Artikel 354/1, WIB 92

Art. 354/1 is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2023 (art. 96 en 102, 1ste lid, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)

[De voorgaande aanslagjaren blijven onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van de huidige wet (art. 102, 2de lid, W 20.11.2022 - B.S. 30.11.2022; Numac: 2022034191; erratum B.S. 05.12.2022)]


De in artikel 354, § 1, derde of vierde lid bedoelde aanvullende termijn kan niet toegepast worden voor het vestigen van een aanslag in verband met de onjuiste of onvolledige aangifte van:

a) gewestelijke belastingen, heffingen en retributies als bedoeld in artikel 198, § 1, 5° ;

b) geldboeten, verbeurdverklaringen en straffen van alle aard als bedoel in artikel 53, 6° ;

c) de niet-aftrekbare autokosten als bedoeld in artikel 66, § 1 of artikel 198bis;

d) de niet-aftrekbare receptiekosten en kosten voor relatiegeschenken als bedoeld in artikel 53, 8° of 11° ;

e) de niet-aftrekbare restaurantkosten als bedoeld in artikel 53, 8°bis of 11° ;

f) de kosten voor niet-specifieke beroepskledij als bedoeld in artikel 53, 7° of 11° ;

g) de sociale voordelen, met inbegrip van voordelen voor maaltijdcheques, sport- of cultuurcheques, of ecocheques als bedoeld in artikel 38, § 1.