Artikel 320/1, WIB 92

Art. 320/1 is van toepassing vanaf 01.05.2019 (art. 71 en 119, § 1, 1ste lid, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)

[Zolang het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II, van de wet van 23 maart 2019, niet van toepassing is op een vennootschap, vereniging of stichting, moet elke verwijzing naar een bepaling van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen die voorkomt in een bepaling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, worden gelezen, voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, als een verwijzing naar de bepaling van het Wetboek van vennootschappen of andere bijzondere wetgeving die in zulke fiscale wetgeving voorkwam voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 2, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]

[Zolang, overeenkomstig hoofdstuk IV, afdeling II van de wet van 23 maart 2019, een vennootschap, vereniging of stichting, die door het Belgisch recht wordt beheerst, een rechtsvorm heeft die het Wetboek van vennootschappen en verenigingen niet erkent, worden de bepalingen van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, het Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten, het Wetboek van Successierechten, het Wetboek diverse rechten en taksen en het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde, de ter uitvoering ervan genomen besluiten en de bijzondere wetgeving van toepassing op deze belastingen, die voor de inwerkingtreding van deze wet deze rechtsvorm vermeldden, geacht deze rechtsvorm te blijven vermelden voor wat deze vennootschap, vereniging of stichting betreft, zoals voor de inwerkingtreding van deze wet (art. 119, § 3, W 17.03.2019 - B.S. 10.05.2019; Numac: 2019012297)]

Elke binnenlandse vennootschap, alsook elke in artikel 227, 2°, bedoelde belastingplichtige die winst in de zin van artikel 228, § 2, 3°, voortbrengt door middel van een in artikel 229 bedoelde Belgische inrichting is ertoe gehouden, met het oog op het bepalen en het nazien van zijn fiscale toestand, een boekhouding te voeren, een inventaris op te stellen en een jaarrekening bij te houden overeenkomstig het Belgische boekhoudrecht dat van toepassing is op ondernemingen die aan dat recht zijn onderworpen, een gelijkaardige rechtsvorm hebben en dezelfde activiteit uitoefenen. Indien de belastingplichtige aan de belasting der niet-inwoners onderworpen is, zijn deze verplichtingen beperkt tot de verrichtingen, bezittingen, rechten, vorderingen, schulden, verplichtingen van welke aard ook die verbonden zijn aan bovenvermelde Belgische inrichting. Voor de toepassing van deze bepalingen, wordt de binnenlandse vennootschap, die door een buitenlands recht wordt beheerst, gelijkgesteld met een commanditaire vennootschap als tenminste een van de vennoten aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap in minstens dezelfde mate als een beherende vennoot.

De Koning kan de volledige of gedeeltelijke vrijstellingen van de in het eerste lid bedoelde boekhoudkundige verplichtingen voorzien, in de mate dat deze niet noodzakelijk zijn voor de controle en vaststelling van de belastbare basis.