Commentaar van art. 134, WIB 92

Art. 134, WIB 92

I. WETTEKST

134/0

II. ALGEMEEN

134/1

III. AANREKENING VAN DE BELASTINGVRIJE SOM EN VAN DE TOESLAGEN

134/2-7

A. Alleenstaanden

134/2

B. Echtgenoten

134/3-7

IV. WIJZE VAN AANREKENING VAN DE BELASTINGVRIJE SOM

134/8

V. VOORBEELDEN (AJ. 1998)

134/9-11

VI. OMSLAG VAN DE BELASTING

134/12-28

A. Algemeen

134/12-18

B. Regels

134/19-28

I. WETTEKST

Nummer 134/0

Art. 134. - Het in artikel 131, 2°, vermelde basisbedrag wordt aangerekend op datgene van de in artikel 127, vermelde inkomensdelen dat bestaat uit de inkomsten van de betrokken echtgenoot of die inkomsten omvat. Wanneer één van die inkomensdelen lager is dan 130.000 frank, wordt het saldo aangerekend op het andere inkomensdeel.

Daarna worden de in de artikelen 132 en 133, 2° en 3°, vermelde toeslagen bij voorrang aangerekend op het inkomensdeel van de echtgenoot met het hoogste beroepsinkomen. Wanneer dat inkomensdeel lager is dan het totaal van die toeslagen wordt het saldo aangerekend op het andere inkomensdeel.

De belastingvrije som wordt aangerekend op de opeenvolgende inkomensschijven, te beginnen met de eerste.

II. ALGEMEEN

Nummer 134/1

Art. 134, eerste lid, WIB 92, bepaalt dat het basisbedrag van de belastingvrije som - 130.000 F (*) voor elke echtgenoot - waarvan sprake in art. 131, 2°, WIB 92, wordt aangerekend op datgene van de in art. 127, WIB 92, vermelde inkomensdelen dat bestaat uit de inkomsten van de betrokken echtgenoot (afgezonderd beroepsinkomen) of dat die inkomsten omvat (resterend gezinsinkomen).

Dat artikel bepaalt bovendien dat wanneer één van die inkomensdelen lager is dan 130.000 F (*), het saldo op het andere inkomensdeel wordt aangerekend.

[(*) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 134.000 F voor aj. 1991; 139.000 F voor aj. 1992; 143.000 F voor aj. 1993; 146.000 F voor aj. 1994; 150.000 F voor aj. 1995; 154.000 F voor aj. 1996; 156.000 F voor aj. 1997 en 160.000 F voor aj. 1998.]

Wat de in de art. 132 en 133, 2° en 3°, WIB 92, vermelde toeslagen op de belastingvrije som betreft, bepaalt art. 134, tweede lid, WIB 92, dat die toeslagen daarna bij voorrang worden aangerekend op het inkomensdeel van de echtgenoot met het hoogste beroepsinkomen; wanneer dat inkomensdeel lager is dan het totaal van die toeslagen, wordt het saldo aangerekend op het andere inkomensdeel.

Art. 134, derde lid, WIB 92, bepaalt tenslotte dat de belastingvrije som wordt aangerekend op de opeenvolgende inkomensschijven, te beginnen met de eerste.

III. AANREKENING VAN DE BELASTINGVRIJE SOM EN VAN DE TOESLAGEN

A. ALLEENSTAANDEN

Nummer 134/2

Alle toeslagen op het basisbedrag van de belastingvrije som waarop de belastingplichtige recht heeft, worden samengeteld met het basisbedrag van 165.000 F en het resultaat van die samentelling vormt de belastingvrije som, d.w.z. het gedeelte van het gezamenlijk belastbare inkomen van de belastingplichtige waarop hij geen belasting moet betalen (zie ook 131/1).

[Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 170.000 F voor aj. 1991; 176.000 F voor aj. 1992; 181.000 F voor aj. 1993; 186.000 F voor aj. 1994; 191.000 F voor aj. 1995; 196.000 F voor aj. 1996; 198.000 F voor aj. 1997 en 203.000 F voor aj. 1998.]

B. ECHTGENOTEN

1. Aanrekening van het basisbedrag

Nummer 134/3

Zodra ten minste één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft, zijn er ALTIJD twee aanslagbasissen, ofwel omdat beide echtgenoten beroepsinkomsten hebben, ofwel omdat een gedeelte van het beroepsinkomen van de ene echtgenoot aan de andere wordt toegerekend (zie commentaar op art. 87, WIB 92).

[Die aanslagbasissen zijn :

  • het afgezonderd beroepsinkomen;
  • het resterend gezinsinkomen.]

Daarom ook mogen de belastingvrije sommen van beide echtgenoten niet worden samengeteld en op het inkomen van één van de echtgenoten worden aangerekend, maar moet op elke aanslagbasis een belastingvrije som van 130.000 F (*) worden aangerekend.

Alleen wanneer één van beide aanslagbasissen onvoldoende hoog is (of geheel weggevallen is, b.v. door de aanrekening van een beroepsverlies of de aftrek van een onderhoudsuitkering) mag het saldo van de belastingvrije som van 130.000 F (*) van de desbetreffende echtgenoot worden samengeteld met de belastingvrije som van de andere echtgenoot en op de ene overblijvende aanslagbasis worden aangerekend (cf. art. 134, eerste lid, WIB 92).

Ook wanneer geen van beide echtgenoten beroepsinkomsten heeft, mag op de enige aanslagbasis (gevormd door het totaal van de inkomsten van onroerende goederen, inkomsten van roerende goederen en kapitalen en diverse inkomsten van het gezin) een belastingvrije som van 2 x 130.000 F (*) worden verleend.

[(*) Dat bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig art. 178, WIB 92, en is gelijk aan 134.000 F voor aj. 1991; 139.000 F voor aj. 1992; 143.000 F voor aj. 1993; 146.000 F voor aj. 1994; 150.000 F voor aj. 1995; 154.000 F voor aj. 1996; 156.000 F voor aj. 1997 en 160.000 F voor aj. 1998.]

Nummer 134/4

Voorbeelden (aj. 1998)

1° Resterend gezinsinkomen :

- Beroepsinkomen man : 620.000 F > 700.000 F

Inkomen van onroerende goederen : 80.000 F

- Afgezonderd beroepsinkomen (beroepsinkomen van de vrouw) : 600.000 F

Op beide aanslagbasissen wordt een belastingvrije som van 160.000 F aangerekend.

2° Resterend gezinsinkomen : 305.000 F (geïndexeerd en met 40 % verhoogd KI : 60.000 F; winst van de man : 350.000 F - 105.000 F = 245.000 F)

Afgezonderd beroepsinkomen : 105.000 F

[Gedeelte van de winst van de man dat als meewerkinkomen wordt toegekend aan de vrouw : 350.000 F * 30 % = 105.000 F.]

Op dit laatste inkomen kan slechts een belastingvrije som van 105.000 F worden aangerekend. Het saldo wordt samen met de andere belastingvrije som van 160.000 F op het resterend gezinsinkomen aangerekend, nl. 55.000 F (160.000 F - 105.000 F) + 160.000 F = 215.000 F.

2. Aanrekening van de toeslagen

Nummer 134/5

Na aanrekening van het basisbedrag van de belastingvrije som op de wijze als is uiteengezet in 134/3, worden alle toeslagen waarop echtgenoten aanspraak kunnen maken (in de praktijk zijn het de toeslagen waarvan sprake is in de nrs. 1 tot 3 en 5 van de tabel sub 131/7), aangerekend op de belastbare grondslag waarin zowel de inkomsten van onroerende goederen, de inkomsten van roerende goederen en kapitalen en de diverse inkomsten van beide echtgenoten als de beroepsinkomsten van de echtgenoot met het hoogste beroepsinkomen zijn begrepen (resterend gezinsinkomen).

Dit geldt eveneens wanneer het resterend gezinsinkomen uiteindelijk, inzonderheid wegens de aftrek van de van het totale netto-inkomen aftrekbare bestedingen, lager blijkt te zijn dan de belastbare grondslag waarin slechts de beroepsinkomsten van de echtgenoot met het laagste beroepsinkomen (afgezonderd beroepsinkomen) begrepen zijn.

Alleen wanneer het resterend gezinsinkomen onvoldoende groot is om de totale belastingvrije som aan te rekenen, wordt het saldo op het "afgezonderde beroepsinkomen" aangerekend.

Voorbeelden (aj. 1998)

Nummer 134/6

1° Afgezonderd beroepsinkomen : 400.000 F

Resterend gezinsinkomen : 700.000 F

Kinderen ten laste : 2 (7 en 9 jaar, oud).

Aanrekening van de belastingvrije sommen :

- op het resterend gezinsinkomen :

160.000 F (basisbedrag) + 110.000 F (toeslag voor 2 kinderen ten laste) = 270.000 F;

- op het afgezonderd beroepsinkomen :

160.000 F (basisbedrag).

Nummer 134/7

2° Afgezonderd beroepsinkomen : 320.000 F Resterend gezinsinkomen : 512.000 F

Kinderen ten laste : 3 (6, 4 en 1 jaar), van wie het jongste zwaar gehandicapt is (er zijn geen uitgaven voor kinderoppas afgetrokken).

Andere persoon ten laste : 1

Aanrekening van de belastingvrije sommen :

* op het resterend gezinsinkomen :

- basisbedrag : 160.000 F

- toeslagen :

* voor 4 kinderen ten laste : 402.000 F

* voor 2 kinderen jonger dan 3 jaar : 24.000 F

* voor 1 andere persoon ten laste : 43.000 F

- totaal : 629.000 F te beperken tot het bedrag van het resterend gezinsinkomen, zijnde : 512.000 F

* op het afgezonderd beroepsinkomen :

basisbedrag : 160.000 F

- saldo van de toeslagen : 629.000 F - 512.000 F = 117.000 F

- totaal: 277.000 F

IV. WIJZE VAN AANREKENING VAN DE BELASTINGVRIJE SOM

Nummer 134/8

Krachtens art. 134, derde lid, WIB 92, wordt de belastingvrije som aangerekend op de opeenvolgende inkomensschijven, te beginnen met de eerste (d.w.z. de laagste). Als deze opgebruikt is, gebeurt de aanrekening vervolgens op de tweede schijf, na uitputting van de tweede schijf, op de derde enz.

De belasting die aldus met de belastingvrije som overeenstemt wordt vervolgens van de basisbelasting afgetrokken om tot de "om te slane belasting" te komen (zie 130/8 en 9).

V. VOORBEELDEN (AJ. 1998)

Voorbeeld 1

Nummer 134/9

Weduwe met 2 kinderen ten laste (4 en 6 jaar).

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 683.572 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 203.000 F

- toeslagen :

* voor 2 kinderen ten laste : 110.000 F

* voor weduwe met kinderlast : 43.000 F

- totaal : 356.000 F

Berekening van de belasting :

1° basisbelasting op 683.572 F : 145.050 F + (683.572 F - 478.000 F) x 45 % = 237.557 F

2° belasting op 356.000 F : 87.850 F + (356.000 F - 335.000 F) x 40 % = - 96.250 F

3° verschil (= om te slane belasting) : 141.307 F

Voorbeeld 2

Nummer 134/10

Echtpaar met 3 kinderen ten laste (5, 7 en 9 jaar).

Afgezonderd beroepsinkomen : 406.328 F

Belastingvrije som : 160.000 F

Resterend gezinsinkomen : 1.123.786 F

Belastingvrije som:

- basisbedrag : 160.000 F

- toeslag voor 3 kinderen ten laste : 249.000 F

- totaal : 409.000 F

Berekening van de belasting :

1° Afgezonderd beroepsinkomen :

- basisbelasting op 406.328 F: 87.850 F + (406.328 F - 335.000 F) x 40 % = 116.381 F

- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F

- verschil: 76.381 F

2° Resterend gezinsinkomen :

- basisbelasting op 1.123.786 F : 424.950 F + (1.123.786 F - 1.100.000 F) x 50 % =

436.843 F

- belasting op 409.000 F : 87.850 F + (409.000 F - 335.000 F) x 40 % = - 117.450 F

- verschil : 319.393 F

3° Om te slane belasting : 76.381 F + 319.393 F = 395.774 F

Voorbeeld 3

Nummer 134/11

Echtpaar met drie kinderen ten laste (van meer dan 3 jaar).

Geïndexeerd en met 40 % verhoogd KI verhuurde woning : 40.000 F

Nettobezoldigingen van de man : 400.000 F

Nettobezoldigingen van de vrouw : 380.000 F

Afgezonderd beroepsinkomen : 380.000 F

Belastingvrije som : 160.000 F

Resterend gezinsinkomen :

- inkomsten van onroerende goederen : 40.000 F

- beroepsinkomsten : 400.000 F

- totaal : 440.000 F

Belastingvrije som :

- basisbedrag : 160.000 F

- toeslag voor drie kinderen ten laste : 249.000 F

- totaal: 409.000 F

Berekening van de belasting :

1° Afgezonderd beroepsinkomen :

- basisbelasting op 380.000 F: 87.850 F + (380.000 F - 335.000 F) x 40 % = 105.850 F

- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F

- verschil: 65.850 F

2° Resterend gezinsinkomen :

- basisbelasting op 440.000 F : 87.850 F + (440.000 F - 355.000 F) x 40 % = 129.850 F

- belasting op 409.000 F : 87.850 F + (409.000 F - 355.000 F) x 40 % = - 117.450 F

- verschil : 12.400 F

3° Om te slane belasting : 65.850 F + 12.400 F = 78.250 F

VI. OMSLAG VAN DE BELASTING

A. ALGEMEEN

Nummer 134/12

De berekening van de uiteindelijk door de belastingplichtige verschuldigde belasting gebeurt via verschillende specifieke fasen, inzonderheid met het oog op het berekenen van :

- de verminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten;

- de verminderingen voor inkomsten van buitenlandse oorsprong;

- de beperkingen inzake verrekening van niet terugbetaalbare voorheffingen;

- de belastingvermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen gedaan zijn.

Nummer 134/13

Daartoe moet de belasting over de diverse bestanddelen van de gezamenlijk belastbare netto-inkomsten omgeslagen worden, zijnde de :

- inkomsten van onroerende goederen;

- inkomsten van roerende goederen en kapitalen;

- beroepsinkomsten vatbaar voor belastingvermeerdering (ingeval geen of ontoereikende VA gedaan zijn);

- ZIV-uitkeringen;

- werkloosheidsuitkeringen;

- pensioenen, brugpensioenen (nieuw stelsel) en andere vervangingsinkomsten;

- brugpensioenen (oud stelsel);

- andere beroepsinkomsten die niet vatbaar zijn voor vermeerdering VA;

- diverse inkomsten.

Nummer 134/14

Indien één of meer van de hierboven vermelde inkomstenbestanddelen ook inkomsten van buitenlandse oorsprong bevatten, moeten die bestanddelen daarenboven nog uitgesplitst worden in:

- inkomsten die tegen het volle tarief belastbaar zijn;

- inkomsten die tegen het verlaagde tarief belastbaar zijn;

- inkomsten die krachtens een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting vrijgesteld zijn.

Nummer 134/15

Bij alleenstaanden geschiedt de omslag evenredig op basis van het totale netto-inkomen.

Nummer 134/16

Bij echtgenoten is het evenwel niet altijd mogelijk om zonder meer eenzelfde evenredige omslag te doen. Naast het feit dat er doorgaans twee grondslagen zijn, wordt er nog aan herinnerd dat de van het totale netto-inkomen aftrekbare bestedingen in twee categorieën (zie 104/358 tot 367) ingedeeld zijn, nl. :

- de gemeenschappelijke bestedingen;

- de personaliseerbare bestedingen.

Nummer 134/17

Daar waar de gemeenschappelijke bestedingen evenredig afgetrokken worden van de netto-inkomsten die in beide belastbare grondslagen begrepen zijn, worden de personaliseerbare bestedingen bij voorrang afgetrokken van de grondslag waarin de inkomsten van de echtgenoot welke die uitgaven verschuldigd is, begrepen zijn; slechts het eventuele saldo wordt van de andere grondslag afgetrokken (zie 104/365).

Nummer 134/18

Daarom gebeurt de omslag van de belasting in twee stadia :

1° eerst wordt de om te slane belasting evenredig verdeeld over het afgezonderd beroepsinkomen en het resterend gezinsinkomen;

2° vervolgens worden beide resultaten elk afzonderlijk evenredig over de diverse bestanddelen van de overeenstemmende aanslagbasis omgeslagen op grond van het totale in die aanslagbasis begrepen (gezamenlijk belastbare) netto-inkomen.

B. REGELS

1. Alleenstaanden

Nummer 134/19

Bij een alleenstaande wordt de belasting evenredig omgeslagen over de diverse bestanddelen van het (gezamenlijk belastbare) totale netto-inkomen. Om het gedeelte van de belasting te kennen dat op een welbepaald bestanddeel betrekking heeft, moet de om te slane belasting dus vermenigvuldigd worden met een breuk waarvan :

- de teller gelijk is aan het nettobedrag van dat bestanddeel;

- de noemer gelijk is aan het totaal van de netto-inkomsten van de verschillende bestanddelen (dit is het totale netto-inkomen).

2. Voorbeeld (aj. 1998)

Nummer 134/20

Alleenstaande (zonder gezinslasten).

In aanmerking te nemen netto-inkomsten :

- inkomsten van onroerende goederen : 40.000 F

- lonen : 645.000 F

- pensioenen : 275.000 F

- totaal netto-inkomen : 960.000 F

Aftrekbare bestedingen : - onderhoudsuitkeringen :

100.000 F x 80 % = - 80.000 F - giften : - 6.000 F

Gezamenlijk belastbaar inkomen : 874.000 F

Belastingvrije som : 203.000 F

1° Berekening van de belasting

- basisbelasting op 874.000 F : 145.050 F + (874.000 F - 478.000 F) x 45 % = 323.250 F

- belasting op 203.000 F : 203.000 F x 25 % = - 50.750 F

- om te slane belasting : 272.500 F

2° Omslag van de belasting

Gedeelte met betrekking tot :

- de inkomsten van onroerende goederen : 272.500 F x 40.000/960.000 = 11.354 F

- de bezoldigingen van werknemer : 272.500 F x 645.000/960.000 = 183.086 F

- de pensioenen : 272.500 F x 275.000/960.000 = 78.060 F

- totaal : 272.500 F

3. Echtgenoten

Nummer 134/21

Bij echtgenoten wordt de belasting niet omgeslagen zoals bij alleenstaanden, maar gebeurt de omslag van de belasting in twee stadia :

1° eerst wordt de om te slane belasting evenredig verdeeld over het afgezonderd beroepsinkomen en het resterend gezinsinkomen;

2° vervolgens moet het gedeelte van de om te slane belasting dat op het afgezonderd beroepsinkomen betrekking heeft, evenredig omgeslagen worden over de diverse soorten netto-inkomsten van dat afgezonderd beroepsinkomen, terwijl het gedeelte van de om te slane belasting dat op het resterend gezinsinkomen betrekking heeft eveneens op een evenredige wijze over de diverse bestanddelen van dat inkomen moet omgeslagen worden.

Nummer 134/22

Voor de toepassing van de eerste fase, is :

- het "afgezonderd beroepsinkomen" gelijk aan het nettoberoepsinkomen van de echtgenoot met het laagste beroepsinkomen, verminderd met het gedeelte van de gemeenschappelijke bestedingen en met de personaliseerbare bestedingen die daarvan aftrekbaar zijn (het betreft met andere woorden de belastbare grondslag waarop de belasting met betrekking tot het afgezonderd beroepsinkomen berekend is);

- het "resterend gezinsinkomen" gelijk aan de som van het nettoberoepsinkomen van de echtgenoot met het hoogste beroepsinkomen en de netto-inkomsten van onroerende goederen, netto-inkomsten van roerende goederen en kapitalen en netto diverse inkomsten van het gezin, verminderd met het gedeelte van de gemeenschappelijke bestedingen en met de personaliseerbare bestedingen die van die som mogen afgetrokken worden (het betreft met andere woorden de belastbare grondslag waarop de belasting met betrekking tot het resterend gezinsinkomen berekend is).

De omslag gebeurt in de eerste fase dus niet evenredig over het totale netto-inkomen maar wel over de twee voormelde belastbare grondslagen.

Nummer 134/23

Bij de tweede fase gebeurt de omslag evenredig over het totale netto-inkomen (d.w.z. vóór aftrek van de in art. 104, WIB 92, vermelde bestedingen) van de desbetreffende belastbare grondslag.

Om het gedeelte van de belasting te kennen dat op een welbepaald bestanddeel van één van beide aanslagbasissen betrekking heeft, volstaat het dus het gedeelte van de op die aanslagbasis betrekking hebbende om te slane belasting, zoals het in de eerste fase berekend is, te vermenigvuldigen met een breuk waarvan :

- de teller gelijk is aan het nettobedrag van dat bestanddeel;

- de noemer gelijk is aan het totaal van de netto-inkomsten van de verschillende bestanddelen die in die aanslagbasis opgenomen zijn (m.a.w. het totale netto-inkomen van die aanslagbasis).

Nummer 134/24

Wanneer zowel het resterend gezinsinkomen als het afgezonderd beroepsinkomen slechts één enkel bestanddeel bevatten (b.v. uitsluitend een pensioen van de man en alleen een bezoldiging van de vrouw), is de tweede fase van de omdeling uiteraard overbodig.

Nummer 134/25

Indien de van het totale netto-inkomen aftrekbare bestedingen zowel voor de man als voor de vrouw uitsluitend in gemeenschappelijke bestedingen bestaan, mag de belasting ook rechtstreeks over het totale netto-inkomen van beide echtgenoten omgeslagen worden (zie voorbeeld in 134/28).

Nummer 134/26

Wanneer er slechts één aanslagbasis voorhanden is, ofwel omdat geen van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft, ofwel omdat één basis volledig door een beroepsverlies opgeslorpt is, geschiedt de omslag van de belasting uiteraard op dezelfde wijze als bij alleenstaanden.

Dit geldt evenwel niet wanneer één van beide aanslagbasissen tot nul teruggebracht wordt ingevolge de aftrek van personaliseerbare bestedingen (alsdan gelden de omslagregels waarvan sprake is in 134/21).

4. Voorbeelden (aj. 1998)

Voorbeeld 1

Nummer 134/27

Echtpaar met 3 kinderen ten laste (ouder dan 3 jaar).

Geïndexeerd en met 40 % verhoogd KI verhuurde woning :50.000 F

Aftrekbare giften :9.140 F

1° Vaststelling van de aanslagbasissen

Man Vrouw

Nettoberoepsinkomen :

- bezoldigingen van werknemer : 560.000 F

- ZIV-uitkering : 190.000 F

- pensioen : 114.000 F

Netto-inkomen van onroerende goederen : 50.000 F

Totaal netto-inkomen (914.000 F) : 610.000 F 304.000 F

Aftrekbare bestedingen :

- giften (9.140 F) : - 6.100 F(1) - 3.040 F(2)

Resterend gezinsinkomen : 603.900 F

Afgezonderd beroepsinkomen : 300.960 F

[(1) 9.140 F * 610.000/914.000 = 6.100 F (2) 9.140 F * 304.000/914.000 = 3.040 F]

2° Berekening van de belasting

* Afgezonderd beroepsinkomen :

- basisbelasting op 300.960 F : 63.250 F + (300.960 F - 253.000 F) x 30 % = 77.638 F

- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F

- verschil : 37.638 F

* Resterend gezinsinkomen :

- basisbelasting op 603.900 F: 145.850 F + (603.900 F - 478.000 F) x 45 % = 201.705 F

- belasting op 409.000 F (160.000 F + 249.000 F) : 87.850 F + (409.000 F - 335.000 F) x 40 % = - 117.450 F

- verschil: 84.255 F

* Om te slane belasting : 37.638 F + 84.255 F = 121.893 F

3° Omslag van de belasting

Eerste fase

Gedeelte met betrekking tot :

- het afgezonderd beroepsinkomen : 121.893 F x 300.960/904.860(*) = 40.542 F

- het resterend gezinsinkomen : 121.893 F x 603.900/904.860 (*) = 81.351 F

[(*) 300.960 F + 603.900 F = 904.860 F]

Totaal : 121.893 F

Tweede fase Gedeelte met betrekking tot :

- het inkomen van onroerende goederen : 81.351 F x 50.000/610.000 = 6.668 F

- de bezoldiging van werknemer : 81.351 F x 560.000/610.000 = 74.683 F

- de ZIV-uitkering : 40.542 F x 190.000/304.000 = 25.339 F

- het pensioen : 40.542 F x 114.000/304.000 = 15.203 F

Totaal : 121.893 F

Voorbeeld 2

Nummer 134/28

Echtpaar zonder kinderlast.

Beroepsinkomen (na aftrek van de beroepskosten) :

* man (inkomsten van Belgische oorsprong) :

- winst : 1.010.526 F

- bezoldiging van bedrijfsleider : 89.474 F

- pensioen: 80.000 F

- totaal : 1.180.000 F

* vrouw (inkomsten van buitenlandse oorsprong die bij overeenkomst in België vrijgesteld zijn) : bezoldiging van werknemer : 800.000 F

Giften : 10.000 F

Onderhoudsuitkeringen aan hun zoon : 240.000 F

1° Vaststelling van de aanslagbasissen

Man Vrouw

Nettoberoepsinkomen :

- winst : 1.010.526 F

- bezoldiging van bedrijfsleider : 89.474 F

- pensioen : 80.000 F

- buitenlandse bezoldiging : 800.000 F

Totaal netto-inkomen (1.980.000 F) : 1.180.000 F 800.000 F

Aftrekbare bestedingen :

- giften (10.000 F) : - 5.960 F(1) - 4.040 F(3)

- gemeenschappelijke onderhoudsuitkeringen

(240.000 F x 80 % =192.000 F) : - 114.424 F(2) - 77.576 F(4)

Resterend gezinsinkomen : 1.059.616 F

Afgezonderd beroepsinkomen : 718.384 F

[(1) 10.000 F

* 1.180.000/1.980.000 = 5.960 F. (2) 192.000 F

* 1.180.000/1.980.000 = 114.424 F. (3) 10.000 F

* 800.000/1.980.000 = 4.040 F.

(4) 192.000 F * 800.000/1.980.000 = 77.576 F.]

2° Berekening van de belasting

* Afgezonderd beroepsinkomen :

- basisbelasting op 718.384 F : 145.050 F + (718.384 F - 478.000 F) x45 % = 253.223 F

- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F

- verschil: 213.223 F

* Resterend gezinsinkomen :

- basisbelasting op 1.059.616 F :

145.050 F + (1.059.616 F - 478.000 F) x 45 % = 406.772 F

- belasting op 160.000 F : 160.000 F x 25 % = - 40.000 F

- verschil : 366.777 F

* Om te slane belasting : 213.223 F + 366.777 F = 580.000 F

3° Omslag van de belasting

Eerste fase

Gedeelte met betrekking tot :

- het afgezonderd beroepsinkomen : 580.000 F x 718.384/1.778.000 = 234.343 F

- het resterend gezinsinkomen : 580.000 F x 1.059.616/1.778.000 (1) = 345.657 F

Totaal : 580.000 F [(1) 718.384 F + 1.059.616 F = 1.778.000 F.]

Tweede fase

Gedeelte met betrekking tot :

- de winst : 345.657 F x 1.010.526/1.180.000 = 296.013 F

- de bezoldiging van bestuurder : 345.657 F x 89.474/1.180.000 = 26.210 F

- het pensioen : 345.657 F x 80.000/1.180.000 = 23.434 F

- de buitenlandse bezoldiging : 234.343 F x 800.000/800.000 = 234.343 F

Totaal : 580.000 F

5° Opmerking

Daar in dit voorbeeld alleen gemeenschappelijke bestedingen (giften en een door beide echtgenoten verschuldigde onderhoudsuitkering) van het totale netto-inkomen afgetrokken worden, kan de omslag ook eenvoudiger, nl. door de belasting rechtstreeks over het totale netto-inkomen van beide echtgenoten om te slaan.

De omslag van de belasting zou dan als volgt geschieden :

Gedeelte met betrekking tot :

- de winst : 580.000 F x 1.010.526/1.980.000 = 296.013 F

[1.180.000 F + 800.000 F = 1.980.000 F.]

- de bezoldiging van bedrijfsleider : 580.000 F x 89.474/1.980.000 = 26.210 F

- het pensioen : 580.000 F x 80.000/1.980.000 = 23.434 F

- de buitenlandse bezoldiging : 580.000 F x 800.000/1.980.000 = 234.343 F

Totaal : 580.000 F

Men stelt vast dat de resultaten identiek zijn aan die bekomen met de eerste werkwijze.