Commentaar van art. 312, WIB 92

Afdeling II: Aangifte inzake roerende voorheffing en bedrijfsvoorheffing

Art. 312, WIB 92

I. WETTEKST

312/0

II. ROERENDE VOORHEFFING

312/1

III. BIJ DE BRON VERSCHULDIGDE BEDRIJFSVOORHEFFING

312/2-42

A. Aangifte en betaling

312/2-14

B. Individuele fiches en samenvattende opgaven

312/15-17

C. Bijzondere gevallen

312/18-42

I. WETTEKST

Nummer 312/0

Art. 312. - De Koning bepaalt de wijze waarop de schuldenaars van roerende voorheffing en van bedrijfsvoorheffing aangifte moeten doen.

II. ROERENDE VOORHEFFING

Nummer 312/1

Zie commentaar op art. 261, WIB 92.

III. BIJ DE BRON VERSCHULDIGDE BEDRIJFSVOORHEFFING

A. AANGIFTE EN BETALING

1. KB/WIB 92

Nummer 312/2

Art. 90. - § 1 (1) . De schuldenaars van bedrijfsvoorheffing, die in artikel 87, 1° tot 7°, vermelde belastbare inkomsten hebben betaald of toegekend, moeten binnen de in artikel 412, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 gestelde termijn een aangifte in de bedrijfsvoorheffing overleggen bij de bevoegde ontvanger van de directe belastingen en de verschuldigde bedrijfsvoorheffing bij dezelfde ambtenaar betalen volgens de regels van hoofdstuk III, afdeling III.

[(1) De huidige tekst van art. 90, § 1, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van 6.4.1999.]

Door de schuldenaars van bedrijfsvoorheffing moet eveneens een aangifte worden overgelegd ingeval :

- zij voor een bepaalde periode geen in artikel 87, 1° tot 7°, vermelde belastbare inkomsten hebben betaald of toegekend;

- zij in artikel 87, 1° tot 7°, vermelde belastbare inkomsten hebben betaald of toegekend waarop echter volgens de schalen en de regels waarvan sprake in artikel88 geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is.

Het model van de aangifte in de bedrijfsvoorheffing wordt vastgesteld door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde.

§ 2 (2) . Iedere niet in artikel 270, 5°, van hetzelfde Wetboek vermelde schuldenaar van bedrijfsvoorheffing moet bij de in § 1 bedoelde ontvanger een registratienummer aanvragen dat hij bij iedere aangifte in de bedrijfsvoorheffing, alsook bij iedere betaling van bedrijfsvoorheffing dient te vermelden.

[(2) De huidige tekst van art. 90, § 2, KB/WIB 92, is van toepassing op de meerwaarden die met ingang van 1.1.1997 zijn verwezenlijkt.]

Wanneer een geregistreerde schuldenaar van bedrijfsvoorheffing niet langer als schuldenaar van bedrijfsvoorheffing kan worden aangemerkt, dient hij onmiddellijk de ambtenaar bij wie hij in die hoedanigheid is geregistreerd daarvan in kennis te stellen en moet hij terzelfdertijd de schrapping van het registratienummer vragen.

Het registratienummer omvat eventueel het nummer dat de schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing heeft gekregen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde.

§ 3 (3) De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde kan aan de schuldenaars van bedrijfsvoorheffing vergunning verlenen om de in § 1 vermelde aangifte te vervangen door een magnetische informatiedrager.

[(3) De huidige tekst van art. 90, § 3, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van 1.1.1995.]

De vergunning vermeldt de na te leven voorwaarden en kan steeds worden ingetrokken.

§ 4 (4) . Voor de toepassing van § 1 moeten de in artikel 270, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 vermelde schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing binnen vijftien dagen na het verstrijken van de maand waarin de in artikel 87, 7°, vermelde inkomsten overeenkomstig artikel 364 van hetzelfde Wetboek geacht worden te zijn toegekend, een aangifte in de bedrijfsvoorheffing overleggen bij de ontvanger van de directe belastingen te Brussel "Buitenland" en de verschuldigde bedrijfsvoorheffing door storting of overschrijving op postrekening-courant 000-2002400-29 (5) van de voormelde ontvanger betalen volgens de regels van hoofdstuk III, afdeling III.

[(4) De huidige tekst van art. 90, § 4, KB/WIB 92, is van toepassing op de winst en op de baten die met ingang van 1.1.1992 overeenkomstig de art. 29, § 1 en 364, WIB 92, worden geacht te zijn toegekend.]

[(5) Met ingang van 1.1.1999 is de financiële protocolcode "000" van de Staatsrekeningen gewijzigd in "679".]

Art. 91. - Ingeval vergoedingen in globo aan een in artikel 87, 5°, vermelde niet-inwoner die leider is van een orkest, gezelschap of ploeg, en die alleen persoonlijk jegens de schuldenaar van de inkomsten gebonden is, worden betaald of toegekend ter beloning van de prestaties van het orkest, het gezelschap of de ploeg, rust de verplichting tot aangifte en storting van de bedrijfsvoorheffing op de schuldenaar van de totale vergoeding, zowel voor het deel dat de leider van het orkest, het gezelschap of de ploeg voor zich houdt, als voor het deel dat hij aan de leden daarvan afstaat.

2. Betrokken personen

Nummer 312/3

De in art. 270, WIB 92, bedoelde schuldenaars van BV, die aan de BV onderworpen belastbare inkomsten als vermeld in art. 87, 1° tot 7°, KB/WIB 92 zie commentaar op art. 270, WIB 92) hebben betaald of toegekend, zijn ertoe gehouden een aangifte in de BV over te leggen bij de bevoegde ontvanger der belastingen (zie 312/13) en de verschuldigde BV bij die ambtenaar te betalen.

Met betrekking tot vergoedingen als bedoeld in art. 91, KB/WIB 92 (zie 312/2), rust de verplichting van aangifte en storting van de BV op de schuldenaar van de totale vergoeding, zowel voor het deel dat de leider van het orkest, het gezelschap of de ploeg aan de leden daarvan afstaat, als voor het deel dat hij voor zich houdt.

Nummer 312/4

De aangifte moet door de schuldenaars van de BV eveneens worden overgelegd ingeval :

1° zij voor een bepaalde periode geen in art. 87, 1° tot 7°, KB/WIB 92, bedoelde belastbare inkomsten hebben betaald of toegekend;

2° zij in art. 87, 1° tot 7°, KB/WIB 92, bedoelde belastbare inkomsten hebben betaald of toegekend :

- die van belasting zijn vrijgesteld krachtens een internationale overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting en derhalve niet aan de BV onderworpen zijn;

- die geen aanleiding geven tot heffing van een BV overeenkomstig de berekeningsschalen van de BV en de erop betrekking hebbende toepassingsregels.

Nummer 312/5

Elke (niet in art. 270, 5°, WIB 92, bedoelde) nieuwe schuldenaar moet bij de bevoegde ontvanger een registratienummer aanvragen, dat hij op elke aangifte in de BV en bij elke betaling van BV moet vermelden.

In hun aanmeldingsbericht vermelden de nieuwe schuldenaars :

- voor vennootschappen en VZW's : het nationaal nummer dat tevens het BTW-nummer is indien zij BTW-plichtig zijn (beginnend met een 4);

- voor zelfstandigen-BTW-plichtigen : het BTW-nummer (beginnend met 5, 6, 7 of 8) en, indien gekend, het nationaal nummer;

- voor openbare diensten : het nummer toegekend door het Rijksregister (beginnend met 2 of 3); bij gebrek aan zulk nummer verzoeken zij de administratie om toekenning van een refertenummer.

Beoefenaars van vrije beroepen die niet BTW-plichtig zijn en andere particulieren verzoeken de administratie om de toekenning van een refertenummer. Zij delen ook hun nationaal nummer mee indien ze dat kennen.

Nummer 312/6

Wanneer een schuldenaar van BV die hoedanigheid verliest, moet hij dit schriftelijk melden aan het bevoegde ontvangkantoor. Hij geeft daarbij de precieze datum aan waarop een einde kwam aan zijn hoedanigheid van schuldenaar BV.

Indien een schuldenaar BV nalaat de stopzetting te melden, kan hij ambtshalve worden belast.

3. Aangifteformulieren 274 E en 274 E SS

Nummer 312/7

In het kader van het geautomatiseerde inningssysteem, moeten de werkgevers en andere schuldenaars van BV de aangiften BV indienen door middel van aangifteformulieren 274E. Voor de in de jaren 1999, 2000 en 2001 (d.w.z. tijdens de overgangsfase van Belgische franken naar Euro) betaalde of toegekende inkomsten, laten die formulieren toe te kiezen voor de aangifte ofwel in BEF, ofwel in EUR (6).

[(6) Wat betreft de tot 31.12.1998 betaalde of toegekende inkomsten, konden de aangifteformulieren 274.3 AUT B gebruikt worden; die aangifteformulieren mogen ook nog gedurende de overgangsfase worden gebruikt, maar alleen voor aangiften in BEF.]

Nummer 312/8

Die aangifteformulieren zijn gedeeltelijk door de administratie ingevuld met de persoonlijke gegevens (naam, adres, refertenummer) van de werkgever, alsmede met het aangiftenummer en het ontvangkantoor waaraan de aangifte moet toegezonden worden. Aan de aangifte is een overschrijvingsformulier van het type BEF gehecht.

Nummer 312/9

Het aangifteformulier 274 E SS is voorbehouden van de erkende sociale secretariaten en andere derden die de verplichtingen inzake BV in naam van de werkgever vervullen. Het heeft dezelfde opmaak als het aangifteformulier 274 E, maar bevat geen overschrijvingsformulier of verklarende tekst op de keerzijde.

4. Betaling

Nummer 312/10

De schuldenaars van de BV, moeten de betaling van de BV die zij hebben aangegeven, verrichten door storting of overschrijving op de postrekening van het bevoegde ontvangkantoor met het betalingsformulier dat aan de aangifte gehecht is of, wanneer de BV is ingekohierd, door middel van het betalingsformulier dat gehecht is aan het aanslagbiljet.

5. Periodiciteit van aangiften en betalingen

Nummer 312/11

De aangiften en de betalingen van de BV moeten ten laatste de vijftiende van de maand volgend op deze waarin de belastbare inkomsten werden betaald of toegekend worden verricht.

In afwijking van het vorige lid moet de BV aangegeven en betaald worden binnen 15 dagen na het verstrijken van elke trimester waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend, wanneer de BV op de inkomsten van het vorige jaar minder dan 1 miljoen frank (7) bedroeg.

[ (7) Alleen voor aangiften in BEF. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92 (zie 178/41).]

De schuldenaars die de BV ingevolge het vorige lid per trimester moeten aangeven en betalen, moeten uiterlijk op 15 december een voorschot op de BV van het vierde trimester betalen; dat voorschot bedraagt 66 % van de BV die op het tweede trimester van het lopende jaar betrekking heeft.

In afwijking van het eerste lid is de BV betreffende de inkomsten die zijn betaald of toegekend gedurende de eerste 15 dagen van december, uiterlijk op 24 december betaalbaar wanneer de schuldenaar van die inkomsten voor het vorige jaar meer dan 100 miljoen frank BV verschuldigd was.

Nummer 312/12

Er moet worden voorkomen dat de schuldenaars van de BV nalaten de ingehouden voorheffing in de Schatkist te storten.

De ontvangers moeten derhalve toezien op de op naam van de schuldenaars geopende "lopende rekeningen".

Indien een schuldenaar van de BV geen voldoende waarborgen van solvabiliteit biedt, moet, in geval van wanbetaling binnen de gestelde termijn, onmiddellijk tot inkohiering en tot invordering, met alle beschikbare middelen, van de verschuldigde BV worden overgegaan (zie ook 312/42).

6. Plaats van aangifte en van betaling

a) Niet-ingekohierde BV

Nummer 312/13

De aangifte en de storting van de BV moeten uitsluitend worden gedaan :

1° voor de belastingschuldigen-rijksinwoners, andere dan de openbare en semi-openbare diensten als bedoeld in de tekst na 2° :

in het algemeen bij de ontvanger der belastingen bevoegd voor :

- ofwel de gemeente die de taxatiedienst bepaalt waar zij hun aangifte in de PB, Ven.B of de RPB indienen;

- ofwel, indien zij niet gehouden zijn zulke aangifte in te dienen, de gemeente waarin hun maatschappelijke zetel, voornaamste bestuursinrichting of zetel van bestuur of beheer is gelegen;

2° voor de openbare en semi-openbare diensten die zich, overeenkomstig de regels die hen door de wet of door hun statuten worden opgelegd, uitsluitend bezighouden met een administratieve activiteit of met een opdracht van algemeen belang die geen betrekking heeft op nijverheids-, handels- of landbouwverrichtingen en waarvan de zetel gevestigd is in :

- het Nederlands taalgebied : bij de ontvanger der belastingen te Denderleeuw, Kruisstraat 28, 9470Denderleeuw (Prk. 679-2002522-54);

- het Franse taalgebied : bij de ontvanger der belastingen te Bergen 3, Digue des Peupliers 71, 7000 Mons (Prk.679-2002588-23);

- het arrondissement Brussel Hoofdstad : bij de ontvanger der belastingen te Brussel 4, P.H. Spaaklaan 37, 1060 Brussel (Prk. 679-2002373-02);

- het Duitse taalgebied : bij de ontvanger der belastingen te Sankt-Vith, Klosterstrasse 32, 4780Sankt-Vith (Prk. 679-2002614-49);

3° voor de belastingschuldigen-niet-rijksinwoners :

- bij de ontvanger Brussel "Buitenland", Jan Jacobsplein10, bus2, 1000 Brussel (Prk. 679-2002400-29), de natuurlijke personen onderworpen aan de BNI van de controle Brussel "Buitenland", de niet-rijksinwoners van wie de fiscale regularisatie gedaan wordt door het CTK Brussel "Buitenland" en de rechtspersonen onderworpen aan de BNI van de controles Brussel-Ven. 1 "Buitenland" en Brussel-Ven. 2 "Buitenland";

- bij de ontvanger Gent "Buitenland", Savaanstraat11, bus 12, 9000 Gent (Prk. 679-2002389-18), de natuurlijke- en rechtspersonen onderworpen aan de BNI van de controles Antwerpen "Buitenland" en Gent "Buitenland";

- bij de ontvanger Namen "Buitenland", rue Pepin 22, 5000 Namen (Prk. 679-2002401-30), de natuurlijke- en rechtspersonen onderworpen aan de BNI van de controles Luik "Buitenland" en Namen "Buitenland".

Als een schuldenaar niet precies weet welk kantoor bevoegd is, kan hij daarover inlichtingen inwinnen bij elk ontvangkantoor der directe belastingen.

b) Ingekohierde BV

Nummer 312/14

De BV die is ingekohierd moet worden betaald door storting of overschrijving op de postrekening van het ontvangkantoor dat vermeld is op het aanslagbiljet.

B. INDIVIDUELE FICHES EN SAMENVATTENDE OPGAVEN

1. KB/WIB 92

Nummer 312/15

Art. 92 (8). - § 1. Op het einde van elk jaar moeten de in artikel 270, 1° tot 4° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing :

[ (8) De huidige tekst van art. 92, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van 1.1.1997.]

1° voor iedere verkrijger van inkomsten een fiche invullen waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld;

2° van de sub 1° vermelde fiches een samenvattende opgave waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld, opstellen en ondertekenen.

Een afzonderlijke opgave mag worden opgesteld voor bepaalde categorieën van verkrijgers, zoals bedienden, werklieden, verkrijgers van pensioenen en renten, bedrijfsleiders, of per in artikel 87, 1° tot 7°, bepaalde inkomstencategorie.

De Minister van Financiën of zijn gedelegeerde kan vergunning verlenen om de fiches en de samenvattende opgaven te vervangen door een magnetische informatiedrager. De vergunning vermeldt de na te leven voorwaarden en kan steeds worden ingetrokken.

Voor pensioenen en sociale toelagen waarvan het bedrag het belastingvrije minimum niet bereikt, kan de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde, op schriftelijke en met redenen omklede aanvraag en binnen de grenzen en onder de voorwaarden die hij stelt, de openbare machten, instellingen en lichamen, ontslaan van het opstellen van de in dit artikel vermelde fiches en samenvattende opgaven.

§ 2. In afwijking van § 1 moeten de in artikel 270, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing een bijzondere opgave opstellen waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde wordt vastgesteld.

Art. 93 (9). - § 1. Tot staving van de overeenkomstig de artikelen 90 en 91 overgelegde aangiften moeten de in artikel 270, 1° tot 4° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing al de fiches en de samenvattende opgave of de magnetische informatiedrager waarvan sprake is in artikel 92, vóór 1 maart van het jaar na dat waarop die fiches en die opgave of die magnetische informatiedrager betrekking hebben, inleveren bij de bevoegde dienst.

[(9) De huidige tekst van art. 93, KB/WIB 92, is van toepassing met ingang van 6.4.1999.]

De in het eerste lid vermelde schuldenaars van bedrijfsvoorheffing moeten vóór 1 maart een afschrift van het fiche, behoorlijk ingevuld, aan iedere verkrijger van inkomsten overhandigen om hem in staat te stellen eventueel zijn aangifte in de personenbelasting of in de belasting van niet-inwoners in te vullen.

§ 2. In afwijking van § 1 moeten de in artikel 270, 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing, tot staving van de overeenkomstig artikel 90, § 4, overgelegde aangifte, de in artikel 92, § 2, vermelde bijzondere opgave uiterlijk vier maand na het verstrijken van de periode waarop die opgave betrekking heeft, inleveren bij de bevoegde controle "Buitenland".

Art. 94. - Op aanvraag verstrekt de Administratie der directe belastingen aan de schuldenaars van bedrijfsvoorheffing kosteloos exemplaren van de in bijlage III vastgestelde schalen en toepassingsregels en van de aangiften, de fiches en samenvattende opgaven, die vermeld zijn in de artikelen 90 tot92.

Voor zover zij alle vermeldingen bevatten, mogen fiches en samenvattende opgaven worden gebruikt waarvan het formaat niet afwijkt van het formaat van de door de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde vastgestelde modellen.

2. Algemeen

Nummer 312/16

De administratie publiceert jaarlijks in het Belgisch Staatsblad en in het Bulletin der belastingen een bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de BV onderworpen inkomsten, en een bericht aan de schuldenaars van sommige lijfrenten en tijdelijke renten.

Die berichten bevatten in essentie de richtlijnen voor het bestellen, het opmaken en het indienen van de individuele fiches en de samenvattende opgaven waarvan die inkomsten en renten het voorwerp moeten zijn.

3. Herinneringskaarten

Nummer 312/17

Aan de schuldenaars van de BV die, bij het verstrijken van de wettelijke termijn of van de hun verleende aanvullende termijn, de individuele fiches 281 en de samenvattende opgaven 325 niet hebben ingediend, wordt een herinneringskaart 440 R1 gestuurd waarbij hun gevraagd wordt die bescheiden binnen vijftien dagen te doen toekomen.

De herinneringskaarten worden als gewoon poststuk verzonden.

C. BIJZONDERE GEVALLEN

1. Sociale secretariaten van werkgevers

Nummer 312/18

De diensten van de belastingen zijn gemachtigd rechtstreeks met de sociale werkgeverssecretariaten briefwisseling te voeren nopens alle kwesties betreffende de inning van de door hun aangeslotenen verschuldigde BV, indien die diensten vooraf in het bezit worden gesteld van geschreven volmachten, geldig tot herroeping, waarbij aan de sociale secretariaten de bevoegdheid wordt verleend om terzake, zonder de minste beperking, namens en voor rekening van de betrokken schuldenaar te handelen.

De ontvangers berichten aan de betrokken secretariaten de ontvangst van die volmachten terzelfder tijd als zij hun het repertoriumnummer van hun aangeslotene kenbaar maken.

De volmachten worden, naar gelang van hun ontvangst, genummerd en in een speciale map geplaatst; indien een volmacht wordt ingetrokken, behoort de aangetekende brief waarbij de intrekking wordt genotificeerd, aan de volmacht te worden gehecht.

Brengt een werkgever zijn domicilie of zijn maatschappelijke zetel naar een ander ambtsgebied over, dan moet de volmacht aan het territoriaal bevoegde ontvangkantoor worden overgezonden zodra het nieuwe adres ter kennis van de betrokken Ontv. wordt gebracht.

Nummer 312/19

Voor het onderschrijven van de aangiften van hun aangeslotenen, mogen de sociale secretariaten van werkgevers, indien zij geen gebruik wensen te maken van de door de administratie gepersonaliseerde aangiften 274 E :

1° niet door de administratie gepersonaliseerde formulieren 274 E of formulieren 274 E SS gebruiken.

De formulieren 274 E SS bevatten geen betalingsformulieren en worden nooit door de administratie gepersonaliseerd.

De sociale secretariaten van werkgevers vullen die niet-gepersonaliseerde formulieren uitsluitend in met de computer, en zij zijn verantwoordelijk voor de juistheid van de identificatiegegevens van de schuldenaars (inzonderheid het referentienummer) die zij erop aanbrengen.

Die twee modellen van aangifte worden op aanvraag gratis geleverd.

2° de aangiften per magnetische informatiedrager indienen.

Het gebruik van magnetische informatiedragers is afhankelijk van de voorafgaande machtiging van de Centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, directie VI/1, R.A.C. - Financietoren, Kruidtuinlaan 50, Bus 61, 1010 Brussel.

Nummer 312/20

Voor de betaling van de BV van hun aangeslotenen die aan het stelsel van de geautomatiseerde inning van de BV onderworpen zijn, mogen de sociale secretariaten van werkgevers andere betaalmiddelen gebruiken dan de door de administratie gepersonaliseerde en aan de aangiften 274 E gehechte overschrijvingsformulieren met gestructureerde mededeling.

Zij mogen :

1° hun eigen overschrijvingsformulieren gebruiken mits het invullen van de gestructureerde mededeling op de wijze voorgeschreven door de administratie;

2° betalingen via informaticawegen overmaken aan hun financiële instelling, mits het gebruiken van de voorgeschreven gestructureerde mededeling.

In alle gevallen waar zij de door de administratie gepersonaliseerde betalingsformulieren niet gebruiken, zijn de sociale secretariaten ertoe gehouden op hun betaalmiddelen, en onder hun verantwoordelijkheid, het registratienummer van de schuldenaar te vermelden in de zone "gestructureerde mededeling".

Nummer 312/21

De beoogde door de Minister van Sociale Zaken aangenomen sociale secretariaten van werkgevers, zijn bovendien gemachtigd, voor zover er geen misbruiken uit voortspruiten, de aangifte in te dienen en de BV te storten (zie ook commentaar op art. 412, WIB 92) :

1° uiterlijk de voorlaatste werkdag van de maand volgend op de maand waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend voor wat betreft de BV verschuldigd door de schuldenaars die de BV maandelijks moeten betalen;

2° uiterlijk de voorlaatste werkdag van de maand volgend op het kwartaal waarin de inkomsten zijn betaald of toegekend voor wat betreft de BV verschuldigd door de schuldenaars die de BV per kwartaal moeten betalen;

3° uiterlijk op 24 december wat betreft :

- de aangeslotenen die slechts per kwartaal hun verplichtingen inzake BV moeten vervullen, het voorschot op de BV van het 4e kwartaal ten belope van 66 % van de BV verschuldigd over het 2e trimester (art. 412, vijfde lid, WIB 92);

- de BV betreffende de inkomsten die zijn betaald of toegekend gedurende de eerste 15 dagen van december voor schuldenaars van BV die voor het vorige jaar meer dan 100 miljoen F BV verschuldigd waren (art. 412, vierde lid, WIB 92);

- de BV met betrekking tot de maand november.

Nummer 312/22

...

2. Bezoldigingen in België betaald door in het buitenland gevestigde werkgevers

Nummer 312/23

Wanneer bezoldigingen in België worden betaald door werkgevers die geen domicilie, verblijfplaats of inrichting in het land hebben, mag de BV door een als hierboven bedoeld sociaal secretariaat worden gestort.

3. Vijfjaarlijkse vergoeding van luchtmachtpiloten

Nummer 312/24

Het individuele fiche 281.10 dat voor het jaar van de inning van de vergoeding ten name van de verkrijger is opgesteld, mag in het totaal van de bezoldigingen slechts het gedeelte van de vergoeding begrijpen dat met het voormelde jaar verband houdt. Een ander fiche 281.10, dat zeer duidelijk de vermelding "Vijfjaarlijkse loopbaanpremie bij de luchtmacht" moet dragen, moet het gedeelte van die premie en het bedrag van de erop betrekking hebbende BV vermelden dat verband houdt met de jaren die het jaar van de inning voorafgaan.

Niets belet evenwel dat het gedeelte van de vijf-jaarlijkse premie met betrekking tot het jaar van de inning van de toelage, evenals de ermede verband houdende BV, afzonderlijk op het bedoelde bijzondere fiche worden vermeld; in dat geval vermeldt het gewone fiche 281.10, vanzelfsprekend, uitsluitend de tijdens het beoogde jaar maandelijks vereffende wedden en vergoedingen.

4. Personeelsleden van het gesubsidieerde onderwijs

Nummer 312/25

Wat de personeelsleden van het gesubsidieerde onderwijs betreft, berusten alle verplichtingen van storting van de BV en van indiening van de individuele fiches 281.10 en de samenvattende opgaven 325.10 bij de Gemeenschappen.

Uitzondering wordt gemaakt voor de wedden die door het inrichtend comité van de onderwijsinstelling rechtstreeks aan het onderwijzend en administratief personeel worden betaald (met inbegrip van de weddesupplementen die door dat comité worden gedragen), in welk geval de verplichtingen in kwestie ten laste van het voormelde comité vallen.

5. Feitelijke verenigingen

Nummer 312/26

De inzake BV te onderschrijven aangiften moeten al de leden van de vereniging verbinden en moeten bijgevolg door ieder van hen worden goedgekeurd.

6. Soldij van beroepsmilitairen

Nummer 312/27

Voor de soldij en de voordelen van alle aard die aan beroepsmilitairen (soldaten, korporaals, enz.) worden toegekend vóór zij tot het stelsel van de bezoldiging worden toegelaten, moeten individuele fiches 281.10 en samenvattende opgaven 325.10 worden aangelegd, zelfs indien die soldij en die voordelen samen minder dan de belastingvrije som bedragen; die bezoldigingen mogen inderdaad niet uit de principieel belastbare beroepsinkomsten worden gesloten (zie eveneens 31/55).

7. Toelagen aan leden van de Rijkswacht en van de gemeentelijke politie, uit hoofde van de vaststelling van inbreuken

Nummer 312/28

De brigadecommandanten en de politiecommissarissen moeten elk jaar vóór 1 maart de opgaven 325.10 en de individuele fiches 281.10 indienen, die voor elke verkrijger het totale bedrag vermelden van de verschillende toelagen die de betrokkenen in het voorgaande jaar voor het opstellen van bekeuringen hebben verkregen (zie eveneens 31/58).

8. Vergoedingen aan de arbeiders van de bouwsector

Nummer 312/29

De toekenning van de jaarlijkse getrouwheidspremie (getrouwheidszegels), van de forfaitaire vergoeding in geval van slecht weer (weerverletzegels) en van de mobiliteitsvergoeding moet door de werkgever als volgt worden vermeld :

a) Getrouwheidspremie en forfaitaire vergoeding in geval van slecht weer

Nummer 312/30

De rubriek "Totaal" van vak 9 van de individuele fiches 281.10 (model 1999) vervolledigen met de vermelding (bij voorkeur in het rood) : "Bij te voegen : 9 % van de gewone bezoldigingen (getrouwheidszegels)" of de tegenwaarde van de tijdens het jaar gekleefde zegels bij het bedrag van de gewone bezoldigingen voegen en de vermelding (bij voorkeur in het rood) "Tegenwaarde getrouwheidszegels begrepen in het bedrag van de bezoldigingen" aanbrengen;

- de rubriek "Andere gebeurtenissen" die voorkomt in vak 15, litt. a, laatste gedachtestreep van de individuele fiches 281.10 (model 1999), vervolledigen met de vermelding (bij voorkeur in het rood) : "Bij te voegen : 2% van de gewone bezoldigingen (weerverletzegels)" of onder het eventueel tegenover die rubriek te vermelden totale bedrag de tegenwaarde opnemen van de tijdens het jaar gekleefde zegels en de vermelding (bij voorkeur in het rood) "Tegenwaarde weerverletzegels begrepen in het bedrag vermeld tegenover de rubriek andere gebeurtenissen" aanbrengen ;

- door middel van een natte stempel de vermelding "Bij te voegen: Getrouwheids- en weerverletzegels" aanbrengen inde kolom "Opmerkingen" van elke opgave 325.10 (tussenblad) waarop de voormelde fiches worden samengevat;

b) Mobiliteitsvergoeding

Nummer 312/31

Het totaal betaalde of toegekende bedrag vermelden onmiddellijk achter een rubriek "Mobiliteitsvergoedingen (totaal bedrag)" -bij voorkeur in het rood- op de stippellijn in vak 20 van de fiches 281.10 (model 1999) en, voor elke verkrijger, in de kolom "Opmerkingen " van de overeenstemmende opgaven 325.10 (tussenblad);

- het belastbare gedeelte van de vergoeding (in principe 50% van het totaal betaalde of toegekende bedrag) opnemen tegenover de rubriek "gewone bezoldigingen" in vak9, a, van de fiches 281.10 (model 1999) en in de kolom 3, a, van de overeenstemmende opgaven 325.10 (tussenblad).

9. Terugvordering van ten onrechte aan de ambtenaren in overheidsdienst uitbetaalde bezoldigingen en anciënniteitspensioenen (10)

a) Inleiding

Nummer 312/32

Volgens een rechtspraak van de Hoven van beroep, mogen de betalingen van niet-verschuldigde sommen door een openbare overheid aan haar personeelsleden niet als een bezoldiging uit een beroepswerkzaamheid worden beschouwd, maar moeten zij als een niet-belastbaar inkomen worden aangezien (Brussel, 15.1.1974, Van Halle; Gent, 19.5.1972, Heecke, Revue fiscale, 1972, blz. 539; id. 15.3.1974, D'Hondt; ibid, 17.1.1975, Van der Heyden).

[(10) De richtlijnen zijn van toepassing op de vanaf 1.1.1995 betaalde of toegekende inkomsten.]

Ingevolge die arresten heeft de administratie besloten de door overheidsdiensten ten onrechte betaalde lonen, wedden, anciënniteitspensioenen enz., niet meer in de aanslagbasis van het jaar van betaling op te nemen.

De hierna uiteengezette regels bepalen de modaliteiten van terugvordering van de BV m.b.t. die lonen, wedden enz., en van het opstellen van de nodige documenten voor de herziening van de fiscale toestand van de betrokken ambtenaren; zij zijn toepasbaar op alle overheidsdiensten, zelfs op die met een eigen uitbetalingsdienst.

Die regels gelden mutatis mutandis ook voor de ten onrechte door de NMBS betaalde of toegekende bezoldigingen (met inbegrip van vervangingsinkomsten) en pensioenen die worden teruggevorderd, spontaan door de verkrijgers worden teruggestort of door andere belastbare inkomsten met een verschillend belastingstelsel worden vervangen.

Die regels zijn eveneens van toepassing op de lonen, wedden enz., die retroactief worden vervangen door vervangingsinkomsten die, zoals de wachtgelden van ambtenaren in disponibiliteit wegens ziekte of gebrekkigheid (zie 31/23), ab initio zijn onderworpen aan het belastingstelsel dat hun eigen is.

b) Regels

Nummer 312/33

In de praktijk moet onderscheid worden gemaakt tussen twee periodes om de toe te passen wijze van terugvordering te bepalen.

Eerste periode

Nummer 312/34

De eerste periode verstrijkt op de datum waarop de fiches 281 en de samenvattende opgave 325 door de betalingsinstelling worden ingediend (zie 312/15).

Indien in die eerste periode ten onrechte verrichte betalingen werden vastgesteld en de betalingsinstelling in dezelfde periode het nodige heeft gedaan om de ten onrechte verrichte betalingen terug te vorderen, moet bij het opstellen van de fiches en de samenvattende opgave rekening worden gehouden met de gevraagde terugvordering, door vermelding van het brutobelastbare bedrag van de inkomsten (lonen, wedden enz. en/of vervangingsinkomsten) die definitief aan de ambtenaar zijn betaald of toegekend en de erop betrekking hebbende BV.

Nummer 312/35

De fiche mag dus geen ten onrechte betaalde sommen, noch BV met betrekking tot zulke sommen vermelden. Bijgevolg zal de financiële regularisatie tussen de belastingplichtige en de betalingsinstelling kunnen gebeuren door enerzijds, de terugbetaling van het ontvangen nettobedrag door de belastingplichtige aan de betalingsinstelling en anderzijds, de regularisatie van de BV bij de plaatselijke Ontv.

Nummer 312/36

Voor de regularisatie van de BV moet, afzonderlijk voor elke periode en voor elke soort van belastbare inkomsten, een bijkomende aangifte inzake BV ingediend worden met de globale verschillen voor elk van die gevallen.

Die aangifte(n) zal(zullen) in de meeste gevallen negatieve bedragen bevatten, zowel inzake belastbare inkomsten als inzake ingehouden BV.

Die negatieve aangiften gaan een teveel aan gestorte BV veroorzaken. Vermits een geautomatiseerd systeem niet zonder meer een nieuwe bestemming aan deze overschotten kan geven, moet in een afzonderlijk schrijven aan de ontvanger worden medegedeeld wat met deze overschotten moet gebeuren (terugbetaling, aanwending voor een latere periode BV enz.).

Tweede periode

Nummer 312/37

De tweede periode vangt aan na het verstrijken van de eerste periode; behoudens verlenging van de eerste periode, vangt de tweede periode dus aan op 1 maart van het jaar na dat waarop de fiches en opgave betrekking hebben (zie 312/15).

Voor de regularisaties van de tweede periode moet de terugvordering steeds voor het brutobedrag (met inbegrip van de erop betrekking hebbende BV) geschieden.

Nummer 312/38

In dit geval stelt de betalingsinstelling de volgende documenten op :

- een attest nr 281.25 voor elk jaar van betaling of toekenning, met vermelding van het brutobelastbare bedrag van de ten onrechte betaalde sommen (met inbegrip van de eventuele BV) tegenover dezelfde identificatieletter als die waar tegenover die sommen zijn vermeld op het individuele fiche dat voor elk van die jaren is opgesteld; bovendien, moeten de attesten nr. 281.25 worden samengevat op een samenvattende opgave 325.25 (tussenblad) en vergezeld zijn van een titelblad325.25;

- het (de) fiche(s) ad hoc voor het jaar waarin de lonen, wedden enz., en/of vervangingsinkomsten worden teruggevorderd, spontaan door de ambtenaar worden terugbetaald of door andere beroepsinkomsten met een verschillend belastingstelsel zijn vervangen, met vermelding van, eensdeels, het brutobelastbare bedrag van de beroepsinkomsten m.b.t. dat jaar (zonder aftrek van die teruggevorderde, terugbetaalde of vervangen sommen) en, anderdeels, de op dat bedrag verschuldigde BV;

- in voorkomend geval, de individuele fiche ad hoc voor het jaar waarin die lonen, wedden enz., en/of vervangingsinkomsten door beroepsinkomsten met een verschillend belastingstelsel worden vervangen, met vermelding van het brutobelastbare bedrag van die inkomsten als afzonderlijk belastbare achterstallige lonen enz., met dien verstande dat de rubriek "Bedrijfsvoorheffing" slechts moet worden ingevuld wanneer werkelijk BV is ingehouden en gestort voor de voormelde inkomsten.

Wanneer de lonen, wedden enz., en/of vervangingsinkomsten in kwestie die reeds het voorwerp waren van een attest nr 281.25 en eventueel van individuele fiches ad hoc, bedoeld in het tweede gedachtestreepje hierboven, opnieuw het voorwerp van een regularisatie zijn, moeten het attest nr 281.25 en de individuele fiches m.b.t. deze laatste regularisatie worden opgesteld rekening houdend met het (de) eerder opgesteld(e) attest en fiches.

Nummer 312/39

De betalingsinstellingen delen de regularisaties door middel van de attesten 281.25 en opgaven 325.25 ten laatste op 31 juli, 31 oktober en 31 december van het jaar van terugvordering mee aan de Centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF), Dir.I/6.

Die attesten worden - via de Doc.C-BV - zo spoedig mogelijk met een begeleidend schrijven aan de bevoegde taxatiedienst overgezonden.

In dit begeleidend schrijven worden de bevoegde taxatiediensten uitgenodigd om de fiscale toestand van de betrokken belastingplichtigen ten laatste binnen twee maanden aan de hand van die attesten te regulariseren.

c) Voorbeelden

Voorbeeld 1

Nummer 312/40

Een gehuwde onderwijzer zonder kinderen ten laste, wiens echtgenoot eveneens beroepsinkomsten verkrijgt, is in september 1998 van school veranderd.

Tijdens de maanden september, oktober en november 1998 ontving hij ten onrechte tweemaal een maandelijkse nettobezoldiging van 43.037 F, zijnde 60.000 F (brutobelastbaar bedrag) - 16.963 F (BV), zodat hij in totaal voor die drie maanden een bedrag van 129.111 F (43.037 F x 3) teveel ontving, zijnde 180.000 F (brutobelastbaar bedrag) - 50.889F (BV).

De betalingsinstelling heeft de terugvordering van de wedde van drie maanden op 20.1.1999 beëindigd en heeft de fiches en samenvattende opgave betreffende het jaar 1998 op 26.2.1999 ingediend.

Regularisatie

1° Op financieel vlak :

De tijdens de maanden september tot november 1998 ten onrechte uitbetaalde bezoldigingen worden ten belope van het nettobedrag van 129.111 F (43.037 F x 3) van de betrokken ambtenaar teruggevorderd. De regularisatie van de BV ten belope van 50.889 F (3 x 16.963 F) gebeurt bij de plaatselijke Ontv.

2° Op fiscaal vlak :

De individuele fiche 281.10 m.b.t. het jaar 1998 die door de betalingsinstelling op 26.2.1999 is ingediend, bevat noch het bedrag van de ten onrechte betaalde bezoldigingen (180.000 F), noch de erop betrekking hebbende BV (50.889 F).

Voorbeeld 2

Nummer 312/40.1

Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, maar de betalingsinstelling is in mei 1999 overgegaan tot regularisatie van de toestand van de betrokken ambtenaar; de individuele fiche 281.10 m.b.t. het jaar 1998, die op 26.2.1999 is toegediend, vermeldt tegenover :

- kenletter "T", de bezoldigingen, met inbegrip van het brutobedrag van de ten onrechte betaalde bezoldigingen van 180.000 F;

- kenletter "Z", de BV, met inbegrip van de BV van 50.889 F op de ten onrechte betaalde bezoldigingen.

Regularisatie

1° Op financieel vlak :

De tijdens de maanden september tot november 1998 ten onrechte uitbetaalde bezoldigingen worden in mei 1999 ten belope van het brutobedrag van 180.000 F (3 x 60.000 F) van de betrokken ambtenaar teruggevorderd.

2° Op fiscaal vlak :

De volgende documenten moeten voor het jaar 1999 worden opgesteld :

a) een attest nr 281.25 -jaar 1999- met vermelding van :

- het jaar 1998 in vak 6 tegenover de rubriek "jaar van betaling of toekenning van de ten onrechte betaalde sommen";

- het brutobelastbare bedrag van de teruggevorderde bezoldigingen van de maanden september tot november (180.000 F) in vak 7 tegenover kenletter "T";

b) een fiche 281.10 met vermelding van het brutobelastbare bedrag van de bezoldigingen van het jaar 1999 en de erop betrekking hebbende BV;

dus zonder aftrek van

- de in 1999 voor het jaar 1998 ten belope van het brutobedrag teruggevorderde bezoldigingen (180.000 F);

- de BV m.b.t. die teruggevorderde bezoldigingen (50.889F).

Indien de betalingsinstelling het attest 281.25 ten laatste op 31.7.1999 indient, moet de lokale belastingdienst met behulp van dat attest de fiscale toestand van de betrokkene voor het jaar 1998 ten laatste op 30.9.1999 regulariseren (zie 312/39).

Voorbeeld 3

Nummer 312/40.2

Een ambtenaar (alleenstaande) heeft voor de maand maart 1998 een nettobezoldiging van 43.037 F ontvangen, zijnde 60.000 F (brutobelastbaar bedrag) - 16.963 F (BV).

De betrokken ambtenaar moet echter voor de maand maart 1998 in disponibiliteit worden gesteld en heeft derhalve voor die maand slechts recht op een wachtgeld gelijk aan 60 % van zijn activiteitswedde.

Het nettobedrag van dat wachtgeld dat in principe niet aan de BV onderworpen is, bedraagt 36.000 F.

Er werd dus 24.000 F bruto teveel betaald, zijnde een som van 7.037 F (43.037 F - 36.000 F) die ten onrechte aan de ambtenaar is uitbetaald en een overschot van 16.963 F aan BV dat in de Schatkist is gestort.

De betalingsinstelling die de bezoldigingen uitkeerde, heeft de individuele fiche 281.10 betreffende het jaar 1998 op 26.2.1999 ingediend.

Die individuele fiche vermeldt tegenover :

- kenletter "T", de bezoldigingen, met inbegrip van het brutobedrag van de ten onrechte betaalde bezoldiging van 60.000 F;

- kenletter "Z", de BV, met inbegrip van de BV van 16.963F op de ten onrechte betaalde bezoldiging.

In september 1999 wordt de toestand van de betrokken ambtenaar door de betalingsinstelling geregulariseerd.

Regularisatie

1° Op financieel vlak :

Het brutobelastbare bedrag van de te veel betaalde som van 24.000 F (7.037 F + 16.963 F) wordt als volgt op de bezoldiging van september 1999 ingehouden :

Brutobelastbaar bedrag van de bezoldiging van september 1999 : 60.000 F

BV : - 16.831 F

Nettobezoldiging : 43.169 F

Brutobedrag van de teveel betaalde som : - 24.000 F

Te betalen aan de ambtenaar : 19.169 F

2° Op fiscaal vlak :

De volgende documenten moeten voor het jaar 1999 worden opgesteld :

a) een attest 281.25 -jaar 1999- met vermelding van :

- het jaar 1998 in vak 6 tegenover de rubriek "jaar van betaling of toekenning van de ten onrechte betaalde sommen";

- het brutobelastbare bedrag van de ten onrechte betaalde bezoldiging van maart 1998 (60.000 F) in vak7 tegenover kenletter "T";

b) een fiche 281.12 -jaar 1999- met vermelding van :

- het brutobelastbare bedrag van het wachtgeld (36.000F) in vak 8 in de rubriek "Afzonderlijk belastbare achterstallen";

c) een fiche 281.10 met vermelding van het brutobelastbare bedrag van de bezoldigingen van het jaar 1999 en de erop betrekking hebbende BV;

dus zonder aftrek van :

- het brutobedrag van de in 1998 teveel betaalde som (24.000 F) die in 1999 is teruggevorderd;

- de BV (16.963 F) m.b.t. de in 1998 ten onrechte betaalde bezoldiging van 60.000F.

Indien de betalingsinstelling het attest 281.25 ten laatste op 31.10.1999 indient, moet de lokale belastingdienst met behulp van dat attest de fiscale toestand van de betrokkene voor het jaar 1998 ten laatste op 31.12.19999 regulariseren (zie 312/39).

10. Verbeterde fiche in geval van ontoereikende inhouding van BV

Nummer 312/41

Wanneer de op een individueel fiche vermelde BV kleiner is dan die welke blijkt uit de schalen en erop betrekking hebbende regels, en het verschil spontaan door de schuldenaar wordt gestort of het voorwerp is van een inkohiering op zijn naam (zie 312/12), is de betrokkene ertoe gehouden een verbeterd fiche op te stellen, waarop duidelijk de vermelding "Verbeterd fiche" voorkomt. Het origineel van dit verbeterd fiche en de overeenstemmende verbeterde opgaven 325 moeten aan het bevoegde Doc.C-BV worden toegezonden.

Indien de bijkomende BV in kwestie ten laste wordt genomen door de schuldenaar, wordt het bedrag van die voorheffing toegevoegd aan het bedrag dat is vermeld in de rubriek(en) waarin de belastbare inkomsten waarop zij betrekking heeft, is (zijn) opgenomen en van het bedrag dat is vermeld in de rubriek "Bedrijfsvoorheffing".

Indien de schuldenaar daarentegen de bijkomende BV terugvordert, blijven de bedragen van de belastbare inkomsten die op de verbeterde fiche moeten worden vermeld, onveranderd, ongeacht het jaar waarin de terugvordering plaatsvindt.

11. Insolventie van de schuldenaar van de BV

Nummer 312/42

Indien, niettegenstaande de sub 312/12 bedoelde spoedmaatregelen, de BV ingevolge insolventie van de schuldenaar, geheel of gedeeltelijk oninvorderbaar blijkt te zijn, legt de dienstchef van de taxatiedienst, voor ieder van de verkrijgers van bezoldigingen waarop de BV niet werkelijk is ingehouden, een verbeterd individueel fiche aan. Op dat fiche duidt hij de werkelijk in de Schatkist gestorte BV aan en vermeldt hij in het rood dat het overige gedeelte oninvorderbaar is. Bij de regularisatie van de belastingtoestand van de betrokken bezoldigde, wordt slechts rekening gehouden met de BV die op het verbeterde fiche vermeld staat, d.w.z. de effectief in de Schatkist gestorte belastingen.

Indien de BV, daarentegen, werkelijk op de betaalde bezoldigingen is ingehouden, is de bovenstaande procedure niet van toepassing en moet bij de regularisatie van de belastingtoestand van de betrokken bezoldigde steeds rekening worden gehouden met de totale werkelijk ingehouden BV ongeacht of die voorheffing al dan niet in de Schatkist is gestort.