Parlementaire vraag nr. 20956 van de heer Benoît Drèze van 08.01.2014

Mondelinge parlementaire vraag nr. 20956 van de heer Benoît Drèze dd. 08.01.2014

Kamer, Integraal verslag - Commissie voor de Financiën, 2013-2014, CRIV 53 COM 888 dd. 08.01.2014, blz. 12

Belasting op huurinkomsten

VRAAG (van de heer Drèze)

Als België in plaats van een fictief huurinkomen te belasten op basis van het kadastrale inkomen - een referentiewaarde die in 1975 werd bepaald - de reële huurinkomsten zou belasten, zou de belastinggrondslag van 400 naar 1 000 procent stijgen. Het kadastrale inkomen komt nog maar zelden overeen met de reële huurwaarde, hetgeen een fiscaal verlies van 1,5 miljard euro betekent en grote ongelijkheden schept op het stuk van onroerende goederen. Welke elementen rechtvaardigen momenteel het gemotiveerde advies van de Europese Commissie, die stelt dat ons systeem het principe van het vrije verkeer van kapitaal met voeten treedt ? Welke acties zal de regering in dit verband ondernemen en hoe zal zij de vastgestelde ongelijkheden op het stuk van onroerende fiscaliteit wegwerken ?

ANTWOORD (van de minister van Financiën)

Het met redenen omklede advies van de Europese Commissie dateert van 22 maart 2012. De regering heeft er nota van genomen en mijn administratie bekijkt hoe de discriminatie kan worden weggewerkt.

WEDERANTWOORD (van de heer Drèze)

Kunt u zeggen of er nog voor de verkiezingen concrete maatregelen zullen worden genomen?

CONCLUSIE (van de minister van Financiën)

Dat zou ik niet durven.