Artikel 5/1, WIB 92
Art. 5/1, § 1, tweede lid (vervangen), derde lid (vervangen), vierde lid (opgeheven), vijfde lid (opgeheven), tiende lid, dat het achtste lid wordt (vervangen), en § 2 (opgeheven), en § 3, eerste lid, inleidende zin, b) (vervangen), c) (invoeging) en d) (invoeging), en tweede lid (invoeging), is van toepassing op de inkomsten die vanaf 01.01.2024 worden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie (art. 34 en 43, 2de lid, progW 22.12.2023 - B.S. 29.12.2023; Numac: 2023048600)
§ 1. De inkomsten die werden verkregen door de juridische constructie zijn belastbaar in hoofde van de rijksinwoner die de oprichter is van de juridische constructie, alsof die rijksinwoner ze rechtstreeks heeft verkregen.
In afwijking van het eerste lid zijn de inkomsten die werden verkregen door een dochterconstructie, slechts belastbaar in hoofde van de rijksinwoner die de oprichter is van de dochterconstructie, in de mate dat die oprichter via een tussenconstructie of een keten van tussenconstructies onrechtstreeks houder is van de juridische of economische rechten van de aandelen van de dochterconstructie.
De inkomsten die worden uitgekeerd door de dochterconstructie aan een juridische constructie zijn niet belastbaar in hoofde van de rijksinwoner die de oprichter is van de dochterconstructie, in de mate en op voorwaarde dat de belastingplichtige heeft aangetoond dat deze inkomsten aan de voorwaarden van artikel 21, eerste lid, 12°, en tweede lid, voldoen.
(...)
(...)
Wanneer de juridische constructie is opgericht door meerdere oprichters, is elke oprichter belastbaar in verhouding tot zijn inbreng in de juridische constructie of, wanneer die niet kan worden vastgesteld, elk voor een gelijk deel.
In het geval van splitsing van de eigendom op de juridische rechten aangehouden door de in artikel 2, § 1, 14°, vierde streepje, bedoelde oprichters, is elke oprichter belastbaar in verhouding tot het gedeelte van de economische rechten die worden aangehouden in de juridische constructie bedoeld in artikel 2, § 1, 13°, b, of, wanneer die niet kan worden vastgesteld, elk voor een gelijk deel.
Wat de in artikel 2, § 1, 14°, derde streepje, bedoelde oprichters, betreft, is elke oprichter belastbaar in verhouding tot zijn deel in de juridische constructie of, wanneer die niet kan worden vastgesteld, in verhouding tot zijn rechten in het nalatenschap van de oprichter waarvoor hij in de plaats is getreden.
De vermoedens inzake de verdeling van de inkomsten die overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf worden toegepast, kunnen, met alle in artikel 340 bedoelde bewijsmiddelen, door elke oprichter worden weerlegd voor zover wordt aangetoond aan welke andere persoon en in welke verhouding de door de juridische constructie verkregen inkomsten, moeten worden toegekend. Indien deze bewijzen niet op een voldoende wijze kunnen worden overgelegd, blijven de inkomsten van deze juridische constructie belastbaar in hoofde van de oprichters overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf.
De toepassing van deze paragraaf op de door de juridische constructie verkregen inkomsten, belet niet de toepassing van artikel 18, eerste lid, 3°, op de door deze juridische constructie betaalde of toegekende inkomsten.
§ 2. (...)
§ 3. Paragraaf 1 is niet van toepassing voor het aanslagjaar waarvoor de oprichter:
a) aantoont dat de juridische constructie rechtspersoonlijkheid bezit naar het recht dat haar beheerst of een rechtsvorm heeft die vergelijkbaar is met die van een vennootschap of vereniging met rechtspersoonlijkheid naar Belgisch recht, en onderworpen is aan een inkomstenbelasting die ten minste 15 % bedraagt van het belastbaar inkomen van deze juridische constructie dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten, of;
b) in de jaarlijkse aangifte van de inkomstenbelasting verklaart en op eenvoudig verzoek aantoont dat de juridische constructie gevestigd is in een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, of een akkoord heeft gesloten inzake de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden, of die samen met België deelneemt aan een ander bilateraal of multilateraal gesloten juridisch instrument, op voorwaarde dat deze overeenkomst, dit akkoord of dit juridisch instrument de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden tussen de akkoord sluitende Staten mogelijk maakt, en dat:
- er wordt aangetoond dat de juridische constructie een wezenlijke economische activiteit uitoefent, ondersteund door personeel, uitrusting, activa en gebouwen en haar inkomsten in hoofdzaak hieruit behaalt, en dat;
- deze wezenlijke activiteit het beheer van het privévermogen van de oprichter of van een van de oprichters van deze juridische constructie niet tot doel heeft;
c) aantoont dat de inkomsten van deze juridische constructie in toepassing van artikel 185/2 in hoofde van een binnenlandse vennootschap worden belast;
d) aantoont dat de inkomsten van deze juridische constructie in hoofde van een andere oprichter van deze juridische constructie in toepassing van paragraaf 1 of artikel 220/1 worden of werden belast.
Voor de toepassing van het eerste lid, b), moet onder de uitoefening van een economische activiteit, het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt worden begrepen.