Parlementaire vraag nr. 1588 van de heer Devlies van 26.02.2007
VRAAG 07/1588
Vraag nr. 1588 van de heer Devlies dd. 26.02.2007
Vr. en Antw., Kamer, 2006-2007, nr. 161, blz. 31399-31400
Overtreding - Belastingverhoging
VRAAG
Een belastingplichtige kan goede argumenten hebben om een interpretatie aan te houden die afwijkt van de administratieve commentaar bij het invullen van zijn belastingaangifte. Ook in de FOD Financiën, worden afwijkende interpretaties gehanteerd. Zo besliste de dienst Voorafgaande Beslissingen op 27 oktober 2005 dat zij niet gebonden is door circulaires, maar enkel door de tekst van de wet (voorafgaande beslissing nr. 500.245). Wat voor de dienst Voorafgaande Beslissingen geldt, geldt ook voor de belastingplichtigen.
Na een controle legt de inspecteur de administratieve commentaar op als norm. De belastingplichtige brengt uiteindelijk de betwisting voor de rechtbank. Ondertussen vult hij naar eer en geweten zijn belastingaangifte op dezelfde wijze in. Het kan de belastingplichtige immers niet ten kwade geduid worden bij zijn oorspronkelijke en onveranderd fiscaal standpunt te blijven in afwachting van een definitieve uitspraak door de rechtbank.
1. Hoe dient artikel 444, WIB 1992 toegepast te worden tijdens de aanslagjaren tot het jaar waarin een definitieve rechterlijke uitspraak wordt geveld?
2. Wat moet verstaan worden onder eerste, tweede en derde overtreding?
3. Kan er sprake zijn van een verschillende overtreding wanneer telkens over dezelfde principiële en feitelijke omstandigheden gaat?
4. Kan de administratie een oplopende en steeds hogere belastingverhoging opleggen (tot 200%) ondanks het feit dat het telkens over dezelfde principiële en feitelijke omstandigheden gaat?
5. Kan de belastingplichtige gestraft worden omdat hij gedurende jaren - bij gebrek aan definitieve rechterlijke uitspraak - bij zijn oorspronkelijk standpunt blijft?
ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën, 06.04.2007)
De belastingverhogingen zoals bepaald in artikel 444 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) hebben als doel een niet-aangifte, en een onjuiste of onvolledige aangifte te sanctioneren.
De ter zake toepasselijke belastingverhoging wordt bepaald rekening houdend met de aard en de ernst (het eventuele opzet de belasting te ontduiken) van de overtreding, volgens een schaal waarbij de trappen worden vastgesteld in de artikelen 225 tot 229 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 1992 (KB/ WIB 1992).
In het door het geachte lid aangehaalde geval waarbij de belastingplichtige herhaalde onjuiste aangiften indient in afwachting van een definitieve beslissing aangaande een geschil betreffende een principekwestie zal voor de bepaling van de toepasbare belastingverhoging inzake deze latere onjuiste aangiften geen rekening worden gehouden met de rang van de overtreding. Het toegepaste tarief blijft in dit geval ongewijzigd voor de volgende aanslagjaren.
Uiteraard is dit enkel het geval indien het een onjuiste aangifte betreft zonder het opzet de belasting te ontduiken en indien de onjuistheid het gevolg is van het nog niet beslechte initiële geschil aangaande een principekwestie.
Vraag nr. 1588 van de heer Devlies dd. 26.02.2007
Vr. en Antw., Kamer, 2006-2007, nr. 161, blz. 31399-31400
Overtreding - Belastingverhoging
VRAAG
Een belastingplichtige kan goede argumenten hebben om een interpretatie aan te houden die afwijkt van de administratieve commentaar bij het invullen van zijn belastingaangifte. Ook in de FOD Financiën, worden afwijkende interpretaties gehanteerd. Zo besliste de dienst Voorafgaande Beslissingen op 27 oktober 2005 dat zij niet gebonden is door circulaires, maar enkel door de tekst van de wet (voorafgaande beslissing nr. 500.245). Wat voor de dienst Voorafgaande Beslissingen geldt, geldt ook voor de belastingplichtigen.
Na een controle legt de inspecteur de administratieve commentaar op als norm. De belastingplichtige brengt uiteindelijk de betwisting voor de rechtbank. Ondertussen vult hij naar eer en geweten zijn belastingaangifte op dezelfde wijze in. Het kan de belastingplichtige immers niet ten kwade geduid worden bij zijn oorspronkelijke en onveranderd fiscaal standpunt te blijven in afwachting van een definitieve uitspraak door de rechtbank.
1. Hoe dient artikel 444, WIB 1992 toegepast te worden tijdens de aanslagjaren tot het jaar waarin een definitieve rechterlijke uitspraak wordt geveld?
2. Wat moet verstaan worden onder eerste, tweede en derde overtreding?
3. Kan er sprake zijn van een verschillende overtreding wanneer telkens over dezelfde principiële en feitelijke omstandigheden gaat?
4. Kan de administratie een oplopende en steeds hogere belastingverhoging opleggen (tot 200%) ondanks het feit dat het telkens over dezelfde principiële en feitelijke omstandigheden gaat?
5. Kan de belastingplichtige gestraft worden omdat hij gedurende jaren - bij gebrek aan definitieve rechterlijke uitspraak - bij zijn oorspronkelijk standpunt blijft?
ANTWOORD (vice-eersteminister en minister van Financiën, 06.04.2007)
De belastingverhogingen zoals bepaald in artikel 444 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) hebben als doel een niet-aangifte, en een onjuiste of onvolledige aangifte te sanctioneren.
De ter zake toepasselijke belastingverhoging wordt bepaald rekening houdend met de aard en de ernst (het eventuele opzet de belasting te ontduiken) van de overtreding, volgens een schaal waarbij de trappen worden vastgesteld in de artikelen 225 tot 229 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het WIB 1992 (KB/ WIB 1992).
In het door het geachte lid aangehaalde geval waarbij de belastingplichtige herhaalde onjuiste aangiften indient in afwachting van een definitieve beslissing aangaande een geschil betreffende een principekwestie zal voor de bepaling van de toepasbare belastingverhoging inzake deze latere onjuiste aangiften geen rekening worden gehouden met de rang van de overtreding. Het toegepaste tarief blijft in dit geval ongewijzigd voor de volgende aanslagjaren.
Uiteraard is dit enkel het geval indien het een onjuiste aangifte betreft zonder het opzet de belasting te ontduiken en indien de onjuistheid het gevolg is van het nog niet beslechte initiële geschil aangaande een principekwestie.