowaarde van de door deze laatste aan elk van hen gedane inbreng te hebben verkregen (art. 213, WIB 92) . Voor de toepassing van de voormelde aanrekeningsregels moet in dergelijk geval de "vermindering" uiteraard enkel worden toegepast op de vermogensbestanddelen die geacht worden te zijn verkregen door de verkrijgende vennootschap die voorafgaandelijk de aandelen in de geplitste vennootschap bezat.

De "vermindering" van het gestort kapitaal en van de reserves moet worden berekend volgens de verhouding tussen enerzijds het aantal aandelen van de gesplitste vennootschap voorafgaandelijk in bezit en anderzijds het totaal aantal aandelen van de gesplitste vennootschap dat de inbreng bij deze verkrijgende vennootschap vertegenwoordigt. Ook hier wordt de aldus berekende "vermindering" van de reserves vooreerst toegepast op de - luidens het vorige lid verkregen - belaste reserves en vervolgens op de verkregen vrijgestelde reserves.

Nummer 211/94

Indien naast het voorafgaand bezit van aandelen in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, eveneens een opleg in geld zou plaatsgrijpen, mag de met die opleg verband houdende "vermindering" (zie 211/121) slechts worden doorgevoerd n° toepassing van de hiervoor vermelde aanrekeningsregels.

Nummer 211/95

Alhoewel de SWHV geen uitdrukkelijke regeling bevat voor het geval waarin aandelen van de overgenomen vennootschap zouden worden gehouden door een andere tegelijkertijd overgenomen vennootschap, moet luidens art. 36bis, § 6, KB/jaarrekening, een dergelijke verrichting evenwel worden gelijkgesteld met het geval waarin de aandelen van de betrokken overgenomen vennootschap door de overnemende vennootschap zelf worden gehouden. Deze bepaling mag ook op fiscaal vlak worden toegepast.

Nummer 211/96

Het feit dat wegens het voorafgaandelijk bezit van aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, het eigen vermogen van die vennootschap t.b.v. de fractie die overeenstemt met de ingetrokken aandelen niet wordt overgenomen, heeft tot gevolg dat zowel het fiscaal neutraliteitsbeginsel als het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel slechts ten dele kunnen worden toegepast. Immers in die gevallen - die ook nog hierna worden besproken - zal de overnemende (of verkrijgende) vennootschap een meer- of minderwaarde realiseren op de ingetrokken aandelen.

De fiscaal-boekhoudkundige gevolgen van een fusie of splitsing met niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen bij voorafgaandelijk bezit van aandelen, worden eveneens verduidelijkt aan de hand van de algemene voorbeelden opgenomen onder resp. 211/126 en 211/130.

Nummer 211/97

Tot slot wordt nog vermeld dat de hiervoor vermelde "vermindering" van de vermogensbestanddelen uiteraard niet wordt toegepast wanneer de inbreng volledig wordt vergoed met nieuwe aandelen. Zulks is o.m. het geval wanneer :

- de overgenomen (of gesplitste) vennootschap voorafgaandelijk aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap bezit, waardoor deze laatste in bezit komt van haar eigen aandelen (zie 211/86);

- bij splitsing, de gesplitste vennootschap (A) aandelen bezit van een verkrijgende vennootschap (B), en die aandelen B in een andere bij de verrichting betrokken verkrijgende vennootschap (C) worden ingebracht;

- bij splitsing, een verkrijgende vennootschap (B) aandelen bezit van een andere bij de verrichting betrokken, verkrijgende vennootschap (C).

2. Gestort kapitaal

Nummer 211/98

De proportionele "vermindering" van het gestort kapitaal als bedoeld in 211/91, e.v., wordt geacht te hebben plaatsgehad op de datum van de fusie of splitsing (art. 211, § 2, laatste lid, WIB 92).

Bij de inschrijving in de opgave 328 D van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap, moet:

- het volledig bedrag van het gestort kapitaal - of het evenredig deel ervan in geval van splitsing - van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, met vermelding van de jaren van storting, worden behouden;

- de "vermindering", die zich bij toepassing van de in 211/91, e.v. vermelde regels opdringt, worden doorgevoerd alsof het ging om een kapitaalvermindering die op het ogenblik van de verrichting heeft plaatsgegrepen.

3. Belaste reserves

Nummer 211/99

De "vermindering" van de belaste reserves als bedoeld in 211/91, e.v., moet worden toegepast op het totaal van de belaste reserves, waarbij in voorkomend geval deze vermindering, overeenkomstig art. 103, KB/WIB 92, achtereenvolgens wordt aangerekend op de "definitief belaste reserves", vervolgens op de "andere reserves" en tenslotte op de "ten name van de vennoten belaste reserves" (zie ook 199/135).

4. Vrijgestelde reserves

Nummer 211/100

Zoals reeds vermeld in 211/91, wordt "geen vermindering" aangerekend op de vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarden en de inbrengmeerwaarden, alsmede op de in art. 48, WIB 92 vermelde vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen die "als dusdanig" (m.a.w. deze waardeverminderingen en voorzieningen mogen dus niet als eigen vermogensbestanddelen zijn geboekt) in de boekhouding van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden teruggevonden (art. 211, § 2, voorlaatste lid, WIB 92) . Overigens bevat het uitgekeerd dividend dat ingevolge de intrekking van de voorafgaande deelneming wordt belast, evenmin deze meerwaarden, waardeverminderingen en voorzieningen (zie 211/88, lid 2, 1° tot 3°).

De "globale" vermindering van de vrijgestelde reserves dient dus te worden aangerekend op de vrijgestelde reserves - met inbegrip van de gespreid te belasten meerwaarden - andere dan de hiervoor vermelde inbrengmeerwaarden, herwaarderingsmeerwaarden, waardeverminderingen en voorzieningen (zie 211/53 tot 63 wat de vrijgestelde reserves betreft waarop de "vermindering" moet worden berekend).

Wanneer in het vermogen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap verschillende categorieën van vrijgestelde reserves voorkomen die in beginsel voor "vermindering" in aanmerking komen, dient de vennootschap een volledige en gedetailleerde opgave te verstrekken van de vrijgestelde reserves waarop zij de globale vermindering wenst aan te rekenen. Bij gebreke hiervan moet deze globale vermindering verhoudingsgewijs worden aangerekend op de verschillende vrijgestelde reserves die voor "vermindering" in aanmerking komen.

Nummer 211/101

In de mate waarin deze "vermindering" aangerekend wordt op de in art. 519bis, WIB 92 bedoelde meerwaarden, wordt het bedrag van de opneming binnen de gestelde grenzen tegen een afzonderlijk tarief belast (variërend van 15 % tot 23 %, naargelang het aj. - zie 519bis/6).

Nummer 211/102

In de mate evenwel waarin deze "vermindering" aangerekend wordt op de in art. 47, WIB 92, vermelde gespreid te belasten meerwaarden, heeft zij geen onmiddellijke taxatie tot gevolg. Immers het uitgekeerd dividend dat ingevolge de intrekking van de voorafgaande deelneming wordt belast, bevat niet de "vermindering" die op de gespreid te belasten meerwaarden wordt aangerekend (zie 211/88, lid 2, 4°). Het aldus verdwenen gedeelte van de vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarden zal evenwel verder gespreid worden belast. Praktisch zal dit worden gerealiseerd door het verdwenen gedeelte, overeenkomstig art. 74, KB/WIB 92, gespreid onder de verworpen uitgaven op te nemen. Daarbij wordt t.n.v. de overnemende (of verkrijgende) vennootschap als volgt te werk gegaan :

- vooreerst wordt het overblijvend saldo van de vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarde, tot uitputting, gespreid belast (in de regel, door een afboeking via het credit van de resultatenrekening);

- vervolgens wordt het verdwenen gedeelte van de vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarden, gespreid belast door een opname als verworpen uitgave.

5. Meerwaarden en minderwaarden op ingetrokken aandelen

Nummer 211/103

Zoals reeds vermeld hiervoor (zie 211/96) geldt het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel niet m.b.t. het aandelenpakket dat de overnemende (of verkrijgende) vennootschap voorafgaandelijk bezat in de overgenomen (of gesplitste) vennootschap (art. 36bis, § 6, KB/jaarrekening).

Immers indien de overnemende vennootschap aandelen bezat van de overgenomen vennootschap, worden daarvoor geen aandelen van de overnemende vennootschap toegekend maar worden de betrokken aandelen ingetrokken (o.m. art. 174/11, § 2, 1°, SWHV). Ten belope van de fractie die overeenstemt met die ingetrokken aandelen, worden op boekhoudkundig vlak de eigen-vermogensbestanddelen van de overgenomen vennootschap niet in de rekeningen van de overnemende vennootschap opgenomen. Als er tussen de fractie van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap (fractie die overeenstemt met de aandelen voorafgaandelijk in bezit van de overnemende vennootschap) en de boekwaarde van die aandelen een verschil bestaat, wordt dit verwerkt naar zijn aard of oorsprong.

Indien het om een positief verschil (boekhoudkundige meerwaarde op ingetrokken aandelen) gaat, wordt het als volgt verwerkt : voor zover dit voortvloeit uit een overwaardering van activa of een onderwaardering van passiva door de overgenomen vennootschap, worden voor het betreffende bedrag in de resultatenrekening afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen geboekt. Het verschil dat overblijft na deze correctieboekingen, wordt in resultaat genomen.

Voor zover het verschil daarentegen negatief is (boekhoudkundige minderwaarde op ingetrokken aandelen) en kan worden toegerekend aan identificeerbare actiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, wordt het naar verhouding toegerekend aan deze actiefbestanddelen. Indien dit verschil kan toegerekend worden aan een overwaardering van schulden, of aan overtollige afschrijvingen, waardeverminderingen of voorzieningen die door de overgenomen vennootschap in resultaat waren genomen, maar die niet langer dienstig dan wel overtollig zijn, worden deze bij de fusie via de resultatenrekening teruggenomen. Het verschil dat overblijft na deze toerekeningen wordt, naargelang van het geval, opgenomen in de post "goodwill" of in resultaat genomen.

Nummer 211/104

Wanneer aldus een overnemende (of verkrijgende) vennootschap B voorafgaandelijk in het bezit was van aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap A, zal eerstgenoemde op de ingetrokken aandelen A een meer- of minderwaarde realiseren, die op fiscaal vlak gelijk is aan het verschil tussen de door die aandelen A vertegenwoordigde netto inbrengwaarde van de vennootschap A en de fiscale waarde van die aandelen A bij vennootschap B.

Nummer 211/105

Het positieve verschil doet op het ogenblik van de fusie of splitsing een in beginsel belastbaar resultaat ontstaan dat evenwel :

1° enerzijds in eerste instantie als DBI bedoeld in art. 202, 2°, WIB 92 (uiteraard met inachtneming van de in art. 203, WIB 92 gestelde voorwaarden) kan worden afgetrokken in de mate waarin het overeenstemt met de fiscale meerwaarde op de ingetrokken aandelen (t.t.z. het verschil tussen de met die aandelen A overeenstemmende fiscale nettowaarde van vennootschap A en de fiscale waarde van die aandelen A bij vennootschap B);

2° anderzijds, voor het eventuele meerdere gedeelte, voortvloeit uit een voorheen uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92 (en/of uit een uitgedrukte inbrengmeerwaarde, als bedoeld in art. 211, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92), die slechts van belasting kan worden vrijgesteld mits (bij voortduur) aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde als bedoeld in art. 190, WIB 92, is voldaan : doorgaans zal zulks kunnen worden verwezenlijkt door t.b.v. dat meerdere gedeelte (t.t.z. het positieve verschil tussen de boekhoudkundige en de fiscale meerwaarde op de ingetrokken aandelen - zie 211/107, 2°) een belastingvrije reserve aan te leggen.

Nummer 211/106

Het negatieve verschil doet op het ogenblik van de fusie of splitsing, t.b.v. het negatieve verschil tussen de door die aandelen A vertegenwoordigde fiscale nettowaarde van vennootschap A en de fiscale waarde van die aandelen A bij vennootschap B (fiscale minderwaarde op de ingetrokken aandelen), een minderwaarde op aandelen ontstaan die gelet op art. 198, 7°, WIB 92, niet als beroepskost aftrekbaar is.

Zoals reeds is gezegd in 211/103, laatste lid, kan de vennootschap B, op boekhoudkundig vlak al naargelang van het geval, evenwel als volgt handelen :

1° het verschil wordt zoveel mogelijk toegerekend aan de activabestanddelen waarvan de reële waarde hoger is dan de (fiscale) boekwaarde bij vennootschap A;

2° het verschil wordt geheel of gedeeltelijk beschouwd overeen te stemmen met de waarde van een n.a.v. de verrichting ingebrachte goodwill;

3° het verschil wordt geheel of gedeeltelijk in kosten geboekt.

In de eerste 2 gevallen is het bepaalde van 211/105, 2°, mutatis mutandis van toepassing t.a.v. het positieve verschil tussen de boekhoudkundige en de fiscale minderwaarde op ingetrokken aandelen (zie ook 211/107, 2°). In die 2 gevallen zijn de afschrijvingen op de geherwaardeerde activabestanddelen (zie vorig lid, 1°) of op de goodwill (zie vorig lid, 2°) op fiscaal vlak niet aanvaardbaar, aangezien zij bij de overgenomen vennootschap A, geen fiscale aanschaffingsprijs hadden. In het 3°geval gaat het - zoals reeds vermeld - om een minderwaarde op aandelen die gelet op art. 198, 7°), WIB 92 niet als beroepskost aftrekbaar is.

Nummer 211/107

Tussen het boekhoudkundig en het fiscaal resultaat (meerwaarde of minderwaarde) op ingetrokken aandelen kan een verschil bestaan. Gelet op de toepassingsregels die in aanmerking moeten worden genomen, kunnen terzake doorgaans de volgende vier situaties worden onderscheiden:

1° de boekhoudkundige inbrengwaarde van de ingebrachte bestanddelen stemt volledig overeen met de fiscale nettowaarde ervan: in dergelijk geval zal het boekhoudkundig resultaat overeenstemmen met het fiscaal resultaat op de ingetrokken aandelen en dringt er zich geen correctie op;

2° de inbreng bevat uitsluitend bestanddelen waarvan de boekhoudkundige inbrengwaarde gelijk is aan of groter is dan de desbetreffende fiscale nettowaarde ("groter is dan ..." omwille van voorheen uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92 - zie o.m. 211/105, 2° - en/of omwille van uitgedrukte inbrengmeerwaarden, als bedoeld in art. 211, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92 - zie o.m. 211/106, lid 2, 1° en 2° ) waardoor een positief verschil ontstaat tussen het boekhoudkundig resultaat en het fiscaal resultaat: in zulk geval moet de overnemende (of verkrijgende) vennootschap t.b.v. dat positief verschil, via het debet van de resultatenrekening, een "belastingvrije reserve" aanleggen die dan a.h.w. de verminderingen compenseert die in boekhoudkundig opzicht op (voorheen) uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden worden uitgevoerd, en waardoor aan de fiscale vereiste wordt voldaan luidens dewelke overeenkomstig art. 211, § 2, lid 4, WIB 92 "geen verminderingen" op deze meerwaarden worden aangerekend (zie ook 211/105, 2°); wat de minderwaarden op ingetrokken aandelen betreft, zal deze correctie er tevens toe leiden dat steeds een bedrag gelijk aan de "fiscale" minderwaarde, in de verworpen uitgaven zal worden opgenomen (zie 211/106);

3° de inbreng bevat uitsluitend bestanddelen waarvan de boekhoudkundige inbrengwaarde gelijk is aan of kleiner is dan de desbetreffende fiscale nettowaarde ("kleiner is dan ..." omwille van het bestaan van "niet geboekte reserves" of van geboekte "waardecorrecties in min" - zie 211/51 en 211/103, lid 3) waardoor een negatief verschil ontstaat tussen het boekhoudkundig resultaat en het fiscaal resultaat: dat negatief verschil moet worden rechtgezet door t.b.v. dat bedrag op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de fusie of splitsing heeft plaatsgehad, een reserve (onderwaardering van activa of overwaardering van passiva) onder de belaste reserves op te nemen (zulks uiteraard alleen in het geval wanneer dat negatief verschil niet via een "correctieboeking" zou zijn geneutraliseerd: zie terzake het voorbeeld onder 211/126);

4° de inbreng bevat bestanddelen waarvan de boekhoudkundige inbrengwaarde gelijk is aan, groter is dan en kleiner is dan de desbetreffende fiscale nettowaarde, waardoor een positief of negatief verschil ontstaat tussen het boekhoudkundig en het fiscaal resultaat: in dergelijk geval wordt het verschil mutatis mutandis vastgesteld overeenkomstig 2° en 3° hiervoor, met dien verstande dat de niet verwezenlijkte meerwaarde (zie 2°) moet worden bepaald zonder rekening te houden met de onderwaardering van de ingebrachte activa of de overwaardering van de ingebrachte passiva (zie 3°).

6. Afschrijvingen, meerwaarden en minderwaarden op verkregen bestanddelen

a) Verrichtingen vanaf 1.10.1993

Nummer 211/108

De bepalingen van 211/67 tot 76 en 78 m.b.t. de afschrijvingen, de meerwaarden en de minderwaarden op de verkregen bestanddelen zijn, wat de fusies en splitsingen vanaf, 1.10.1993 betreft, mutatis mutandis van toepassing wanneer de inbreng niet volledig met nieuwe aandelen wordt vergoed ingevolge het voorafgaandelijk bezit van aandelen.

Aangezien op fiscaal vlak, enerzijds de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92 (en de uitgedrukte inbrengmeerwaarden als bedoeld in art. 211, § 1, eerste lid,1°, WIB 92) "geen vermindering" ondergaan, in voorkomend geval evenwel na een correctieboeking waarbij een "belastingvrije reserve" wordt aangelegd (zie 211/107, 2°), en anderzijds de "niet geboekte reserves" en "waardecorrecties in min", hetzij als belaste reserve naar de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden overgedragen, hetzij als belaste reserve bij deze vennootschap worden opgenomen op het einde van het belastbare tijdperk waarin de verrichting heeft plaatsgevonden (zie 211/107, 3°), zullen er zich doorgaans geen bijzondere fiscale correcties (bv. via een opname in de verworpen uitgaven) opdringen n.a.v. de vervreemding, de vernieling of de definitieve buitengebruikstelling van de overgenomen activa.

De n.a.v. de voormelde correctie geboekte "Belastingvrije reserve" moet in fiscaal opzicht worden behandeld als een uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde (zie o.m. 211/69 en 75).

Een en ander wordt hierna aan de hand van een voorbeeld verduidelijkt.

Voorbeeld

Nummer 211/109

De vennootschap A die voorafgaandelijk 80 % van de aandelen B bezat, neemt onder toepassing van het boekhoudkundig continuïteitsbeginsel, na 1.10.1993, de vennootschap B belastingneutraal over.

- Waarde van een afschrijfbaar bestanddeel bij vennootschap B: 100.000 F min 60.000 F afschrijvingen, waarvan 10.000 F als afschrijvingsexcedent is belast.

- Met het oog op de fusie wordt dit bestanddeel door B met 50.000 F geherwaardeerd (zie 211/54, lid 2 en 69); boekhoudkundig verdwijnt de desbetreffende herwaarderingsmeerwaarde echter t.b.v. het deelnemingspercentage van A in B, zodat deze meerwaarde na de fusie nog slechts 10.000 F bedraagt (50.000 F x 20 %).

- Aangezien de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde op fiscaal vlak "geen vermindering" mag ondergaan, boekt de vennootschap A na de fusie de volgende correctie:

Overboeking naar de belastingvrije reserves 40.000 aan

Belastingvrije reserves 40.000. Ten name van A moet bij de overname (en na de voormelde correctieboeking) rekening worden gehouden met:

- een niet verwezenlijkte meerwaarde van 50.000 F opgenomen in de rekening "Herwaarderingsmeerwaarden" (t.b.v. 10.000 F) en in de rekening "Belastingvrije reserves" (t.b.v. 40.000 F);

- een afschrijvingsexcedent van 10.000 F.

- A boekt gedurende de eerste drie jaar een afschrijving van 15.000 F (150.000 F x 10 %) waarvan telkens 5.000 F wordt belast, en zulks de eerste 2 jaar door de rekening "Herwaarderingsmeerwaarden" tot beloop van dat bedrag in een belaste reserve om te zetten, en het derde jaar door de rekening "Belastingvrije reserves" tot beloop van datzelfde bedrag via de resultatenrekening te debiteren (zoniet in een belaste reserve om te zetten).

- In de loop van het vierde jaar realiseert A het bestanddeel voor 75.000 F en boekt:

Vorderingen 75.000

Herwaarderingsmeerwaarden 10.000

Geboekte afschrijvingen 105.000 (60.000 + 3 x 15.000)

aan Activum

- aanschaffingswaarde 100.000

aan Activum

- geboekte meerwaarde 50.000

aan Uitzonderlijke opbrengsten 40.000

Belastingvrije reserves 35.000

aan Onttrekking aan de belastingvrije reserves 35.000

- Fiscaal bedraagt de meerwaarde:

- verkoopprijs: 75.000

- oorspronkelijke aanschaffingswaarde: 100.000

- aangenomen afschrijvingen: - 80.000

- 20.000

- fiscale meerwaarde: 55.000

- Het verschil tussen de boekhoudkundige meerwaarde (40.000 F) en de fiscale meerwaarde (55.000 F) wordt rechtgezet door:

- enerzijds de volgende belaste reserves op nul te brengen:

- rekening "Herwaarderingsmeerwaarde": - 10.000

- afschrijvingsexcedent: - 10.000

- anderzijds de inresultaatneming van de rekening "Belastingvrije reserves": + 35.000

b) Verrichtingen voor 1.10.1993

Nummer 211/110

Onder voorbehoud van wat volgt zijn de richtlijnen van 211/67 tot 75, 77 en 78 eveneens van toepassing in geval van belastingneutrale fusie of splitsing bij voorafgaandelijk bezit van aandelen, wanneer de verrichting vóór 1.10.1993 heeft plaatsgevonden.

Nummer 211/111

Zoals blijkt uit 211/71, laatste lid, mogen de afschrijfbare bestanddelen die werden overgenomen voor een lagere dan de bij de overgenomen (of gesplitste) vennootschap nog afschrijfbare waarde, bij de nieuwe eigenaar verder tot beloop van die laatste waarde worden afgeschreven.

Wanneer het evenwel, wegens de beperking van de overgedragen reserves, luidens de toenmalige bepalingen niet mogelijk was het verschil tussen die beide waarden onmiddellijk voor zijn volledig bedrag met zijn specifieke benaming in de opgave 328 R in te schrijven (wat in feite betekende dat een gedeelte van de inbrengmeerwaarde moest worden belast) moest dit verschil - of het niet in de opgave 328 R ingeschreven gedeelte ervan - als een belastbare reserve (onderschatting actief of afschrijvingsexcedent) worden aangemerkt op het einde van het belastbare tijdperk waarin de overname plaatsvond. Die reserve moest echter niet worden belast, indien gezegd verschil - of gedeelte daarvan - als een vrijgestelde inbrengmeerwaarde op een afzonderlijke passiefrekening werd gecrediteerd [Zie Com.IB-oud, nr. 124/61.]; niettemin wordt de aandacht er op gevestigd dat zulks niet steeds mogelijk was m.b.t. de fusies en splitsingen verricht vanaf 1.1.1990 tot 30.9.1993 [Zie circ. 6.12.1993, Ci. D 19/416.334 - 35° afl., nr. II/732 (Bull. 734).].

Voorbeeld

Nummer 211/112

Vennootschap A nam vennootschap B - na verwerving van al haar aandelen - belastingneutraal over.

Op een voor 1.000.000 F aangeschaft actiefbestanddeel van B, werden vóór de fusie 450.000 F afschrijvingen geboekt, waarvan evenwel 50.000 F als excedent werden belast.

Dit bestanddeel werd bij A geboekt voor (1.000.000 F - 450.000 F =) 550.000 F en op het einde van het belastbare tijdperk waarin de fusie plaatsvond werd een - in principe aanvaardbare - afschrijving van 100.000 F geboekt.

Onder de belastbare reserves op het einde van dit belastbare tijdperk moest een "afschrijvingsexcedent" van 50.000 F worden opgenomen (dat overeenstemde met het niet op een afzonderlijke rekening geboekte gedeelte van de inbrengmeerwaarde).

Zulks moest echter niet gebeuren wanneer het bedrag van 50.000 F op de afschrijvingsrekening werd gedebiteerd en hetzelfde bedrag op een afzonderlijke passiefrekening werd gecrediteerd (voor zover zulks mogelijk was [Zie circ. 6.12.1993, Ci. D 19/416.334 - 35° afl., nr. II/732 (Bull. 734).].

Nummer 211/113

Bij de hier bedoelde fusie of splitsing bij voorafgaandelijk bezit van aandelen zijn, luidens de toenmalige bepalingen, de op de ingebrachte actiefbestanddelen uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden slechts in het vermogen (en in de opgave 328 S) van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap begrepen in verhouding tot het aantal aandelen dat geen aanleiding gaf tot beperking van die meerwaarden.

In dergelijke gevallen moeten thans de - niet aanvaardbare afschrijvingen die achteraf op het herwaarderingsbedrag worden geboekt, aan de belastbare winst worden toegevoegd door:

- vooreerst de overgenomen meerwaarde in een belaste reserve om te zetten;

- en vervolgens de niet aanvaardbare afschrijvingen als "afschrijvingsexcedent" te belasten.

Nummer 211/114

In diezelfde gevallen waarbij de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde slechts gedeeltelijk in het vermogen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap was begrepen, moet het verschil tussen de bij de verwezenlijking van de bestanddelen in aanmerking te nemen fiscale meerwaarde en de boekhoudkundige meerwaarde als volgt aan de belastbare winst worden toegevoegd:

- de overgenomen en nog niet belaste meerwaarde wordt in een belaste reserve omgezet;

- tot beloop van het overschot (eventueel verhoogd met de op te nemen vroegere "afschrijvingsexcedenten") wordt een verworpen uitgave belast (in beginsel gelijk aan het gedeelte van de meerwaarde dat ingevolge de uitboeking van de voorafgaande deelneming is verdwenen).

Voorbeeld

Nummer 211/115

De vennootschap A die voorafgaandelijk 80 % van de aandelen B bezat nam vóór 1.10.1993 (en zonder toepassing van enig boekhoudkundig continuïteitsbeginsel), belastingneutraal de vennootschap B over.

- Waarde van een afschrijfbaar bestanddeel bij vennootschap B: 100.000 F min 60.000 F afschrijvingen, waarvan 10.000 F als afschrijvingsexcedent werd belast.

- Overnemingswaarde bij A: 90.000 F (150.000 F - 60.000 F afschrijvingen).

- Ten name van A werd bij de overname rekening gehouden met:

- een niet verwezenlijkte meerwaarde van slechts 10.000 F (50.000 F x 20 %), opgenomen in het kapitaal (het verschil, of 40.000 F, is luidens de toenmalige bepalingen, verdwenen bij de uitboeking van de aandelen B in bezit van A);

- een afschrijvingsexcedent van 10.000 F.

- A boekt gedurende 6 jaar een afschrijving van 15.000 F (150.000 F x 10 %):

- de eerste twee jaar wordt de afschrijving telkens t.b.v. 5.000 F belast, door de niet verwezenlijkte meerwaarde (in kapitaal) tot beloop van dat bedrag om te zetten in een belaste reserve in kapitaal (zie ook de commentaar op art. 190, WIB 92);

- van het derde tot het vijfde jaar wordt telkens een "afschrijvingsexcedent" van 5.000 F belast;

- de afschrijving van het zesde jaar wordt volledig als "afschrijvingsexcedent" belast (15.000 F).

- Na volledige afschrijving wordt het bedoelde bestanddeel verkocht voor 20.000 F:

- zowel boekhoudkundig als fiscaal stemt de meerwaarde met de verkoopprijs overeen;

- evenwel moet een verworpen uitgave van 40.000 F worden belast, zijnde het totaal van de voorheen belaste en thans op te nemen afschrijvingsexcedenten (10.000 F + 3 x 5.000 F + 15.000 F).

VI. NIET VOLLEDIGE VERGOEDING VAN DE INBRENGEN MET NIEUWE AANDELEN INGEVOLGE EEN OPLEG IN GELD

A. ALGEMEEN

Nummer 211/116

Zoals reeds werd vermeld (zie o.m. 211/17 en 19) kan er slechts sprake zijn van fusie of splitsing en kunnen deze slechts belastingneutraal geschieden, indien de verrichting overeenkomstig de bepalingen van de SWHV wordt verwezenlijkt. Op het stuk van de opleg in geld betekent zulks dat deze maximaal een bepaald "percentage" van de nominale of fractiewaarde van de nieuw uitgegeven aandelen mag bedragen.

Dat "percentage" evolueerde, mede gelet op de W 13.4.1995 tot wijziging van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935 (V 2409 - Bull. 752) als volgt:

- verrichtingen vanaf 1.10.1993 tot 30.6.1996: 20 %;

- verrichtingen vanaf 1.7.1996: 10 %.

De fractiewaarde van aandelen zonder nominale waarde wordt berekend door het kapitaalbedrag dat deze aandelen vertegenwoordigen te delen door het aantal aandelen.

B. GEVOLGEN BIJ DE OVERGENOMEN OF GESPLITSTE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/117

Het feit dat de inbrengen gedeeltelijk door een geldopleg van maximaal 20 % of 10 % (zie 211/116) worden vergoed, heeft enkel tot gevolg dat een uitgekeerd dividend moet worden belast, in de mate waarin daardoor de belaste of vrijgestelde reserves van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap niet meer worden teruggevonden bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap.

Overeenkomstig de aanrekeningsregels als vermeld in art. 211, § 2, lid 2, WIB 92, moet de geldopleg worden geacht achtereenvolgens voort te komen (zie ook 211/121):

- vooreerst uit de belaste reserves;

- vervolgens uit de vrijgestelde reserves;

- en tenslotte uit het gestort kapitaal.

Evenwel moet geen uitgekeerd dividend worden belast m.b.t.:

1° de voorheen vrijgestelde uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden als bedoeld in art. 44, § 1, 1°, WIB 92 (de zgn. herwaarderingsmeerwaarden);

2° de meerwaarden die n.a.v. de verrichting worden verwezenlijkt of vastgesteld (de zgn. inbrengmeerwaarden);

3° de in art. 48, WIB 92 vermelde vrijgestelde waardeverminderingen en voorzieningen die als dusdanig in de boekhouding van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap worden teruggevonden;

4° de vrijgestelde gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden als vermeld in art. 47, WIB 92.

Nummer 211/118

Op boekhoudkundig vlak wordt luidens art. 36bis, § 5, KB/jaarrekening, de geldopleg geacht te zijn onttrokken aan het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, overeenkomstig de regels die daartoe in de fusiebeslissing zijn vastgesteld. Terzake komt het aan de algemene vergadering die tot fusie besluit toe om te beslissen op welke post van het eigen vermogen de geldopleg boekhoudkundig wordt aangerekend mits naleving van de bepalingen van het vennootschapsrecht, meer bepaald deze met betrekking tot kapitaalvermindering en voor uitkering vatbare bedragen. Deze opleg kan boekhoudkundig niet aangerekend worden op de herwaarderingsmeerwaarden of de kapitaalsubsidies, aangezien deze niet in aanmerking komen voor uitkering aan de aandeelhouders (of vennoten). Bij gebrek aan beslissing van de algemene vergadering geschiedt deze boekhoudkundige toerekening, in volgorde, aan de overgedragen winst, de beschikbare reserves en de andere reserves die volgens de wet en de statuten mogen worden uitgekeerd.

Nummer 211/119

Een voorbeeld m.b.t. de fiscaal-boekhoudkundige gevolgen van een fusie met geldopleg is opgenomen onder 211/127.

C. HET NEUTRALITEITSBEGINSEL BIJ DE OVERNEMENDE OF VERKRIJGENDE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/120

De bepalingen van 211/32, e.v. inzake het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap in de gevallen van "volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen", zijn behoudens de afwijkingen waarvan sprake is hierna, mutatis mutandis van toepassing in de gevallen van "niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen ingevolge een opleg in geld". De wijze waarop dit beginsel in dergelijke gevallen moet worden toegepast, wordt mede door de art. 211, §2, en 213, WIB 92, geregeld.

Nummer 211/121

Als algemene regel geldt dat wanneer ingevolge geldopleg, de inbreng niet volledig door nieuwe aandelen wordt vergoed, achtereenvolgens de belaste reserves, de vrijgestelde reserves en het gestort kapitaal van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap ten name van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap moeten worden verminderd overeenkomstig de aanrekeningsregels als vermeld in 211/117, lid 2.

Op fiscaal vlak mag evenwel "geen vermindering" worden aangerekend op de vermogensbestanddelen bedoeld onder 211/117, laatste lid, 1° tot 3° (art. 211, § 2, lid 4, WIB 92). De vrijgestelde gespreid te belasten verwezenlijkte meerwaarden daarentegen (zie 211/117, laatste lid, 4°) kunnen overeenkomstig de voormelde aanrekeningsregels wel een "vermindering" ondergaan.

De eventuele "vermindering" van het gestort kapitaal wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de datum van de fusie of splitsing (art. 211, §2, laatste lid, WIB 92) .

In geval van splitsing van een vennootschap worden voor de toepassing van de voormelde aanrekeningsregels, de verkrijgende vennootschappen geacht de belaste reserves, de vrijgestelde reserves en het gestort kapitaal van de gesplitste vennootschap evenredig met de fiscale nettowaarde van de door deze laatste aan elk van hen gedane inbreng te hebben overgenomen (art. 213, WIB 92). In dergelijk geval moet de "vermindering" enkel worden toegepast op de vermogensbestanddelen die volgens deze regel worden geacht te zijn overgenomen door de verkrijgende vennootschap die door geldopleg de bij haar gedane inbreng niet volledig met nieuwe aandelen heeft vergoed.

Wanneer naast de geldopleg, de overnemende (of verkrijgende) vennootschap voorafgaandelijk aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap zou bezitten, wordt voor de toepassing van de aanrekeningsregels verwezen naar 211/94.

De "vermindering" van de belaste reserves, die het gevolg is van het feit dat de inbreng ten dele door geldopleg wordt vergoed, moet worden aangerekend op het totaal van de belaste reserves, waarbij deze "vermindering", overeenkomstig art. 103, KB/WIB 92, achtereenvolgens wordt aangerekend op de "definitief belaste reserves", vervolgens op de "andere reserves" en tenslotte op de "ten name van de vennoten belaste reserves".

D. GEVOLGEN BIJ BINNENLANDSE VENNOOTSCHAPPEN DIE AANDELEN BEZITTEN IN DE OVERGENOMEN OF GESPLITSTE VENNOOTSCHAP

Nummer 211/122

De door een binnenlandse vennootschap-aandeelhouder (of vennoot) verkregen meerwaarde op aandelen van de overgenomen (of gesplitste) vennootschap, die n.a.v. een belastingneutrale overname worden omgeruild tegen aandelen van de overnemende (of verkrijgende) vennootschap tezamen met de betaling van een geldopleg, is in fiscaal opzicht als volgt samengesteld:

- enerzijds, een niet verwezenlijkte meerwaarde als bedoeld in art. 45, WIB 92, ingevolge de omruiling zelve van de oude aandelen tegen nieuwe aandelen: wanneer mede gelet op de boekhoudkundige bepalingen ter zake, deze niet verwezenlijkte meerwaarde niet wordt uitgedrukt, is de onaantastbaarheidsvoorwaarde als vermeld in art. 190, WIB 92, er niet op van toepassing (vgl. met 211/83);

- anderzijds, voor het meerdere gedeelte, met name de geldopleg, een dividend dat in principe luidens art. 202, 2°, WIB 92 (met inachtneming van de in art. 203, WIB 92 gestelde voorwaarden) als DBI kan worden afgetrokken.

VII. VOORBEELDEN

A. FUSIE

1. Gegevens

Nummer 211/123

De balansen op 31.12.1993 op basis waarvan de vennootschappen A en B (die hun boekhouding per kalenderjaar voeren) op 1.6.1994 fuseren zien er samengevat als volgt uit (er wordt verondersteld dat de boekhoudkundige retro-activiteit tot 1.1.1994 op fiscaal gebied kan worden aanvaard).

Vennootschap A

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen 1.720.000 Kapitaal 1.800.000

Installaties 210.000 Reserves

Financiële vaste activa 1.150.000 Wettelijke 130.000

3.080.000

Belastingvrije 311.800

Beschikbare 980.000

Overgedragen winst 200.000

3.421.800

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden 500.000 Voorzieningen voor risico's en kosten 400.000

Andere 1.110.000 Uitgestelde belastingen 48.200

1.610.000 448.200

Schulden 820.000

4.690.000 4.690.000

Vennootschap B

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen 3.200.000 Kapitaal 4.000.000

Installaties 2.400.000 Reserves

Financiële vaste activa 7.060.000 Wettelijke 400.000

12.660.000

Belastingvrije 1.600.000

Beschikbare 6.600.000

Overgedragen winst 300.000

12.900.000

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden 2.800.000 Voorzieningen voor risico's en kosten 11.680.000

Andere 2.920.000 1.680.000

5.720.000

Schulden 3.800.000

18.380.000 18.380.000

Verdere gegevens m. b. t. de vennootschappen A en B

Vennootschap A

- de post "Terreinen en gebouwen" is als volgt samengesteld:

- aanschaffingswaarde: 1.200.000 F

- geboekte meerwaarde: 1.000.000 F

2.200.000 F

- afschrijvingen:

- op aanschaffingswaarde (aanvaard): 430.000 F

- op meerwaarde (niet aanvaard): 50.000 F

- 480.000 F

- nettoboekwaarde: 1.720.000 F

- de post "Installaties" is als volgt gevormd:

- aanschaffingswaarde: 600.000 F

- afschrijvingen (waarvan 30.000 F belast): - 390.000 F

- nettoboekwaarde: 210.000 F

- samenstelling van het maatschappelijk "kapitaal":

- gestort in 1948: 500.000 F

- ingelijfde reeds belaste reserves: 300.000 F

- herwaardering "Terreinen en gebouwen" (waarvan 50.000 F afschrijving is belast): 1.000.000 F

- totaal: 1.800.000 F

- vertegenwoordigd door 1.200 aandelen A zonder nominale waarde;

- de "Belastingvrije reserves" bestaan uit:

- een nog volledig vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarde als bedoeld in art. 47, WIB 92 (voor een totaal bedrag van 120.000 F) waarvan 71.800 F (t.t.z. 120.000 F x 59,83 %) hier is opgenomen, terwijl het resterende gedeelte ervan of 48.200 F (t.t.z. 120.000 F x 40,17 %) onder de rekening "uitgestelde belastingen" (tarief Ven.B = 39 % x 103 % (ACB) = 40,17 %) is opgenomen;

- een meerwaarde die in 1986 werd verwezenlijkt en vrijgesteld bij toepassing van de toen geldende bepalingen van art. 36, WIB-oud (150.000 F);

- een investeringsreserve (90.000 F);

- de "Voorzieningen voor risico's en kosten" zijn ten belope van 350.000 F belast.

Vennootschap B

- er werd een onderschatting van de voorraden ten bedrage van 200.000 F belast;

- het kapitaal werd gestort in 1947 (1.000.000 F) en in 1960 (3.000.000 F);

het wordt vertegenwoordigd door 2.000 aandelen B zonder nominale waarde;

- de "Belastingvrije reserves" (1.600.000 F) bestaan uit meerwaarden, die in 1984 werden verwezenlijkt en vrijgesteld bij toepassing van de toen geldende bepalingen van art. 36, WIB-oud; - de "Voorzieningen voor risico's en kosten" zijn ten belope van 1.200.000 F belast. Met het oog op het vaststellen van de "ruilverhouding" tussen de aandelen van de overgenomen en die van de overnemende vennootschap, dient de ruilwaarde van de fuserende vennootschappen te worden bepaald. Die ruilwaarde heeft evenwel geen weerslag op de boekhoudkundige verwerking. Immers de actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap worden in de boekhouding van de overnemende vennootschap tegen hun boekwaarde overgenomen. Op fiscaal vlak is de fiscale nettowaarde bepalend Die verschillende waarderingsbestanddelen (ruilwaarde, boekwaarde en fiscale nettowaarde) alsmede de fiscale vermogensbestanddelen zien er in tabelvorm als volgt uit.

Tabel van de waarderingsbestanddelen

Vennootschap A

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

2.050.000

1.720.000

770.000 [1]

Installaties

208.200

210.000

240.000 [2]

Financiële vaste activa

1.150.000

1.150.000

1.150.000

Voorraden

500.000

500.000

500.000

Andere

1.110.000

1.110.000

1.110.000

Totaal

5.018.200

4.690.000

3.770.000

PASSIVA

Voorzieningen

400.000

400.000

50.000 [3]

Uitgestelde belastingen

48.200

48.200

0 [4]

Schulden

820.000

820.000

820.000

Totaal

1.268.200

1.268.200

870.000

Verschil (activa-passiva)

3.750.000

3.421.800

Vennootschap B

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

3.200.000

3.200.000

3.200.000

Installaties

2.000.000

2.400.000

2.400.000

Financiële vaste activa

7.060.000

7.060.000

7.060.000

Voorraden

2.800.000

2.800.000

3.000.000 [5]

Andere

2.920.000

2.920.000

2.920.000

Totaal

17.980.000

18.380.000

18.580.000

PASSIVA

Voorzieningen

1.680.000

1.680.000

480.000 [6]

Schulden

3.800.000

3.800.000

3.800.000

Totaal

5.480.000

5.480.000

4.280.000

Verschil (activa-passiva)

12.500.000

12.900.000

14.300.000

[1] [770.000 = 1.200.000 - 430.000.]

[2] [240.000 = 600.000 - 360.000.]

[3] [50.000 = 400.000 - 350.000.]

[4] [Deze rekening wordt in fiscaal opzicht niet als schuld maar als "vrijgestelde reserve" aangemerkt (zie ook commentaar op art. 190, WIB 92).]

[5] [3.000.000 = 2.800.000 + 200.000.]

[6] [480.000 = 1.680.000 - 1.200.000.]

Tabel van de fiscale vermogensbestanddelen

Aard van de vermogensbestanddelen

venn. A

venn. B

I. Gestort kapitaal

- 1947 (1,14)

- 1948 (1,14)

- 1960 (1,0)

-

500.000

-

1.000.000

-

3.000.000

Totaal (I)

500.000

4.000.000

II. Belaste reserves

- in "kapitaal" (300.000 + 50.000)

- wettelijke reserve

- beschikbare reserves

- overgedragen winst

- voorzieningen

- afschrijvingsexcedent installaties

- onderschatting voorraden

350.000

130.000

980.000

200.000

350.000

30.000

-

-

400.000

6.600.000

300.000

1.200.000

-

200.000

Totaal (II)

2.040.000

8.700.000

III. Vrijgestelde reserves

- gespreid te belasten meerwaarden (120.000):

- in de "belastingvrije reserves":

- in de "uitgestelde belastingen":

- verwezenlijkte meerwaarden

- investeringsreserve

71.800

48.200

150.000

90.000

-

-

1.600.000

-

Subtotaal (III)

360.000

1.600.000

- niet verwezenlijkte meerwaarden (herwaardering, in "kapitaal")

- voorzieningen

950.000

50.000

-

480.000

Fiscale nettowaarde (I + II + III)

2.900.000

14.300.000

2. Volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen - gewone gevallen van fusie door overneming of door oprichting

Nummer 211/124

a) Algemeen

De aard van de fusie (t.t.z. door overneming of door oprichting) alsmede de richting ervan, wat fusie door overneming betreft (t.t.z. venn. A neemt venn. B over, of omgekeerd), is in beginsel zonder invloed op zowel de boekhoudkundige als de fiscale verwerking van fusieverrichtingen met volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen, wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap is samengesteld uit aandelen zonder nominale waarde (zie o.m. 211/38, e.v.) [Wanneer het kapitaal van de overnemende vennootschap zou samengesteld zijn uit aandelen met nominale waarde (wat in onderhavig voorbeeld niet het geval is) wordt wat inz. De samenstelling betreft van maatschappelijk kapitaal en uitgiftepremies (tezamen met de vereiste "kapitaalcorrectie") verwezen naar het voorbeeld onder 211/42.]. Uiteraard zal zulks wel een invloed hebben op de toe te passen "ruilverhouding" tussen de aandelen van de overgenomen en die van de overnemende vennootschap.

In het hierna uitgewerkt voorbeeld wordt verondersteld dat de verrichting een fusie door overneming betreft, waarbij de vennootschap B de vennootschap A overneemt (zie 211/123, wat de gegevens betreft).

N.a.v. de fusie worden de 1.200 oude aandelen A omgeruild tegen 600 nieuwe aandelen B (t.t.z. 3.750.000/12.500.000 x 2.000 = 600), m.a.w. een ruilverhouding waarbij 2 oude aandelen A worden omgeruild tegen 1 nieuw aandeel B.

b) Weerslag bij de overnemende vennootschap B

1°) Boekhoudkundige aspecten

Ingevolge de overname ziet de aangepaste openingsbalans van de venn. B op 1.1.1994 er als volgt uit.

Vennootschap B

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen Kapitaal

(3.200.000 + 1.720.000) 4.920.000 (4.000.000 + 1.800.000) 5.800.000

Installaties (2.400.000 + 210.000) 2.610.000 Reserves

Financiële vaste activa Wettelijke

(7.060.000 + 1.150.000) 8.210.000 (400.000 + 130.000) 530.000

15.740.000 Belastingvrije

(1.600.000 + 311.800) 1.911.800

Beschikbare

(6.600.000 + 980.000) 7.580.000

Overgedragen winst

(300.000 + 200.000) 500.000

16.321.800

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten

(2.800.000 + 500.000) 3.300.000 (1.680.000 + 400.000) 2.080.000

Andere Uitgestelde belastingen 48.200

(2.920.000 + 1.110.000) 4.030.000

7.330.000 2.128.200

Schulden

(3.800.000 + 820.000) 4.620.000

23.070.000 23.070.000

2°) Fiscale vermogensbestanddelen

Na de overname moeten het gestort kapitaal, de belaste en de vrijgestelde reserves van de vennootschap B, alsmede het maatschappelijk kapitaal als volgt worden bepaald.

Gestort kapitaal

- gestort in 1947 (B): 1.000.000

- gestort in 1948 (A): 500.000

- gestort in 1960 (B): 3.000.000

- totaal: 4.500.000

Belaste reserves

- reserves in "kapitaal": 350.000

- wettelijke reserve: 530.000

- beschikbare reserves: 7.580.000

- overgedragen winst: 500.000

- belaste voorzieningen (1.200.000 + 350.000): 1.550.000

- afschrijvingsexcedent installaties: 30.000

- onderschatting voorraden: 200.000

- totaal: 10.740.000

Vrijgestelde reserves

- gespreid te belasten meerwaarden (71.800 + 48.200): 120.000

- verwezenlijkte meerwaarden (1.600.000 + 150.000): 1.750.000

- investeringsreserve: 90.000

- subtotaal (in "belastingvrije reserves" en in "uitgestelde belastingen"): 1.960.000

- niet verwezenlijkte meerwaarden (vroegere meerwaarde op onroerende goederen A, in "kapitaal") 950.000

- belastingvrije voorzieningen (480.000 + 50.000): 530.000

Maatschappelijk kapitaal

- gestort kapitaal: 4.500.000

- belaste reserves: 350.000

- vrijgestelde reserves: 950.000

- totaal: 5.800.000

c) Weerslag bij de aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

Bij de binnenlandse vennootschap X die 100 aandelen A bezat, blijven de in ruil ontvangen 50 nieuwe aandelen B gewaardeerd tegen de oorspronkelijke boekwaarde van de oude aandelen A. De in art. 45, WIB 92 vrijgestelde niet verwezenlijkte meerwaarde op oude aandelen A wordt dus niet uitgedrukt, zodat de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op van toepassing is (zie 211/83).

3. Volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen - fusie door overneming waarbij de overgenomen vennootschap voorafgaandelijk aandelen bezat van de overnemende vennootschap

Nummer 211/125

a) Aangepaste gegevens

De "oorspronkelijke gegevens" onder 211/123 worden hernomen, maar met dien verstande dat de vennootschap B, 104 aandelen A bezit (op een totaal van 1.200 aandelen A zonder nominale waarde) begrepen in de post "financiële vaste activa", en oorspronkelijk verworven tegen 273.000 F. Deze 104 aandelen A hebben een ruilwaarde van 325.000 F (t.t.z. 3.750.000 x 104/1.200).

In afwijking van de "oorspronkelijke gegevens" ziet de tabel van de waarderingsbestanddelen van de vennootschap B (ruilwaarde, boekwaarde en fiscale nettowaarde) er als volgt uit.

Vennootschap B

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

3.200.000

3.200.000

3.200.000

Installaties

1.948.000 [1]

2.400.000

2.400.000

Financiële vaste activa

7.112.000 [2]

7.060.000

7.060.000

Voorraden

2.800.000

2.800.000

3.000.000 [3]

Andere

2.920.000

2.920.000

2.920.000

Totaal

17.980.000

18.380.000

18.580.000

PASSIVA

Voorzieningen

1.680.000

1.680.000

480.000 [4]

Schulden

3.800.000

3.800.000

3.800.000

Totaal

5.480.000

5.480.000

4.280.000

Verschil (activa-passiva)

12.500.000

12.900.000

14.300.000

[1] [De ruilwaarde bedraagt 1.948.000 (i.p.v. 2.000.000, zoals in 211/123).]

[2] [7.112.000 = 7.060.000 + (325.000 - 273.000).]

[3] [3.000.000 = 2.800.000 + 200.000 (zie 211/123).]

[4] [480.000 = 1.680.000 - 1.200.000 (zie 211/123).]

De venn. A neemt de venn. B over. In dergelijk geval moet de venn. A de volledige inbreng van de venn. B vergoeden en de venn. A verkrijgt aldus haar eigen aandelen "onder algemene titel" (zie 211/86).

De aandeelhouders van de venn. B ontvangen voor hun 2.000 oude aandelen B, 4.000 nieuwe aandelen A (t.t.z.: 12.500.000/3.750.000 x 1.200), m.a.w. een ruilverhouding waarbij 1 oud aandeel B wordt omgeruild tegen 2 nieuwe aandelen A.

b) Weerslag bij de overnemende vennootschap A

Omwille van de verkrijging van 104 eigen aandelen A, crediteert de vennootschap A een rekening "onbeschikbare reserve voor eigen aandelen" door debitering van de "beschikbare reserves" t.b.v. 273.000 F.

Ingevolge de overname ziet de aangepaste openingsbalans van de venn. A op 1.1.1994 er als volgt uit.

Vennootschap A

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen Kapitaal

(1.720.000 + 3.200.000) 4.920.000 (1.800.000 + 4.000.000) 5.800.000

Installaties Reserves

(210.0 + 2.400.000) 2.610.000

Financiële vaste activa Wettelijke

(1.150.000 + 7.060.000 - 273.000) 7.937.000 (130.000 + 400.000) 530.000

15.467.000 Onbeschikbare (voor eigen aandelen) 273.000

Belastingvrije

(311.800 + 1.600.000) 1.911.800

Beschikbare

(980.000 - 273.000 + 6.600.000) 7.307.000

Overgedragen winst

(200.000 + 300.000) 500.000

16.321.800

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten

(500.000 + 2.800.000) 3.300.000 (400.000 + 1.680.000) 2.080.000

Eigen aandelen 273.000

(104 aandelen) Uitgestelde belastingen 48.200

2.128.200

Andere

(1.110.000 + 2.920.000) 4.030.000

7.603.000

Schulden

(820.000 + 3.800.000) 4.620.000

23.070.000 23.070.000

Na de overname moeten het gestort kapitaal, de belaste en de vrijgestelde reserves van de vennootschap A, alsmede het maatschappelijk kapitaal als volgt worden bepaald.

Gestort kapitaal

- gestort in 1947 (B): 1.000.000

- gestort in 1948 (A): 500.000

- gestort in 1960 (B): 3.000.000

- totaal: 4.500.000

Belaste reserves

- reserves in "kapitaal": 350.000

- wettelijke reserve: 530.000

- onbeschikbare reserves voor eigen aandelen: 273.000

- beschikbare reserves: 7.307.000

- overgedragen winst: 500.000

- belaste voorzieningen (350.000 + 1.200.000): 1.550.000

- afschrijvingsexcedent installaties: 30.000

- onderschatting voorraden: 200.000

- totaal: 10.740.000

Vrijgestelde reserves

- gespreid te belasten meerwaarden (71.800 + 48.200): 120.000

- verwezenlijkte meerwaarden (150.000 + 1.600.000): 1.750.000

- investeringsreserve: 90.000

- subtotaal (in "belastingvrije reserves" en in "uitgestelde belastingen"): 1.960.000

- niet verwezenlijkte meerwaarden (vroegere meerwaarde op onroerende goederen A, in "kapitaal") 950.000

- belastingvrije voorzieningen (50.000 + 480.000): 530.000

Maatschappelijk kapitaal

- gestort kapitaal: 4.500.000

- belaste reserves: 350.000

- vrijgestelde reserves: 950.000

- totaal: 5.800.000

Het totaal aantal aandelen A na de fusie bedraagt 5.200 (t.t.z. 1.200 + 4.000), met inbegrip van de 104 eigen aandelen.

Op deze 104 eigen aandelen A moeten de bepalingen van de art. 186 en 188, WIB 92 worden toegepast (zie 211/86), zodat onmiddellijk na de verkrijging ervan het gestort kapitaal moet worden verminderd t.b.v. 90.000 F (t.t.z. 4.500.000 x 104/5.200).

De opgave 328 D moet als volgt worden bijgewerkt:

- kol. 2 ("verrichtingen"): verkrijging van 104 eigen aandelen

- kol. 4 ("gestort" kapitaal) verminderen met: - 90.000

- kol. 8 (inschrijving met de vermelding "eigen aandelen in portefeuille"): + 90.000

De aldus verkregen eigen aandelen mogen tot beloop van 10 % van het geplaatste kapitaal voor onbeperkte termijn in portefeuille worden gehouden. Boven deze 10 % worden zij rechtens van onwaarde indien ze niet binnen een termijn van 12 maanden vanaf hun verkrijging zijn vervreemd (art. 52bis, § 4, 2°, en 3° lid, SWHV, zoals laatst gewijzigd door de W 18.7.1991 - zie 186/7). Alhoewel de grens van 10 % niet wordt overschreden gaat de vennootschap A in de loop van het boekjaar 1994 toch over tot de vernietiging van de 104 eigen aandelen. Terzake boekt zij:

Onbeschikbare reserves voor eigen aandelen 273.000 aan Eigen

aandelen 273.000

Luidens 211/86, lid 2, moet het uitgekeerd dividend als bedoeld in art. 186, WIB 92 dat aldus bij vennootschap A wordt belast, worden vastgesteld aan de hand van de oorspronkelijke fiscale waarde (t.t.z. 273.000 F) i.p.v. de werkelijke waarde (t.t.z. 325.000 F) van de eigen aandelen A.

Weerslag op het resultaat van de vennootschap A voor het aj. 1995 (boekjaar 1994):

- vermindering van de onbeschikbare reserves: - 273.000

- belaste reserves in kapitaal: + 90.000

- uitgekeerd dividend:

- oorspronkelijke aanschaffingsprijs aandelen A bij vennootschap B: 273.000

- gerevaloriseerd gestort kapitaal 1947 (B) en 1948 (A)

(1.000.000 + 500.000) x 1,14: 1.710.000

1960 (B): 3.000.000

4.710.000

x 104/5.200

- 94.200

+ 178.800

- belastbaar resultaat: - 4.200

De opgave 328 D moet als volgt worden bijgewerkt:

- kol. 6 ("belaste reserves") inschrijven: + 90.000

- kol. 8 ("eigen aandelen in portefeuille"): - 90.000

c) Weerslag bij de aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

Wat de weerslag betreft bij de aandeelhouders (binnenlandse vennootschappen) van de vennootschap B, wordt mutatis mutandis verwezen naar 211/124, litt. "c) - Weerslag bij de aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen".

4. Niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen bij voorafgaandelijk bezit van aandelen - fusie door overneming

Nummer 211/126

a) Aangepaste gegevens

De "oorspronkelijke gegevens" onder 211/123 m.b.t. de vennootschappen A en B worden hernomen, maar met dien verstande dat de vennootschap B, 90 % van de aandelen A heeft verworven voor 2.385.000 F (begrepen in de post "Financiële vaste activa" van 7.060.000 F).

In afwijking van de "oorspronkelijke gegevens" ziet de tabel van de waarderingsbestanddelen van de vennootschap B (ruilwaarde, boekwaarde en fiscale nettowaarde) er als volgt uit.

Vennootschap B

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

5.337.977 [1]

3.200.000

3.200.000

Installaties

2.000.000

2.400.000

2.400.000

Financiële vaste activa

8.047.023 [2]

7.060.000

7.060.000

Voorraden

2.800.000

2.800.000

3.000.000 [3]

Andere

2.920.000

2.920.000

2.920.000

Totaal

21.105.000

18.380.000

18.580.000

PASSIVA

Voorzieningen

1.680.000

1.680.000

480.000 [4]

Schulden

3.800.000

3.800.000

3.800.000

Totaal

5.480.000

5.480.000

4.280.000

Verschil (activa-passiva)

15.625.000

12.900.000

14.300.000

[1] [De ruilwaarde bedraagt 5.337.977 (i.p.v. 3.200.000, zoals in 211/123).]

[2] [8.047.023 = 7.060.000 + (3.750.000 (A) x 90 % - 2.977 (geraamde Ven.B - zie litt. B hierna) - 2.385.000).]

[3] [3.000.000 = 2.800.000 + 200.000 (zie 211/123).]

[4] [480.000 = 1.680.000 - 1.200.000 (zie 211/123).]

De venn. B neemt de venn. A over waarbij de "90 %-deelneming" in de venn. A wordt ingetrokken en waarbij het "eigen vermogen" van de venn. A slechts t.b.v. de fractie die overeenstemt met de 10 % oude aandelen A die worden omgeruild tegen nieuwe aandelen B, in de boekhouding van de venn. B wordt overgenomen. Daarbij worden de 120 oude aandelen A (t.t.z. 1.200 x 10 %) omgeruild tegen 48 nieuwe aandelen B [t.t.z. (3.750.000 x 10 %) / 15.625.000 x 2.000), m.a.w. een ruilverhouding waarbij 5 oude aandelen A (in handen van derden - aandeelhouders, niet zijnde de overnemende vennootschap B) worden omgeruild tegen 2 nieuwe aandelen B.

b) Weerslag bij de overgenomen vennootschap A

Samenstelling bij de vennootschap A van de reserves waarop een "vermindering" kan worden aangerekend:

- belaste reserves: 2.040.000

- vrijgestelde reserves:

- gespreid te belasten meerwaarden: 120.000

- verwezenlijkte meerwaarden: 150.000

- investeringsreserve: 90.000

360.000

- totaal: 2.400.000

De totale opname van de reserves (belaste en vrijgestelde) bedraagt 2.160.000 (t.t.z. 2.400.000 x 90 %), dewelke als volgt wordt aangerekend (zie 211/91):

- vooreerst, de totale opname van de belaste reserves: 2.040.000

- vervolgens, t.b.v. 120.000 (2.160.000 - 2.040.000), verhoudingsgewijze opname op de verschillende categorieën van de vrijgestelde reserves (zulks bij gebrek aan een gedetailleerde

opgave van de vennootschap waarop zij de globale vermindering van 120.000 F wenst aan te rekenen - zie 211/100, laatste lid):

- opname van de gespreid te belasten meerwaarden (120.000 x 120.000/360.000): 40.000

- opname van de verwezenlijkte meerwaarden (150.000 x 120.000/360.000): 50.000

- opname van de investeringsreserve (90.000 x 120.000/360.000): 30.000

Bij de vennootschap A kan de ingevolge de fusie verschuldigde Ven.B voor het aj. 1994 schematisch als volgt worden berekend:

- verdwenen fiscaal vermogen (2.900.000 - fiscale nettowaarde vennootschap A - x 90 %): 2.610.000

- vermindering aangerekend op de gespreid te belasten meerwaarden: - 40.000

- verdwenen gerevaloriseerd gestort kapitaal (500.000 x 1,14 x 90 %): - 513.000

- (bruto-) dividenden (vóór belastingen): 2.057.000

- volledige opname van de belaste reserves: - 2.040.000

- belastbare basis: 17.000

Deze belastbare basis stemt overeen met:

- de totale opname van de reserves (belaste en vrijgestelde): 2.160.000

- te verminderen met de totale opname van de belaste reserves: - 2.040.000

- opname op de vrijgestelde reserves: 120.000

- te verminderen met de opname aangerekend op de gespreid te belasten meerwaarden: - 40.000 - te verminderen met de revalorisatie van het verdwenen gestort kapitaal (500.000 x 0,14 x 90 %): - 63.000

- belastbare basis: 17.000

Geraamde verschuldigde Ven.B:

- afzonderlijke aanslag op meerwaarden, ingevolge de opname van 50.000 F op de verwezenlijkte meerwaarden en beperkt tot de belastbare basis van 17.000 F (17.000 x 17 %)

[1]: 2.890 - 3 % ACB (2.890 x 3 %): 87

- totaal: 2.977

[1] [Toepassing art. 519bis, WIB 92: (het totale bedrag van de vrijgestelde meerwaarden op 31.12.1991) x 30 % > 17.000 F.]

De weerslag op de Ven.B ingevolge de fusie zal er als volgt uitzien:

- Gereserveerde winst: Toestand op:

31.12.1993 31.5.1994

- belaste reserves in "kapitaal": 350.000 0

- wettelijke reserve: 130.000 0

- beschikbare reserves: 980.000 0

- overgedragen winst: 200.000 0

- belaste voorzieningen: 350.000 0

- afschrijvingsexcedent op installaties: 30.000 0

- totalen: 2.040.000 0

- opname: - 2.040.000

- VU (geraamd bedrag der belastingschulden): + 2.977

- Dividenden (2.057.000 - 2.977): + 2.054.023

- Belastbare basis: 17.000

c) Weerslag bij de overnemende vennootschap B

1°) Fiscale weerslag

De fiscale meerwaarde op de ingetrokken aandelen A wordt als volgt berekend:

- 90 % fiscale nettowaarde venn. A (2.900.000 x 90 %): 2.610.000

- geraamd bedrag der belastingschulden: - 2.977

- verschil: 2.607.023

- aanschaffingsprijs aandelen A: - 2.385.000

- fiscale meerwaarde: 222.023

Deze fiscale meerwaarde komt in principe voor DBI-aftrek in aanmerking.

De vrijgestelde reserves van de vennootschap A worden bij de vennootschap B met 120.000 F verminderd, met name t.b.v. 40.000 F op de gespreid te belasten meerwaarden, t.b.v. 50.000 F op de verwezenlijkte meerwaarde en t.b.v. 30.000 F op de investeringsreserve (zie hiervoor litt. "b) Weerslag bij de overgenomen vennootschap A").

In fiscaal opzicht mag inz. de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde (t.t.z. de herwaarderingsmeerwaarde in kapitaal) "geen vermindering" ondergaan (art. 211, § 2, lid 4, WIB 92).

2°) Boekhoudkundige aspecten

Vaststelling van de boekhoudkundige meerwaarde op de ingetrokken aandelen A

De boekhoudkundige meerwaarde op de ingetrokken aandelen A in het bezit van de vennootschap B bedraagt 691.643 F, t.t.z. [(3.421.800 x 90 %) - 2.977] - 2.385.000. Deze meerwaarde wordt als uitzonderlijke opbrengst geboekt en toegewezen aan de overgedragen winst.

Vermindering van het boekhoudkundig eigen vermogen van venn. A, t.g.v. de 90 % deelneming van de venn. B in de venn. A.

Ingevolge de overname worden de verschillende boekhoudkundige rekeningen van het eigen vermogen van de venn. A verminderd met 90 %; daarbij wordt als volgt tewerkgegaan:

- het maatschappelijk "kapitaal" wordt verminderd met 1.620.000 (t.t.z. 1.800.000 X 90 %);

- de boekhoudkundige reserves worden verminderd met 1.459.620 (t.t.z. 130.000 + 311.800 + 980.000 + 200.000 = 1.621.800 x 90 %), waarbij deze vermindering eerst op de belaste reserves wordt aangerekend:

- totale boekhoudkundige vermindering: 1.459.620

- wettelijke reserve: 130.000

- beschikbare reserves: 980.000

- overgedragen winst: 200.000

- totaal: - 1.310.000

- boekhoudkundig aangerekend op de belastingvrije reserves: 149.620

De kapitaalverhoging bij de venn. B ingevolge de overname van de venn. A is als volgt samengesteld:

- gestort kapitaal (500.000 x 10 %): 50.000

- vrijgestelde reserves: herwaardering (950.000 - 820.000 [1]): 130.000

- totaal: 180.000

Ingevolge de overname ziet de aangepaste openingsbalans van de venn. B op 1.1.1994 er als volgt uit.

Vennootschap B

A P

Vaste activa Eigen Vermogen

Terreinen en gebouwen Kapitaal

(3.200.000 + 1.720.000) 4.920.000 (4.000.000 + 1.800.000 x 10 %) 4.180.000

Installaties

(2.400.000 + 210.000) 2.610.000 Reserves

Financiële vaste activa Wettelijke 400.000

(7.060.000 - 2.385.000 + 1.150.000) 5.825.000 Belastingvrije

13.355.000 (1.600.000 + 311.800 - 149.620) 1.762.180

Beschikbare 6.600.000

Overgedragen winst

(300.000 + 691.643) 991.643

13.933.823

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten

(2.800.000 + 500.000) 3.300.000 (1.680.000 + 400.000) 2.080.000

Andere

(2.920.000 + 1.110.000) 4.030.000 Uitgestelde belastingen 48.200

7.330.000 2.128.000

Schulden Schulden

(3.800.000 + 820.000) 4.620.000

Geraamd bedrag der belastingschulden 2.977

4.622.977

20.685.000 20.685.000

3°) Fiscaal-boekhoudkundige aanpassingen

- Boekhoudkundig worden de vrijgestelde reserves die in aanmerking komen voor het vaststellen van de fiscale nettowaarde dus verminderd met 149.620. Fiscaal dient deze "vermindering" evenwel beperkt te worden tot 120.000 (zie " 1) Fiscale weerslag"). De belastingvrije reserves zijn derhalve met 29.620 teveel verminderd wat kan worden hersteld door het aanleggen van een belastingvrije reserve t.b.v. dat laatste bedrag. Dit verschil van 29.620 vloeit voort, enerzijds uit het feit dat de "belaste reserves in kapitaal" (350.000), de "belaste voorzieningen voor risico's en kosten" (350.000), en het "afschrijvingsexcedent op installaties" (30.000), fiscaal gezien eveneens "volledig" worden verminderd, waardoor de fiscale vermindering op de vrijgestelde reserves met 73.000 (10 % x 730.000) verder kon worden beperkt, terwijl anderzijds de rekening "uitgestelde belastingen" geen vermindering onderging waardoor de boekhoudkundige vermindering op de belastingvrije reserves met 43.380 (48.200 x 90 %) kon worden beperkt (verschil = 73.000 - 43.380 = 29.620).

Daarnaast kan de boekhoudkundige vermindering van de herwaarderingsmeerwaarde in maatschappelijk kapitaal t.b.v. 820.000 F worden hersteld, door dit bedrag naar een belastingvrije reserve over te boeken (zie ook " 1) Fiscale weerslag").

De vennootschap zal dan ook de volgende correctieboeking doorvoeren:

Overboeking naar de belastingvrije reserves 849.620 aan

Belastingvrije reserves (29.620 + 820.000) 849.620

- Daarenboven zijn de "installaties" t.b.v. 30.000 F onderschat (afschrijvingsexcedent) en zijn de passiva, m.n. de voorzieningen voor risico's en kosten, t.b.v. 350.000 F fiscaal overschat zodat deze onder- en overwaarderingen boekhoudkundig zouden moeten worden teruggenomen (fiscaal zijn deze reserves immers volledig verdwenen). Derhalve kan de vennootschap B haar boekhouding aan de fiscale toestand aanpassen door volgende correctieboeking door te voeren [Indien deze correctieboeking niet zou geschieden dienen de bedragen van 30.000 F onderschat en 350.000 F te worden opgenomen als belastbare reserves op het einde van het belastbare tijdperk (31.12.1994) waarin de fusie heeft plaatsgevonden.]:

Installaties 30.000 Voorzieningen voor risico's en kosten

350.000 aan Terugneming van afschrijvingen 30.000 Terugneming van

voorzieningen van risico's en kosten 350.000. Het boekhoudkundig resultaat wordt derhalve met 469.620 F (t.t.z. 849.620 - 380.000) verminderd, zijnde het "verschil" [1] tussen de boekhoudkundige meerwaarde op de ingetrokken aandelen A (691.643 F) en de fiscale meerwaarde op die aandelen (222.023 F). Deze vermindering zal boekhoudkundig op de overgedragen winst worden aangerekend.

[1] [Dat "verschil" tussen het boekhoudkundig en het fiscaal resultaat op de ingetrokken aandelen A is luidens 211/107, 4°, als volgt samengesteld:

- positieve verschillen:

- terreinen en gebouwen (1.720.000 - 770.000): 950.000

- negatieve verschillen:

- installaties (210.000 - 240.000): - 30.000

- voorzieningen [- (400.000 - 50.000)]: - 350.000

- uitgestelde belastingen [- (48.200 - 0)]: - 48.200

- positief saldo: + 521.800

- pct. Ingetrokken aandelen

A: x 90 %

- "verschil": 469.620]

4°) Fiscale vermogensbestanddelen

De fiscale vermogensbestanddelen en het maatschappelijk kapitaal bij de vennootschap B zien er als volgt uit.

Gestort kapitaal

- gestort in 1947 (B): 1.000.000

- gestort in 1948 (A): 500.000

- gestort in 1960 (B): 3.000.000

- verminderingin 1994 ingevolge de overname van de venn. A (500.000 x 90 %): - 450.000

- totaal: 4.050.000

Belaste reserves

1° over te dragen reserves:

- venn. A (2.040.000 - 2.040.000): 0

- venn. B: 8.700.000

- totaal: 8.700.000

2° indeling van de over te dragen reserves:

- wettelijke reserve: 400.000

- beschikbare reserves: 6.600.000

- overgedragen winst (991.643 - 469.620 - 222.023): 300.000

- belaste voorziening B: 1.200.000

- onderschatting voorraden B: 200.000

- totaal: 8.700.000

3° fiscale meerwaarde op de ingetrokken aandelen A in het bezit van de vennootschap B waarop de DBI-aftrek van toepassing is (overgeboekt naar de overgedragen winst): 222.023

Vrijgestelde reserves

1° reserves waarop de "vermindering" van toepassing is:

- gespreid te belasten meerwaarden (120.000 - 40.000): 80.000

[1] t.t.z. - in"belastingvrije reserves": 31.800

- in "uitgestelde belastingen": 48.200

- verwezenlijkte meerwaarden in "belastingvrije reserves":

- A (150.000 - 50.000): 100.000

- B: 1.600.000

- subtotaal: 1.700.000

- investeringsreserve in "belastingvrije reserves" (90.000 - 30.000): 60.000

- totaal: 1.840.000

[1] [De "volledige" gespreid te belasten meerwaarde (t.t.z. 120.000 F) moet evenwel verder gespreid worden belast door (zie ook 211/102):

- vooreerst, het overblijvend saldo op een passiefrekening (t.t.z. 31.800 F in de "belastingvrije reserves" en 48.200 F in de "uitgestelde belastingen") gespreid te belasten, in de regel door een afboeking via het credit van de resultatenrekening;

- vervolgens, de aangerekende "vermindering" (t.b.v. 40.000 F) gespreid te belasten door een opname als verworpen uitgaven.]

2° reserves waarop "geen vermindering" van

toepassing is: - uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde [1]: -

in "kapitaal" (herwaardering): 130.000

- in "belastingvrije reserves": 820.000

- subtotaal: 950.000

- voorzieningen voor risico's en kosten (480.000 + 50.000): 530.000

- totaal: 1.480.000

[1] [T.b.v. de latere afschrijvingen op de voorheen op de "terreinen en gebouwen A" geboekte meerwaarde, zal de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde in "kapitaal" en in "belastingvrije reserves", onder de belaste reserves worden opgenomen (voor zover althans, wat de "belastingvrije reserves" betreft, deze alsdan niet via een creditering van het resultaat zou worden afgeboekt); zie in dezelfde zin 211/108 en 109.]

Maatschappelijk kapitaal - gestort kapitaal: 4.050.000

- vrijgestelde reserves (herwaardering): 130.000

- totaal: 4.180.000

d) Weerslag bij derden aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

Bij de binnenlandse vennootschap X (niet zijnde de overnemende vennootschap B) die 100 aandelen A bezat, blijven de in ruil ontvangen 40 nieuwe aandelen B gewaardeerd tegen de oorspronkelijke boekwaarde van de oude aandelen A. De in art. 45, WIB 92, vrijgestelde niet verwezenlijkte meerwaarde op de oude aandelen A wordt dus niet uitgedrukt, zodat de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op van toepassing is.

5. Niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen ingevolge een opleg in geld - fusie door overneming

Nummer 211/127

a) Aangepaste gegevens

De "oorspronkelijke gegevens" onder 211/123 worden hernomen, maar met dien verstande dat de tabel van de waarderingsbestanddelen van de vennootschap A (ruilwaarde, boekwaarde en fiscale nettowaarde) er thans als volgt uitziet.

Vennootschap A

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

2.110.000 [1]

1.720.000

770.000 [2]

Installaties

208.200

210.000

240.000 [3]

Financiële vaste activa

1.150.000

1.150.000

1.150.000

Voorraden

500.000

500.000

500.000

Andere

1.110.000

1.110.000

1.110.000

Totaal

5.078.200

4.690.000

3.770.000

PASSIVA

Voorzieningen

400.000

400.000

50.000 [4]

Uitgestelde belastingen

48.200

48.200

0 [5]

Schulden

820.000

820.000

820.000

Totaal

1.268.200

1.268.200

870.000

Verschil (activa-passiva)

3.812.000

3.421.800

2.900.000

[1] [De ruilwaarde bedraagt 2.110.000 (i.p.v. 2.050.000, zoals in 211/123).]

[2] [770.000 = 1.200.000 - 430.000 (zie 211/123).]

[3] [240.000 = 600.000 - 360.000 (zie 211/213).]

[4] [50.000 = 400.000 - 350.000 (zie 211/123).]

[5] [Deze rekening wordt in fiscaal opzicht niet als een schuld maar als een "vrijgestelde reserve" aangemerkt (zie ook commentaar op art. 190, WIB 92)]

De vennootschap B neemt de vennootschap A over.

Mede gelet op de vastgestelde ruilwaarden van de vennootschappen A (3.810.000 F) en B (12.500.000 F) wordt besloten, teneinde tot een praktisch realiseerbare "ruilverhouding" van de aandelen te komen, aan de aandeelhouders van de vennootschap A, benevens de nieuwe aandelen B, een geldopleg van 60.000 F toe te kennen, geldopleg die ingevolge een beslissing van de algemene vergadering wordt onttrokken aan de overgedragen winst.

Ter vergoeding van de inbreng door A (vertegenwoordigd door 1.200 oude aandelen A) worden 600 nieuwe aandelen B uitgegeven (t.t.z. (3.810.000 - 60.000)/12.500.000 x 2000), tezamen met een geldopleg van 60.000 F, m.a.w. een ruilverhouding waarbij 2 oude aandelen A worden omgeruild tegen 1 nieuw aandeel B tezamen met een geldopleg van 100 F.

b) Weerslag bij de overgenomen vennootschap A

De weerslag op de Ven.B voor het aj. 1994 m.b.t. de fusie ziet er als volgt uit:

- Gereserveerde winst:

Toestand op: 31.12.1993 31.5.1994

- Totaal van de reserves: 2.040.000 1.980.000

- Opname: - 60.000

- Uitgekeerde dividenden: + 60.000

- Belastbare basis: 0

De vermindering van de reserves met 60.000 is het gevolg van de aanrekening van de geldopleg op de overgedragen winst (zie ook 211/117).

c) Weerslag bij de overnemende vennootschap B

Ingevolge de overname ziet de aangepaste openingsbalans van de vennootschap B op 1.1.1994 er als volgt uit:

Vennootschap B

A P

Vaste activa Eigen Vermogen

Terreinen en gebouwen Kapitaal

(3.200.000 + 1.720.000) 4.920.000 (4.000.000 + 1.800.000) 5.800.000 Installaties Reserves

(2.400.000 + 210.000) 2.610.000 Wettelijke

Financiële vaste activa (400.000 + 130.000) 530.000

(7.060.000 + 1.150.000) 8.210.000

15.740.000

Belastingvrije

(1.600.000 + 311.800) 1.911.800

Beschikbare

(6.600.000 + 980.000) 7.580.000

Overgedragen winst

(300.000 + 200.000 - 60.000) 440.000

16.261.800

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten (2.800.000 + 500.000) 3.300.000 (1.680.000 + 400.000) 2.080.000

Andere Uitgestelde belastingen

(2.920.000 + 1.110.000 - 60.000) 3.970.000 48.200

7.270.000 2.128.200

Schulden

(3.800.000 + 820.000) 4.620.000

23.010.000 23.010.000

Na de overname moeten het gestort kapitaal, de belaste en de vrijgestelde reserves van de vennootschap B, alsmede het maatschappelijk kapitaal als volgt worden bepaald.

Gestort kapitaal

- gestort in 1947 (B): 1.000.000

- gestort in 1948 (A): 500.000

- gestort in 1960 (B): 3.000.000

- totaal: 4.500.000

Belaste reserves

- reserves in kapitaal: 350.000

- wettelijke reserve: 530.000

- beschikbare reserves: 7.580.000

- overgedragen winst: 440.000

- belaste voorzieningen (1.200.000 + 350.000): 1.550.000

- afschrijvingsexcedent installaties: 30.000

- onderschatting voorraden: 200.000

- totaal: 10.680.000

Vrijgestelde reserves

- gespreid te belasten meerwaarden (71.800 + 48.200): 120.000

- verwezenlijkte meerwaarden (1.600.000 + 150.000): 1.750.000

- investeringsreserve: 90.000

- subtotaal (in "belastingvrije reserves" en in "uitgestelde belastingen"): 1.960.000

- niet verwezenlijkte meerwaarden (vroegere meerwaarde op onroerende goederen A, in "kapitaal"): 950.000

- belastingvrije voorzieningen (480.000 + 50.000): 530.000

Maatschappelijk kapitaal

- gestort kapitaal: 4.500.000

- belaste reserves: 350.000

- vrijgestelde reserves: 950.000

- totaal: 5.800.000

d) Weerslag bij de aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

De binnenlandse vennootschap X die 100 oude aandelen A bezat, indertijd aangekocht tegen 200.000 F (t.t.z. 100 x 2.000 F), ontvangt n.a.v. de fusie, in ruil:

- 50 nieuwe aandelen B;

- een geldopleg van 5.000 F (t.t.z. 100 F per 2 oude aandelen A).

De nieuwe aandelen B blijven gewaardeerd tegen de oorspronkelijke boekwaarde van de oude aandelen A (t.t.z. 200.000 F), en de geldopleg wordt in resultaat genomen.

De door aandeelhouder X verkregen meerwaarde op de 100 aandelen A is als volgt samengesteld (zie ook 211/122):

- enerzijds, een niet verwezenlijkte meerwaarde als bedoeld in art. 45, WIB 92, ingevolge de omruiling zelve van 1 00 oude aandelen A tegen 50 nieuwe aandelen B, t.b.v. 112.500 F (t.t.z. 312.500 [312.500 = (3.810.000 - 60.000) x 50/600.] - 200.000): wanneer mede gelet op de boekhoudkundige bepalingen terzake deze niet verwezenlijkte meerwaarde niet wordt uitgedrukt, is de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op van toepassing;

- anderzijds, voor het meerdere gedeelte, met name de geldopleg van 5.000 F, een dividend dat in principe luidens art. 202, 2° en 203, WIB 92, als DBI kan worden afgetrokken (100 aandelen A > 5 %-deelneming in A).

B. SPLITSING

1. Gegevens

Nummer 211/128

De vennootschap C wordt op 1.6.1994 gesplitst, deels door overneming door de bestaande vennootschap D en deels door oprichting van de nieuwe vennootschap E.

De balansen op 31.12.1993 van de vennootschappen C en D (die hun boekhouding per kalenderjaar voeren) op basis waarvan de verrichting op 1.6.1994 geschiedt, zien er samengevat als volgt uit (er wordt verondersteld dat de boekhoudkundige retroactiviteit tot 1.1.1994 op fiscaal gebied kan worden aanvaard).

Vennootschap C

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen 14.000.000 Kapitaal 20.000.000

Installaties 9.011.700 Herwaarderingsmeerwaarden 1.000.000

Financiële vaste activa 3.000.000 Reserves

26.011.700

Wettelijke 2.000.000

Belastingvrije 1.498.300

Beschikbare 4.100.000

Overgedragen winst 1.411.700

30.010.000

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden 2.000.000 Voorzieningen voor risico's en kosten 100.000

Andere 6.000.000 Uitgestelde belastingen 401.700

8.000.000 501.700

Schulden 3.500.000

34.011.700 34.011.700

Vennootschap D

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen, en gebouwen 5.200.000 Kapitaal 18.000.000

Installaties 900.000 Reserves

Financiële vaste act. 20.000.000 Wettelijke 1.800.000

26.100.000 Beschikbare 7.900.000

27.700.000

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden 6.400.000 Voorzieningen voor risico's en kosten 1.200.000

Andere 1.800.000 1.200.000

8.200.000

Schulden 5.400.000

34.300.000 34.300.000

Verdere gegevens m. b. t. de vennootschappen C, D en E Vennootschap C

- de boekwaarde van de post "Terreinen en gebouwen" is als volgt samengesteld:

- in 1947 herschatte terreinen en gebouwen (art. 511, § 2, WIB 92): 4.000.000 F

- andere terreinen en gebouwen: 10.000.000 F

- totaal: 14.000.000 F

- m.b.t. de post "Installaties" werden voorheen 588.300 F afschrijvingsexcedenten belast, die voor 303.900 F betrekking hebben op installaties die bij de bestaande vennootschap D worden ingebracht en voor 284.400 F op installaties die bij de nieuwe vennootschap E worden ingebracht; - de post "Financiële vaste activa" is als volgt samengesteld:

- aanschaffingsprijs: 2.000.000 F

- geboekte meerwaarde: 1.000.000 F

- boekwaarde: 3.000.000 F

- samenstelling van het maatschappelijk "kapitaal":

- gestort in 1936: 5.000.000 F

- belaste reserves: 9.000.000 F

- herschattingsmeerwaarde 1947: 6.000.000 F

- totaal: 20.000.000 F

- vertegenwoordigd door 1.000 aandelen, zonder nominale waarde;

- de "belastingvrije reserves" zijn als volgt samengesteld:

- een nog volledig vrijgestelde gespreid te belasten meerwaarde als bedoeld in art. 47, WIB 92

(voor een totaal bedrag van 1.000.000 F) waarvan 598.300 F (t.t.z. 1.000.000 F x 59,83 %) hier is opgenomen, terwijl het resterende gedeelte ervan of 401.700 F (t.t.z. 1.000.000 F x 40,17 %) onder de rekening "uitgestelde belastingen" (tarief Ven.B = 39 % x 103 % (ACB) = 40,17 %) is opgenomen; de gesplitste vennootschap C heeft nog geen herbelegging verricht, maar de nieuwe vennootschap E neemt de integrale herbeleggingsverplichting op zich;

- een vóór 1.1.1990 verwezenlijkte meerwaarde van 900.000 F die bij toepassing van de toen geldende bepalingen van art. 36, WIB-oud, werd vrijgesteld;

- de vrijgestelde "voorziening voor risico's en kosten" heeft betrekking op een waarschijnlijke kost die door de bestaande vennootschap D wordt overgenomen.

Vennootschap D

- het maatschappelijk "kapitaal" is volledig gestort (in 1965) en is vertegenwoordigd door 2.400 aandelen, zonder nominale waarde;

- de "voorziening voor risico's en kosten" werd t.b.v. 400.000 F belast.

Vennootschap E

- de vennootschap E wordt n.a.v. de splitsing opgericht; haar kapitaal wordt vertegenwoordigd door 1.000 aandelen zonder nominale waarde. Met het oog op het vaststellen van de "ruilverhouding" tussen de aandelen van de gesplitste vennootschap en die van de verkrijgende vennootschappen, dient de ruilwaarde van de desbetreffende vennootschappen te worden bepaald. Die ruilwaarde heeft evenwel geen weerslag op de boekhoudkundige verwerking.

Immers de actief- en passiefbestanddelen van de gesplitste vennootschap worden in de boekhouding van de verkrijgende vennootschappen tegen hun boekwaarde overgenomen. Op fiscaal vlak is de fiscale nettowaarde bepalend. Die verschillende waarderingsbestanddelen (ruilwaarde, boekwaarde en fiscale nettowaarde) zien er in tabelvorm als volgt uit.

Tabellen van de waarderingsbestanddelen

Vennootschap C

Deze tabel is opgesplitst in twee delen (I en II), al naargelang de bestanddelen hetzij door de vennootschap D, hetzij door de vennootschap E zijn verkregen.

I Verkregen door venn. D

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Goodwill

3.000.000

0

0 [1]

Herschatte terreinen en gebouwen

5.600.000

4.000.000

4.000.000

Installaties

7.500.000

7.196.100

7.500.000 [2]

Financiële vaste activa

4.400.000

3.000.000

2.000.000 [3]

Voorraden

1.200.000

1.200.000

1.200.000

Andere

4.500.000

4.500.000

4.500.000

Totaal

26.200.000

19.896.100

19.200.000

PASSIVA

Voorzieningen

100.000

100.000

100.000

Schulden

1.100.000

1.100.000

1.100.000

Totaal

1.200.000

1.200.000

1.200.000

Verschil I (activa-passiva)

25.000.000

18.696.100

18.000.000

II. Verkregen door venn. E

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Goodwill

2.000.000

0

0 [1]

Terreinen en gebouwen

13.500.000

10.000.000

10.000.000

Installaties

2.001.700

1.815.600

2.100.000 [4]

Voorraden

800.000

800.000

800.000

Andere

1.500.000

1.500.000

1.500.000

Totaal

19.801.700

14.115.600

14.400.000

PASSIVA

Uitgestelde belastingen

401.700

401.700

0 [5]

Schulden

2.400.000

2.400.000

2.400.000

Totaal

2.801.700

2.801.700

2.400.000

Verschil II (activa-passiva)

17.000.000

11.313.900

12.000.000

[1] [Deze goodwill heeft noch boekhoudkundig, noch fiscaal, een waarde (zie ook 211/71).]

[2] [7.500.000 = 7.196.100 + 303.900 (afschrijvingsexcedent).]

[3] [2.000.000 = 3.000.000 - 1.000.000 (uitgedrukte meerwaarde).]

[4] [2.100.000 = 1.815.600 + 284.400 (afschrijvingsexcedent).]

[5] [Deze rekening wordt in fiscaal opzicht niet als schuld maar als "vrijgestelde reserve" aangemerkt (zie ook commentaar op art. 190, WIB 92) ]

III. Vennootschap C

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

Verschil I + II (totalen)

42.000.000

30.010.000

30.000.000

Vennootschap D

Deze tabel vermeldt de bestanddelen, vóór de verkrijging uit de splitsing van vennootschap C.

Vennootschap D

Ruilwaarde

Boekwaarde

Fiscale nettowaarde

ACTIVA

Terreinen en gebouwen

6.500.000

5.200.000

5.200.000

Installaties

985.799

900.000

900.000

Financiële vaste activa

20.914.201

20.000.000

20.000.000

Voorraden

6.400.000

6.400.000

6.400.000

Andere

1.800.000

11.800.000

1.800.000

Totaal

36.600.000

34.300.000

34.300.000

PASSIVA

Voorzieningen

1.200.000

1.200.000

800.000 [1]

Schulden

5.400.000

5.400.000

5.400.000

Totaal

6.600.000

6.600.000

6.200.000

Verschil (activa-passiva)

30.000.000

27.700.000

28.100.000

[1] [800.000 = 1.200.000 - 400.000 (belast).]

2. Volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen - gewoon geval van een splitsing door overneming door een bestaande vennootschap en door oprichting van een nieuwe vennootschap

Nummer 211/129

a) Weerslag bij de verkrijgende vennootschappen D en E

1°) Algemeen

N.a.v. de splitsing van de vennootschap C (zie de gegevens onder 211/128) worden de 1.000 oude aandelen C omgeruild tegen 2.000 nieuwe aandelen D (25.000.000/30.000.000 x 2.400), tezamen met 1.000 nieuwe aandelen E (oprichting met 1.000 aandelen E), m.a.w. een ruilverhouding waarbij 1 oud aandeel C wordt omgeruild tegen 2 nieuwe aandelen D tezamen met 1 nieuw aandeel E.

Het boekhoudkundig "eigen vermogen" van de vennootschap C (t.t.z. 30.010.000 F) wordt gesplitst, zodanig dat de vennootschap D een boekhoudkundig eigen vermogen van 18.696.100 F verkrijgt, terwijl de vennootschap E een boekhoudkundig eigen vermogen van 11.313.900 F verkrijgt. De herwaarderingsmeerwaarde (1.000.000 F) wordt integraal toegewezen aan de vennootschap D, terwijl de overige boekhoudkundige vermogensrubrieken ("kapitaal", "reserves" en "overgedragen winst") volgens de volgende verhouding worden verdeeld:

- verkregen door venn. D = 18.396.100 - 1.000.000 = 61 %

30.010.000 - 1.000.000

- verkregen door venn. E = 11.313.900 = 39 %

30.010.000 - 1.000.000

Het "eigen vermogen" van de vennootschap C wordt dan ook als volgt gesplitst:

Aard

Totalen venn. C

Verkregen door venn. D

Verkregen door venn. E

Maatschappelijk kapitaal

20.000.000

12.200.000

7.800.000

Herwaarderingsmeerwaarde

1.000.000

1.000.000

0

Reserves

7.598.300 [1]

4.634.963

2.963.337

Overgedragen winst

1.411.700

861.137

550.563

Totaal

30.010.000

18.696.100

11.313.900

[1] [7.598.300 = 2.000.000 (wettelijke) + 1.498.300 (belastingvrije) + 4.100.000 (beschikbare).]

Voor de verdeling echter binnen de rubrieken maatschappelijk "kapitaal" en "reserves" houden de vennootschappen rekening met de fiscale kwalificatie van de reserves en met de fiscale verdeelsleutels.

Overigens moeten de "fiscale vermogensbestanddelen" van de gesplitste vennootschap C (gestort kapitaal, het totaal van de belaste reserves en het totaal van de vrijgestelde reserves die in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de fiscale nettowaarde), worden verdeeld overeenkomstig de fiscale nettowaarden die resp. door de vennootschappen D en E worden verkregen, t.t.z.:

venn. D = 18.000.000 = 60 % en venn. E = 12.000.000 = 40 %

30.000.000 30.000.000

De Verdeling van de fiscale vermogensbestanddelen van de vennootschap C over de vennootschappen D en E ziet er dan ook als volgt uit.

Tabel van de fiscale vermogensbestanddelen

Aard van de vermogensbestanddelen

Totalen venn. C

Verkregen door venn. D

Verkregen door venn. E

I. Gestort kapitaal

- in 1936 (1,70)

5.000.000

3.000.000

2.000.000

Totaal (I)

5.000.000

3.000.000 (60%)

2.000.000 (40%)

II. Belaste reserves

- in "kapitaal"

- wettelijke reserve

- beschikbare reserves

- overgedragen winst

- afschrijvings-excedenten

9.000.000

2.000.000

4.100.000

1.411.700

588.300

5.078.261 [1]

1.316.951 [3]

2.699.751 [5]

861.137

303.900

3.921.739 [2]

683.049 [4]

1.400.249 [6]

550.563

284.400

Totaal (II)

17.100.000

10.260.000 (60%)

6.840.000 (40%)

III. Vrijgestelde reserves

- herschattings-meerwaarde 1947 (in "kapitaal")

- gespreid te belasten reserves

- in "belastingvrije reserves"

- in "uitgestelde belastingen"

- verwezenlijkte meerwaarde (in "belastingvrije reserves")

6.000.000

598.300

401.700

900.000

4.121.739 [7]

0

0

618.261 [9]

1.878.261 [8]

598.300

401.700

281.739 [10]

Subtotaal (III)

7.900.000

4.740.000 (60%)

3.160.000 (40%)

- uitgedrukte niet verwezenl. meerw. (in "herwaarderingsmeerwaarden")

- voorzieningen

1.000.000

100.000

1.000.000

100.000

0

0

Fiscale nettowaarde (I + II + III)

30.000.000

18.000.000 (60%)

12.000.000 (40%)

Verwijzingen:

[1] 5.078.261 = 12.200.000 (maatschappelijk kapitaal) - 3.000.000 (gestort kapitaal) - 4.121.739 (herschattingsmeerwaarde 1947)

[2] 3.921.739 = 9.000.000 - 5.078.261

[3] 1.316.951 = [4.634.963 (boekhoudkundige "reserves") - 618.261 ("belastingvrije reserves")] x 2.000.000 / (2.000.000 + 4.100.000)

[4] 683.049 = 2.000.000 - 1.316.951

[5] 2.699.751 = [4.634.963 (boekhoudkundige "reserves") - 618.261 ("belastingvrije reserves")] x 4.100.000 / (2.000.000 + 4.100.000)

[6] 1.400.249 = 4.100.000 - 2.699.751

[7] 4.121.739 = 4.740.000 x 6.000.000 / (6.000.000 + 900.000)

[8] 1.878.261 = 6.000.000 - 4.121.739

[9] 618.261 = 4.740.000 x 900.000 / (6.000.000 + 900.000)

[10] 281.739 = 900.000 - 618.261

2°) De bestaande vennootschap D

Ingevolge de splitsing ziet de aangepaste openingsbalans van de vennootschap D op 1.1.1994 er als volgt uit.

Vennootschap D

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen Kapitaal

(5.200.000 + 4.000.000) 9.200.000 (18.000.000 + 12.200.000) 30.200.000

Installaties Herwaarderingsmeerwaarden

(900.000 + 7.196.100) 8.096.100 1.000.000

Financiële vaste activa Reserves

(20.000.000 + 3.000.000) 23.000.000

Wettelijke (1.800.000 + 1.31 - 6.951)

40.296.100 3.116.951

Belastingvrije 618.261

Beschikbare

(7.900.000 + 2.69 - 9.751) 10.599.751

Overgedragen winst 861.137

46.396.100

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten

(6.400.000 + 1.200.000) 7.600.000 (1.200.000 + 100.000) 1.300.000

Andere 1.300.000

(1.800.000 + 4.500.000) 6.300.000

13.900.000

Schulden

(5.400.000 + 1.100.000) 6.500.000

54.196.100 54.196.100

Na de splitsing van de vennootschap C zien de fiscale vermogensbestanddelen van de vennootschap D (gestort kapitaal, belaste reserves en vrijgestelde reserves), alsmede haar maatschappelijk kapitaal er als volgt uit.

Gestort kapitaal

- gestort in 1936 (C): 3.000.000

- gestort in 1965 (D): 18.000.000

- totaal: 21.000.000

Belaste reserves

- reserves in "kapitaal": 5.078.261

- wettelijke reserve: 3.116.951

- beschikbare reserves: 10.599.751

- overgedragen winst: 861.137

- belaste voorzieningen: 400.000

- afschrijvingsexcedenten: 303.900

- totaal: 20.360.000

Vrijgestelde reserves

- herschattingsmeerwaarde 1947 (in "kapitaal"): 4.121.739

- verwezenlijkte meerwaarde (in "belastingvrije reserves"): 618.261

- subtotaal: 4.740.000

- niet verwezenlijkte meerwaarde (in "herwaarderingsmeerwaarden"): 1.000.000

- belastingvrije voorzieningen (800.000 + 100.000): 900.000

Maatschappelijk kapitaal

- gestort kapitaal: 21.000.000

- belaste reserves: 5.078.261

- vrijgestelde reserves: 4.121.739

- totaal: 30.200.000

3°) De nieuwe vennootschap E

De aangepaste openingsbalans van de nieuwe vennootschap E op 1.1.1994 ziet er als volgt uit.

Vennootschap E

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Terreinen en gebouwen 10.000.000 Kapitaal 7.800.000

Installaties 1.815.600 Reserves

11.815.600

Wettelijke 683.049

Belastingvrije 880.039

Beschikbare 1.400.249

Overgedragen winst 550.563

11.313.900

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden 800.000 Uitgestelde belastingen 401.700

Andere 1.500.000 401.700

2.300.000 Schulden 2.400.000

14.115.600 14.115.600

De fiscale vermogensbestanddelen van de vennootschap E (gestort kapitaal, belaste reserves en vrijgestelde reserves), alsmede haar maatschappelijk kapitaal zien er als volgt uit.

Gestort kapitaal

- gestort in 1936: 2.000.000

Belaste reserves

- reserves in "kapitaal": 3.921.739

- wettelijke reserve: 683.049

- beschikbare reserves: 1.400.249

- overgedragen winst: 550.563

- afschrijvingsexcedenten: 284.400

- totaal: 6.840.000

Vrijgestelde reserves

- herschattingsmeerwaarde 1947 ( in "kapitaal"): 1.878.261

- gespreid te belasten meerwaarden (598.300 + 401.700) 1.000.000

- verwezenlijkte meerwaarde: 281.739

- subtotaal (in "belastingvrije reserves" en in "uitgestelde belastingen"): 1.281.739

- totaal: 3.160.000

Maatschappelijk kapitaal

- gestort: 2.000.000

- belaste reserves: 3.921.739

- vrijgestelde reserves: 1.878.261

- totaal: 7.800.000

b ) Weerslag bij de aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

Bij de binnenlandse vennootschap X die 100 aandelen C bezat, blijven de in ruil ontvangen 200 nieuwe aandelen D tezamen met 100 nieuwe aandelen E gewaardeerd tegen de oorspronkelijke boekwaarde van de oude aandelen C. De in art. 45, WIB 92 vrijgestelde niet verwezenlijkte meerwaarde op oude aandelen C wordt dus niet uitgedrukt, zodat de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op van toepassing is (zie 211/83).

3. Niet volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen bij voorafgaandelijk bezit van aandelen - splitsing door overneming door een bestaande vennootschap en door oprichting van een nieuwe vennootschap

Nummer 211/130

a) Aangepaste gegevens

De "oorspronkelijke gegevens" onder 211/128, m.b.t. de vennootschappen C, D en E worden hernomen, maar met dien verstande dat de vennootschap D, indertijd 50 % van de aandelen C heeft verworven voor 20.000.000 F (t.t.z. de post "Financiële' vaste activa"). Voorts wordt in afwijking van deze oorspronkelijke gegevens het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap D vertegenwoordigd door 1.875 aandelen (i.p.v. 2.400), zonder nominale waarde.

De vennootschap C wordt gesplitst:

- deels door overneming door de bestaande venn. D, waarbij de "50%- deelneming" in de venn. C wordt ingetrokken; en

- deels door oprichting van de nieuwe venn. E.

Evenwel wordt het "eigen vermogen" van het bij venn. D ingebrachte netto-actief van de venn. C (met een ruilwaarde van 25.000.000 F), slechts t.b.v. de fractie die overeenstemt met de aandelen C die worden omgeruild tegen nieuwe aandelen D (met een ruilwaarde van 4.000.000 F, t.t.z. 25.000.000 - 42.000.000 x 50 %), in de boekhouding van de venn. D overgenomen.

Derhalve worden ingevolge de splitsing, de 500 oude aandelen C in bezit van derden (1.000 x 50%), omgeruild tegen 250 nieuwe aandelen D (t.t.z. 4.000.000 / 30.000.000 x 1.875), tezamen met 1.000 nieuwe aandelen E, m.a.w. een ruilverhouding waarbij 2 oude aandelen C (in handen van derden - aandeelhouders, niet zijnde de venn. D) worden omgeruild tegen 1 nieuw aandeel D tezamen met 4 nieuwe aandelen E.

b) Weerslag bij de gesplitste vennootschap C

Vooreerst wordt m.b.t. de bepaling van de verschillende fiscale vermogensbestanddelen die in beginsel (t.t.z. "vóór vermindering") kunnen worden geacht te zijn verkregen door de venn. D, verwezen naar het vorige voorbeeld m.b.t. de inbreng die volledig met nieuwe aandelen wordt vergoed, en meer bepaald naar 211/129, rubriek "a) Weerslag bij de verkrijgende vennootschappen D en E - 1°) Algemeen".

De reserves bij de venn. C die in beginsel door de venn. D kunnen worden verkregen en waarop aldus een "vermindering" kan worden aangerekend, zijn als volgt samengesteld:

belaste reserves : 17.100.000 x 60 % 10.260.000

vrijgestelde reserves : 7.900.000 x 60 % 4.740.000

15.000.000

De totale opname van de reserves (belaste en vrijgestelde) bedraagt 12.500.000 F (t.t.z. 15.000.000 x 50 % 1 60 %) (1), dewelke als volgt moet worden aangerekend (zie 211/91) :

- vooreerst, de totale opname van de belaste reserves : 10.260.000;

- vervolgens, op uitdrukkelijk verzoek van de venn. C (zie 211/100, laatste lid), integraal op de verwezenlijkte meerwaarde t.b.v. 618.261 F en voor het saldo van 1.621.739 F (t.t.z. 12.500.000 - 10.260.000 - 618.261) op de herschattingsmeerwaarde 1947.

Bij de venn. C kan de ingevolge de splitsing verschuldigde Ven. B voor het aj. 1994 schematisch als volgt worden berekend:

- verdwenen fiscaal vermogen (18.000.000 - in beginsel door de venn. D verkregen fiscale netto- waarde - x 50 % / 60 %) [2]: 15.000.000

- verdwenen gerevaloriseerd gestort kapitaal (3.000.000 x 1,70 x 50 % / 60 %) [3]: - 4.250.000

- (bruto-)dividenden (vóór belastingen): 10.750.000

- volledige opname van de belaste reserves: 10.260.000

- belastbare basis: 490.000

[1] [Of (17.100.000 + 7.900.000) x 50 %.]

[2] [Of (30.000.000 - fiscale nettowaarde venn. C - x 50 %).]

[3] [Of (5.000.000 x 1,70 x 50 %).]

Deze belastbare basis stemt overeen met:

- de totale opname van de reserves (belaste en vrijgestelde): 12.500.000

- te verminderen met de totale opname van de belaste reserves: - 10.260.000

- opname op de vrijgestelde reserves: 2.240.000

- te verminderen met de revalorisatie van het verdwenen gestort kapitaal

(3.000.000 x 0,70 x 50 % / 60 %): - 1.750.000

- belastbare basis: 490.000

Geraamde verschuldigde Ven. B:

- afzonderlijke aanslag op meerwaarden, ingevolge de opname van 618.261 F op de verwezenlijkte meerwaarden en beperkt tot de belastbare basis van 490.000 F (490.000 x 17 %) [1]: 83.300 - 3 % ACB (83.300 x 3 %): 2.499

- totaal: 85.799

[1] [toepassing art. 519bis, WIB 92: (het totale bedrag van de vrijgestelde meerwaarden op 31.12.1991) x 30 % > 490.000 F.]

De weerslag op de Ven. B ingevolge de splitsing zal er als volgt uitzien:

- Gereserveerde winst:

Toestand op: 31.12.1993 31.5.1994

- belaste reserves in 5.078.261 0

"kapitaal":

- wettelijke reserve: 1.316.951 0

- beschikbare reserves: 2.699.751 0

- overgedragen winst: 861.137 0

- afschrijvingsexcedenten: 303.900 0

- totalen: 10.260.000 0

- opname: - 10.260.000

- VU (geraamd bedrag der belastingschulden) + 85.799

- Dividenden (10.750.000 - 85.799): + 10.664.201

- Belastbare basis: 490.000

c) Weerslag bij de bestaande vennootschap D

1°) Fiscale weerslag

De fiscale minderwaarde op de ingetrokken aandelen C wordt als volgt berekend:

- fiscale nettowaarde van de door de venn. D verkregen inbreng die niet door nieuwe aandelen wordt vergoed (18.000.000 X 50 % / 60 %) [1]: 15.000.000

- geraamd bedrag der belastingschulden: - 85.799

- verschil: 14.914.201

- aanschaffingsprijs aandelen C: - 20.000.000

- fiscale minderwaarde: 5.085.799

[1] [Of 50 % fiscale nettowaarde venn. C (30.000.000 x 50 %).]

De fiscale minderwaarde op de ingetrokken aandelen C is, gelet op art. 198, 7°, WIB 92, niet als beroepskost aftrekbaar en moet onder de verworpen uitgaven worden opgenomen.

De vrijgestelde reserves van de venn. C worden bij de venn. D met 2.240.000 F verminderd, met name t.b.v. 618.261 F op de verwezenlijkte meerwaarden en t.b.v. 1.621.739 F op de herschattingsmeerwaarde 1947 (zie hiervoor litt. "b) Weerslag bij de gesplitste vennootschap C").

In fiscaal opzicht mag inz. de uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde (t.t.z. de herwaarderingsmeerwaarde van 1.000.000 F) "geen vermindering" ondergaan (art. 211, § 2, lid 4, WIB 92).

2°) Boekhoudkundige aspecten

Vaststelling van de boekhoudkundige minderwaarde op de ingetrokken aandelen C

De boekhoudkundige minderwaarde op de ingetrokken aandelen C wordt, in beginsel althans, als volgt berekend:

- 50 % van de nettoboekwaarde venn. C (30.010.000 x 50 %): 15.005.000

- geraamd bedrag der belastingschulden: - 85.799

- verschil: 14.919.201

- aanschaffingsprijs aandelen C: - 20.000.000

- boekhoudkundige minderwaarde: 5.080.799

Deze boekhoudkundige minderwaarde wordt evenwel teniet gedaan door (zie ook 211/106, lid 2, 1° en 2°):

1°) toerekening aan de volgende boekhoudkundige posten met een hogere "ruilwaarde" dan hun "boekwaarde" [1]:

- "terreinen en gebouwen" t.b.v. 1.600.000 F (t.t.z. 5.600.000 - 4.000.000);

- "financiële vaste activa" t.b.v. 1.400.000 F (t.t.z. 4.400.000 - 3.000.000);

[1] [In dit stadium wordt evenwel geen toerekening gedaan aan de boekwaarde van de "installaties" (zie evenwel de correctieboeking onder de litt. "3°) Fiscaal - boekhoudkundige aanpassingen").]

2°) het resterend verschil van 2.080.799 F (t.t.z. 5.080.799 - 1.600.000 - 1.400.000) te activeren als "goodwill".

Het boekhoudkundig resultaat op de ingetrokken aandelen C is derhalve nihil.

Vermindering van het boekhoudkundig eigen vermogen van het bij venn. D ingebrachte netto-actief van de venn. C, t.g.v. de 50 % deelneming van de venn. D in de venn. C

Ingevolge de splitsing worden de verschillende boekhoudkundige rekeningen van het door venn. D in beginsel verkregen eigen vermogen verminderd met 50 % van het eigen vermogen van venn. C; daarbij gaat de venn. D als volgt tewerk:

- het maatschappelijk "kapitaal" wordt verminderd met 10.000.000 F (t.t.z. 20.000.000 x 50 %);

- de post "herwaarderingsmeerwaarden" wordt verminderd met 500.000 F (t.t.z. 1.000.000 x 50 %);

- de boekhoudkundige reserves worden verminderd met 4.505.000 F

[t.t.z. (7.598.300 + 1.411.700) x 50 %], waarbij deze vermindering als volgt wordt aangerekend:

- totale boekhoudkundige vermindering: 4.505.000

- wettelijke reserve: 1.316.951

- belastingvrije reserves: 618.261 [1]

- beschikbare reserves: 1.708.651 [2]

- overgedragen winst: 861.137

- totaal: - 4.505.000

- verschil: 0

[1] [Teneinde de fiscale verbintenis na te komen m.b.t. de integrale vermindering van de verwezenlijkte meerwaarde t.b.v. 618.261 F (zie litt. "b) Weerslag bij de gesplitste vennootschap C") wordt de post "belastingvrije reserves" volledig verminderd alvorens een vermindering op de "beschikbare reserves" aan te rekenen.] [2] [1.708.651 = 4.505.000 - 1.316.951 - 618.261 - 861.137.]

De kapitaalverhoging bij de venn. D ingevolge de splitsing van de venn. C, is als volgt samengesteld:

- gestort (3.000.000 - 3.000.000 x 50 % / 60 %): 500.000

- vrijgestelde reserves - herschattingsmeerwaarde 1947 (4.121.739 - 2.421.739 [1]): 1.700.000

- totaal: 2.200.000

[1] [2.421.739 = 10.000.000 (totale vermindering "kapitaal")

-2.500.000 (vermindering gestort kapitaal)

-5.078.261 (volledige vermindering belaste reserves in kapitaal).]

Ingevolge de splitsing ziet de aangepaste openingsbalans van venn. D op 1.1.1994 er als volgt uit.

Vennootschap D

A P

Vaste activa Eigen vermogen

Goodwill 2.080.799 Kapitaal

(18,000.000 + 12.200.000 - 10.000.000) 20.200.000

Terreinen en gebouwen Herwaarderingsmeerwaarden

(5.200.000 + 4.000.000 + 1.600.000) 10.800.000 (1.000.000 - 500.000) 500.000

Installaties Reserves

(900.000 + 7.196.100) 8.096.100

Financiële vaste activa Wettelijke

(20.000.000 - 20.000.000 + 1.316.951 - 1.316.951) (1.800.000 +3.000.000 + 1.400.000)

4.400.000 1.800.000

25.376.899

Belastingvrije

(618.261 - 618.261) 0

Beschikbare (7.900.000 + 2.699.751 -1.708.651) 8.891.100 [1]

Overgedragen winst

(861.137 - 861.137) 0

31.391.100

Vlottende activa Voorzieningen en uitgestelde belastingen

Voorraden Voorzieningen voor risico's en kosten (6.400.000 + 1.200.000) 7.600.000 (1.200.000 + 100.000) 1.300.000

1.300.000

Andere (1.800.000 + 4.500.000) 6.300.000 Schulden

13.900.000 Schulden (5.400.000 + 1.100.000)

6.500.000

Geraamd bedrag der belastingschulden 85.799

6.585.799

39.276.899 39.276.899

[1] [Deze post is samengesteld uit twee subrekeningen ("venn. D" en "venn. C") t.b.v. resp. 7.900.000 F en 991.100 F (t.t.z. 2.699.751 - 1.708.651).]

3°) Fiscaal - boekhoudkundige aanpassingen

- Boekhoudkundig worden de vrijgestelde reserves die in aanmerking komen voor het vaststellen van de fiscale nettowaarde dus verminderd met 3.040.000 F [ t.t.z. 2.421.739 (vermindering vrijgestelde reserve in "kapitaal") + 618.261 (vermindering "belastingvrije reserves")]. Fiscaal dient deze "vermindering" evenwel beperkt te worden tot 2.240.000 F (zie litt. " 1) Fiscale weerslag"). Deze reserves (met name de vrijgestelde reserve in "kapitaal") zijn derhalve met 800.000 F teveel verminderd, wat kan worden hersteld door het aanleggen van een belastingvrije reserve t.b.v. dat laatste bedrag.

Daarnaast kan de boekhoudkundige vermindering van de herwaarderingsmeerwaarde (t.b.v. 500.000 F) worden hersteld door dit bedrag naar een belastingvrije reserve over te boeken. Immers in fiscaal opzicht mag deze meerwaarde "geen vermindering" ondergaan (art. 211, § 2, lid 4, WIB 92) . Hetzelfde geldt overigens ook inzake de n.a.v. de splitsing uitgedrukte inbrengmeerwaarden (t.t.z. de toerekening aan de boekhoudkundige posten met een hogere ruilwaarde dan hun boekwaarde, alsmede de activering van een goodwill - zie litt. "2°) Boekhoudkundige aspecten") op:

- terreinen en gebouwen: 1.600.000

- financiële vaste activa: 1.400.000

- goodwill: 2.080.799

- totaal: 5.080.799

Voorts moet de subrekening "venn. C" van de "beschikbare reserves" met een creditsaldo van 991.900 F (t.t.z. het bedrag waarmede de "beschikbare reserves" boekhoudkundig niet zijn verminderd) worden aangemerkt als een vrijgestelde reserve. Immers op fiscaal vlak zijn de belaste reserves, inbegrepen de "beschikbare reserves", volledig verdwenen. Deze subrekening wordt overgeboekt naar de "belastingvrije reserves".

De vennootschap zal dan ook de volgende correctieboeking doorvoeren:

Overboeking naar de belastingvrije reserves 5.389.699

Beschikbare reserves ("venn. C") 991.100 aan

Belastingvrije reserves (800.000 + 500.000 + 5.080.799)

6.380.799

- Daarenboven zijn de "installaties" t.b.v. 303.900 F onderschat (afschrijvingsexcedent), zodat deze onderwaardering boekhoudkundig zou moeten worden teruggenomen (fiscaal is deze reserve immers volledig verdwenen). Derhalve kan de venn. D haar boekhouding aan de fiscale toestand aanpassen door de volgende correctieboeking door te voeren [1]:

installaties 303.900 aan Terugneming van afschrijvingen

303.900

- Het boekhoudkundig resultaat wordt derhalve met 5.085.799 F (t.t.z. 5.389.699 - 303.900) verminderd, zijnde het "verschil" [2] tussen het boekhoudkundig resultaat op de ingetrokken aandelen C (0 F) en de fiscale minderwaarde op die aandelen (5.085.799 F). Deze vermindering zal boekhoudkundig aan het overgedragen verlies worden toegerekend.

[1] [Indien deze correctieboeking niet zou geschieden dient het bedrag van 303.900 F te worden opgenomen als belastbare reserve op het einde van het belastbare tijdperk (31.12.1994) waarin de splitsing heeft plaatsgevonden.]

[2] [Dat "verschil" tussen het boekhoudkundig en het fiscaal resultaat op de ingetrokken aandelen C is luidens 211/107, 4°, als volgt samengesteld:

- positieve verschillen:

- financiële vaste activa (3.000.000 - 2.000.000): 1.000.000

- negatieve verschillen:

- installaties [(7.196.100 - 7.500.000) + (1.815.600 - 2.100.000)]: - 588.300

- uitgestelde belastingen [-(401.700 - 0)]: - 401.700

- positief saldo: 10.000 - pct.

Ingetrokken aandelen C: x 50 %

- verschil (vóór inbrengmeerwaarden): 5.000

- uitgedrukte inbrengmeerwaarden: + 5.080.799

- "verschil": 5.085.799]

4°) Fiscale vermogensbestanddelen

De fiscale vermogensbestanddelen en het maatschappelijk kapitaal bij de vennootschap D zien er als volgt uit.

Gestort kapitaal

- gestort in 1936 (C): 3.000.000

- gestort in 1965 (D): 18.000.000

- vermindering in 1994 ingevolge de splitsing van de venn. C (3.000.000 x 50 % / 60 %): - 2.500.000

- totaal: 18.500.000

Belaste reserves

1° over te dragen reserves:

- venn. C (10.260.000 - 10.260.000): 0

- venn. D: 10.100.000

- totaal: 10.100.000

2° indeling van de over te dragen reserves:

- wettelijke reserve: 1.800.000

- beschikbare reserves (8.891.100 - 991.100): 7.900.000

- overgedragen winst: 0

- belaste voorzieningen: 400.000

- totaal: 10.100.000

3° fiscale minderwaarde op de ingetrokken aandelen C in het bezit van de venn. D (overgeboekt

naar het overgedragen verlies en op te nemen onder de verworpen uitgaven): 5.085.799 Vrijgestelde reserves

1° reserves waarop de "vermindering" van toepassing is:

- herschattingsmeerwaarde 1947 (4.121.739 - 1.621.739): 2.500.000

t.t.z. - in "kapitaal": 1.700.000

- in "belastingvrije reserves": 800.000

- verwezenlijkte meerwaarde (618.261 - 618.261): 0

- totaal: 2.500.000

2° reserves waarop "geen vermindering" van toepassing is:

- uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde [1]:

- in "herwaarderingsmeerwaarden": 500.000

- in "belastingvrije reserves": 500.000

- totaal: 1.000.000

- uitgedrukte inbrengmeerwaarden (in "belastingvrije reserves") [2]: 5.080.799

- belastingvrije voorzieningen (800.000 + 100.000): 900.000

[1] [Benevens de rekening "herwaarderingsmeerwaarden" (500.000 F) moet ook de rekening "belastingvrije reserves" (t.b.v. 500.000 F) als een uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde worden aangemerkt.]

[2] [De uitgedrukte inbrengmeerwaarde van 5.080.799 F moet in fiscaal opzicht als een uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarde worden behandeld: t.b.v. de latere afschrijvingen op de uitgedrukte inbrengmeerwaarden op de "terreinen en gebouwen" (1.600.000 F) alsmede op de "goodwill" (2.080.799 F) zal de rekening "belastingvrije reserves" worden afgeboekt via een creditering van het resultaat, zoniet moet het bedrag van de afschrijvingen worden opgenomen onder de belaste reserves begrepen in de rekening "belastingvrije reserves" (zie in dezelfde zin 211/108 en 109).]

Maatschappelijk kapitaal

- gestort kapitaal: 18.500.000

- vrijgestelde reserves: 1.700.000

- totaal: 20.200.000

d) Weerslag bij de nieuwe vennootschap E

Aangezien bij de nieuwe vennootschap E de inbreng volledig met nieuwe aandelen wordt vergoed, is de situatie identiek aan deze van venn. E bedoeld in het vorige voorbeeld onder 211/129. Er wordt dan ook mutatis mutandis verwezen naar de litt. "a) Weerslag bij de verkrijgende vennootschappen D en E" - rubrieken " 1) Algemeen" en "3°) De nieuwe vennootschap E" van dit voorbeeld.

e) Weerslag bij derden aandeelhouders - binnenlandse vennootschappen

Bij de binnenlandse vennootschap X (niet zijnde de bestaande vennootschap D) die 100 aandelen C bezat, blijven de in ruil ontvangen 50 nieuwe aandelen D tezamen met 200 nieuwe aandelen E gewaardeerd tegen de oorspronkelijke boekwaarde van de oude aandelen C. De in art. 45, WIB 92, vrijgestelde niet verwezenlijkte meerwaarde op de oude aandelen C wordt dus niet uitgedrukt, zodat de onaantastbaarheidsvoorwaarde er niet op van toepassing is.

VIII. AANNEMEN VAN EEN ANDERE RECHTSVORM

A. DRAAGWIJDTE

1. Algemeen

Nummer 211/131

Zoals reeds vermeld onder 211/1, zijn de bepalingen van de art. 208 en 209, WIB 92, inzake belastbare ontbinding en vereffening, ook van toepassing wanneer een vennootschap - door het aannemen van een andere rechtsvorm, anders dan in de gevallen bedoeld in de art. 165 tot 174, SWHV - verdwijnt. Met het aannemen van een andere rechtsvorm worden de "in beginsel belastbare omzettingen" bedoeld als vermeld in 210/20.

In afwijking van het vorige lid is m.b.t. deze "in beginsel belastbare omzettingen" een belastingneutraal regime van toepassing, wanneer de omzetting slechts een eenvoudige verandering van de rechtsvorm behelst, d.w.z. wanneer de bestanddelen van het actief en het passief van de bestaande binnenlandse vennootschap ongewijzigd in de boekhouding van de nieuwe binnenlandse vennootschap zijn overgedragen en het kapitaal en de reserves ongewijzigd in het passief van de balans van de nieuwe vennootschap voorkomen (art. 214, § 1, lid 1, WIB 92).

Er is niet vereist dat op het ogenblik van het aannemen van de andere rechtsvorm, het gestort kapitaal en de eventueel in het kapitaal opgenomen reserves afzonderlijk in de balans van de nieuwe vennootschap voorkomen.

Nummer 211/132

Art. 214, § 1, lid 1, WIB 92 vereist ook niet dat het aantal aandeelhouders (of vennoten) onveranderd zou blijven opdat de wijziging van de rechtsvorm van een vennootschap belastingneutraal zou kunnen geschieden. Bijgevolg zijn de bepalingen inzake belastbare ontbinding en vereffening niet van toepassing wanneer een personenvennootschap wordt omgezet in een kapitaalvennootschap en er, naar aanleiding van die "in beginsel belastbare omzetting", nieuwe aandeelhouders (of vennoten) worden opgenomen, zonder dat hierdoor een wijziging van het kapitaal en de reserves wordt teweeggebracht.

De wijzigingen aan het maatschappelijk doel van een vennootschap, gesproten uit de "in beginsel belastbare omzetting" van een andere vennootschap, zijn evenmin, in principe, van aard aan laatstgenoemde vennootschap het belastingneutraal regime te ontnemen.

Nummer 211/133

Zoals in 210/19 is uiteengezet, kan de omzetting van een binnenlandse vennootschap opgericht in een van de in art. 2, SWHV genoemde rechtsvormen (de zgn. Belgische handelsvennootschappen), die geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de art. 165 tot 174, SWHV, nooit aangemerkt worden als een "in beginsel belastbare omzetting". Immers dergelijke omzetting kan nooit aanleiding geven tot de toepassing van de bepalingen van de art. 208 en 209, WIB 92.

2. Landbouwvennootschap

Nummer 211/134

Wanneer een bestaande binnenlandse vennootschap in een landbouwvennootschap (LV) wordt omgezet, zijn ten name van de omgezette vennootschap in principe de bepalingen inzake belastbare ontbinding en vereffening van toepassing.

Indien de uit de omzetting ontstane LV evenwel, van bij haar ontstaan, geldig kiest voor de fiscale rechtspersoonlijkheid, is het belastingneutraal regime waarvan sprake in 211/131, lid 2, van toepassing, voor zover voldaan is aan de in art. 214, § 1, lid 1, WIB 92 gestelde voorwaarde dat de waardering van de activa- en passivabestanddelen, met inbegrip van het kapitaal en de reserves, geen wijziging ondergaat naar aanleiding van de verandering van de rechtsvorm van de vennootschap.

De bepalingen inzake belastbare ontbinding en vereffening zijn daarentegen wel van toepassing indien de uit de omzetting ontstane LV niet onmiddellijk kiest - of geldig kan kiezen - voor de fiscale rechtspersoonlijkheid.

Tenslotte wordt opgemerkt dat, in geval van omzetting van een aan de Ven.B onderworpen LV in een andere binnenlandse vennootschap, de verrichting wordt aangemerkt als een "in beginsel belastbare omzetting" (zie 210/20) waarop het belastingneutraal regime als vermeld in 211/131, lid 2, van toepassing kan zijn.

B. HET NEUTRALITEITSBEGINSEL BIJ DE NIEUWE VENNOOTSCHAP

1. Algemeen

Nummer 211/135

Luidens art. 214, § 1, lid 1, infine, WIB 92, zijn op de "in beginsel belastbare omzettingen" als bedoeld in 211/131, lid 2 (het belastingneutraal regime), de bepalingen van art. 212, WIB 92 van toepassing.

Luidens die bepalingen worden de afschrijvingen, investeringsaftrekken, minderwaarden of meerwaarden op de n.a.v. de omzetting bij de nieuwe vennootschap ingebrachte bestanddelen, zomede het gestort kapitaal, bepaald alsof de omzetting niet had plaatsgevonden. Voorts heeft dat neutraliteitsbeginsel ook betrekking op de behandeling van de ingebrachte belaste reserves en van de ingebrachte vrijgestelde reserves (inbegrepen de vrijgestelde meerwaarden, waardeverminderingen en voorzieningen).

Het voormelde impliceert dat de nrs. 211/32 tot 82 inzake het neutraliteitsbeginsel bij de overnemende (of verkrijgende) vennootschap bij fusie of splitsing met volledige vergoeding van de inbrengen met nieuwe aandelen, wat de fiscale bepalingen betreft, mutatis mutandis van toepassing zijn op de nieuwe vennootschap in geval van dergelijke omzetting (behoudens evenwel de bepalingen van 211/80, lid 2 en 3, inzake de "overdrachtregeling" en de "aftrekbeperking" van vorige beroepsverliezen bij belastingneutrale fusie- en splitsingverrichtingen).

Nummer 211/136

In verband met de toepassing van het neutraliteitsbeginsel t.a.v. het gestort kapitaal wordt de aandacht er op gevestigd dat uitsluitend m.b.t. vroegere "in beginsel belastbare omzettingen" van personenvennootschappen in kapitaalvennootschappen, de rentegevende voorschotten als bedoeld in 184/34 die voorheen met gestort kapitaal werden gelijkgesteld en die bij die omzetting niet in het kapitaal werden opgenomen, niet meer met gestort kapitaal worden gelijkgesteld bij de nieuwe vennootschap (art. 214, eerste lid, WIB 92, alvorens het werd opgeheven door de W 28.7.1992 houdende fiscale en financiële bepalingen - V 2185 - Bull. 719).

Met ingang van het aj. 1993 worden die rentegevende voorschotten niet langer met gestort kapitaal gelijkgesteld (zie 184/34) zodat die bepaling van het vroegere art. 214, eerste lid, WIB 92, overbodig was geworden en eveneens met ingang van het aj. 1993 werd opgeheven.

2. Vennootschappen omgevormd vóór 18.3.1967

Nummer 211/137

De art. 165 tot 174, SWHV, op grond waarvan de omvorming (thans "omzetting") van een Belgische handelsvennootschap geen nieuwe rechtspersoon doet ontstaan, zijn slechts toepasselijk met ingang van 18.3.1967 (zie ook 210/19).

Ten einde de fiscale neutraliteit te vrijwaren met betrekking tot de vennootschappen die in een van de vormen van het Wetboek van koophandel waren opgericht en vóór 18.3.1967 met vrijstelling van belastingen werden omgevormd (op grond van vroegere teksten van de art. 123 en 124, WIB-oud), bepaalt art. 214, § 1, lid 2, WIB 92 dat de bepalingen van art. 212, WIB 92 mede van toepassing zijn op die vennootschappen.

Hieruit volgt dat ook in dergelijke vennootschappen de in aanmerking te nemen afschrijvingen, minderwaarden of meerwaarden op de n.a.v. de omvorming ingebrachte bestanddelen, zomede het gestort kapitaal, moeten worden bepaald alsof die omvorming niet had plaatsgevonden.