Artikel 95^4/1, KB/WIB 92
Art. 95^4/1 is van toepassing 10 dagen na publicatie van het koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad (10.05.2020) (art. 1, KB 24.04.2020 - B.S. 30.04.2020; Numac: 2020040954)
§ 1. Het model van de in artikel 275^5, § 4, zevende lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde verklaring wordt vastgelegd door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde.
§ 2. De schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing die de toepassing vraagt van de in artikel 275^5, § 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing, stuurt uiterlijk op de tweede werkdag na de dag waarop de in artikel 95^2, § 3, bedoelde tweede aangifte werd ingediend, een ingescande versie van de in paragraaf 1 bedoelde verklaring, die naar behoren werd ingevuld, gedagtekend en ondertekend, per e-mail naar het e-mailadres dat wordt vermeld op het in paragraaf 1 bedoelde model. Hij vermeldt in het onderwerp van de e-mail "verklaring systeemvaart" gevolgd door zijn ondernemingsnummer.
De administratie bevestigt aan de schuldenaar de ontvangst van de verklaring door middel van de uitreiking van een ontvangstbewijs.
In het geval de in het eerste lid bedoelde schuldenaar een onderneming is die erkend is voor uitzendarbeid en die één of meerdere uitzendkrachten ter beschikking stelt aan een onderneming die voldoet aan de in artikel 275^5, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde voorwaarden, dan bevat deze verklaring de in artikel 275^5, § 4, zevende lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde steun van deze onderneming aan wie deze uitzendkrachten ter beschikking worden gesteld alsof deze zelf de toepassing vraagt van de in artikel 275^5, § 4, van hetzelfde Wetboek, bedoelde vrijstelling van doorstorten van bedrijfsvoorheffing.
De steun vermeld in de in dit artikel bedoelde verklaring omvat in alle gevallen eveneens de steun die aan een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid werd toegekend ten gevolge van het ter beschikking stelling van uitzendkrachten aan de onderneming die voldoet aan de in artikel 275^5, § 4, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, bedoelde voorwaarden, alsof deze onderneming aan wie deze uitzendkrachten ter beschikking worden gesteld zelf de steun heeft verkregen.