Artikel 515septies, WIB 92
Art. 515septies, tweede lid, is van toepassing op de kapitalen die worden overgedragen vanaf 01.01.2012 (art. 35 en 39, 5de lid, W 13.12.2012 - B.S. 20.12.2012; Numac: 2012003381)
Dit artikel is van toepassing op de aanvullende pensioenkapitalen die door middel van voorzieningen zijn gevormd door belastingplichtigen die krachtens de artikelen 179, 220 of 227, 2° en 3°, aan de inkomstenbelasting zijn onderworpen en bestaan op het einde van het laatste boekjaar met afsluitdatum voor 1 januari 2012.
Als dergelijke kapitalen ten bate van de begunstigde of zijn rechtverkrijgenden, worden overdragen naar een verzekeringsonderneming, een voorzorgsinstelling of een instelling voor bedrijfspensioenvoorzieningen, dan wordt die verrichting niet als de betaling of de toekenning van een pensioen aangemerkt, zelfs als die overdracht geschiedt op verzoek van de begunstigde, onverminderd het recht van belastingheffing bij de latere betaling of toekenning door de instellingen of ondernemingen aan de begunstigde of zijn rechtverkrijgenden.
Het tweede lid is niet van toepassing bij overdracht van een kapitaal:
1° dat is gevormd ter uitvoering van een individuele pensioentoezegging die vanaf 1 januari 2004 is gedaan aan een andere begunstigde dan een in artikel 32, eerste lid, 1°, bedoelde bedrijfsleider die is tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst;
2° naar een buiten de Europese Economische Ruimte gevestigde verzekeringsonderneming, voorzorgsinstelling of instelling voor bedrijfspensioenvoorziening.
Op de sommen die bij die gelegenheid worden overgedragen, worden bovendien de bepalingen van artikel 38, § 1, eerste lid, 18° en 19°, toegepast voor zover de voorwaarden van en de begrenzing gesteld in de artikelen 59 en 195 zijn nageleefd tot op het ogenblik van de overdracht.