Parlementaire vraag nr. 729 van de heer Karel Uyttersprot van 21.01.2014

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2013-2014, QRVA 53/149 dd. 24.02.2014, blz. 271

Bedrijfsvoorheffing op loon bedrijfsleider

VRAAG (van de heer Uyttersprot)

Ook al betaal je voldoende vooraf, toch moet ook bedrijfsvoorheffing door de vennootschap betaald worden, gelijktijdig met een bezoldiging aan de bedrijfsleider. Het is echter niet steeds duidelijk voor een ondernemer dat hij deze bedrijfsvoorheffing apart dient te betalen. Bijgevolg wordt dit nogal eens vergeten. Wanneer de fiscus dit op zijn beurt over het hoofd ziet en bijgevolg geen herinnering stuurt naar de ondernemer, is deze laatste in de waan dat hij met alles in regel is. Wanneer de fiscus op een bepaald moment besluit om een controle uit te voeren op de bedrijfsvoorheffingen, staat een aantal ondernemers een onverwachte, onaangename verassing te wachten. Niet alleen dienen zij in dat geval de vergeten bedrijfsvoorheffingen uit het verleden te betalen, maar daarbovenop ook nog intresten en een boete.

1. Waarom dient een vennootschap bedrijfsvoorheffing in te houden in plaats van de bedrijfsleider voorafbetalingen te laten doen? De bedrijfsleider kan immers beter inschatten hoeveel personenbelasting hij zal moeten betalen dan de schalen in de bedrijfsvoorheffing.

2. Indien men bij een controle ontdekt dat een ondernemer heeft nagelaten zijn bedrijfsvoorheffing te betalen, op welke manier worden de intresten en de boetes hierop berekend?

3. Kan er aanspraak gemaakt worden op verzachtende omstandigheden?

4. Zou het niet beter zijn om systematisch te controleren of ondernemers geen voorheffingen vergeten te betalen zijn? Op deze manier worden fouten meteen rechtgezet en vermijdt men de situatie dat een ondernemer jarenlange vergeten voorheffingen in een keer dient te betalen, met daarbovenop de intresten en een boete.

ANTWOORD (van de Minister van Financiën)

1. De storting van bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van bedrijfsleiders is geen vrijblijvende optie voor de schuldenaar van dat inkomen, maar betreft een wettelijke verplichting waaraan moet worden voldaan ongeacht het feit of er al dan niet voorafbetalingen zijn gedaan door de betrokken bedrijfsleider. Inderdaad, overeenkomstig de artikelen 270, 1°, en 273, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) is de belastingplichtige die als schuldenaar bezoldigingen van bedrijfsleider betaalt of toekent, daarop bedrijfsvoorheffing verschuldigd die in de schatkist moet worden gestort (zie ook de artikelen 86 en 87 KB/WIB 92). Op basis van artikel 272, 1e lid, 1°, WIB 92 heeft die schuldenaar het recht om de bedrijfsvoorheffing in te houden op de bezoldiging die aan de bedrijfsleider wordt toegekend. Hij mag die bedrijfsvoorheffing ook zelf ten laste nemen, maar dan vormt die een voordeel van alle aard bij de betreffende bedrijfsleider en moet die aan zijn belastbare bezoldigingen worden toegevoegd. Artikel 88 KB/WIB 92 bepaalt dat het bedrag van de aan de bron verschuldigde bedrijfsvoorheffing moet worden vastgesteld volgens de schalen en de regels vermeld in de bijlage III, KB/WIB 92. Die bijlage III is voor het laatst vervangen bij het koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 december 2013, blz. 99254 en volgende. De bedrijfsvoorheffing is betaalbaar binnen een termijn van vijftien dagen na het verstrijken van de maand waarin de inkomsten werden betaald of toegekend (artikel 412 WIB 92). Zoals het geachte lid zal vaststellen wordt de materie bedrijfsvoorheffing geregeld door bepalingen die van openbare orde zijn en waarvan niet kan worden afgeweken. Het is bijgevolg niet toegelaten om te kiezen voor het stelsel van de voorafbetalingen zonder de wettelijke verplichtingen inzake bedrijfsvoorheffing te respecteren.

2. De modaliteiten voor de berekening van de nalatigheidsinteresten inzake bedrijfsvoorheffing worden geregeld door artikel 414, § 1, WIB 92. De bedrijfsvoorheffing is betaalbaar binnen vijftien dagen na het verstrijken van de maand of het trimester waarin de inkomsten werden betaald of toegekend. Het voorschot op de bedrijfsvoorheffing voor het vierde trimester is betaalbaar ten laatste op 15 december. Bij gebrek aan betaling binnen deze termijn, is een nalatigheidsinterest verschuldigd, berekend volgens de wettelijke rentevoet in fiscale zaken van 7 % per jaar, op het deel van de bedrijfsvoorheffing dat niet werd betaald, vanaf de eerste dag van de maand of van het trimester dat volgt op de vervaldag, met bovendien, voor de vervalmaand, een halve maand nalatigheidsinteresten, tot op de laatste dag van de maand waarin de betaling plaatsgrijpt. In het kader van het te betalen voorschot, ten laatste voor 24 december, voor de inkomsten die zijn betaald of toegekend gedurende de eerste vijftien dagen van december door de schuldenaar van belastbare inkomsten van meer dan 2.500.000,00 euro bedrijfsvoorheffing voor het vorige jaar, geeft de laattijdigheid van de betaling aanleiding tot een zesde van een maand nalatigheidsinteresten. De nalatigheidsinterest is niet verschuldigd wanneer hij geen 5,00 euro per maand bedraagt. De schaal van de administratieve geldboetes is vastgesteld door het koninklijk besluit van 24.09.2013 tot uitvoering van artikel 445 WIB 92 inzake de vastlegging van de schaal van de administratieve geldboetes en hun toepassingsmodaliteiten (Belgisch Staatsblad van 30 september 2013). Wat de schaal van de geldboetes inzake overtredingen met betrekking tot de niet-aangifte of laattijdige aangifte inzake bedrijfsvoorheffing of de niet-betaling, laattijdige betaling of ontoereikende betaling van de bedrijfsvoorheffing betreft, wordt verwezen naar de tabel van artikel 229/2, KB/WIB 92 ingevoegd door artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit van 24 september 2013. De geldboete is verschillend naargelang de overtreding verband houdt met de aangifte van de bedrijfsvoorheffing (categorie A) of met de betaling ervan (categorie B).

3. Voor overtredingen met betrekking tot de niet-aangifte of de laattijdige aangifte inzake bedrijfsvoorheffing (categorie A) is de geldboete nihil voor overtredingen ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige. Voor overtredingen aangaande de niet-betaling, laattijdige betaling of ontoereikende betaling van de bedrijfsvoorheffing (categorie B) is de geldboete bij de eerste overtreding nihil.

4. Er werd reeds een communicatieactie georganiseerd ter attentie van de sociale secretariaten en de cijferberoepen om hen te wijzen op de verplichtingen in verband met de storting van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging van de bedrijfsleider.