Artikel 320, WIB 92

Art. 320, § 2, is van toepassing 10 dagen na publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad (25.05.2019) (art. 34, W 02.05.2019 - B.S. 15.05.2019; Numac: 2019012436)

§ 1. Personen die een vrij beroep, een ambt of een post uitoefenen zijn gehouden voor elke in geld, per check of op andere wijze gedane inning van honoraria, commissielonen, bezoldigingen, terugbetalingen van kosten of andere beroepsontvangsten, een gedagtekend en ondertekend ontvangstbewijs af te leveren dat gelijktijdig in origineel en duplo wordt opgesteld en dat wordt getrokken uit een boekje waarvan het model en de wijze waarop de bedoelde belastingplichtigen ervan worden voorzien, worden vastgesteld door de Minister van Financiën;

deze kan:

1° onder door hem bepaalde voorwaarden, de verplichting opheffen, of wel voor bepaalde ontvangsten een ontvangstbewijs af te leveren, of wel op het ontvangstbewijs de naam van de schuldenaar van de geïnde sommen te vermelden;

2° voor zekere categorieën van de bedoelde personen de vermelding op het ontvangstbewijs van alle gegevens of de inlassing van alle formules voorschrijven die nuttig blijken om de ontvangsten en de uitgaven van die belastingplichtigen na te zien.

Onverminderd de bepalingen en de bevoegdheden van de minister, zoals omschreven in het eerste lid, mogen het ontvangstbewijs en het getuigschrift voor verstrekte hulp die de personen die medische en paramedische beroepen uitoefenen als bedoeld in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies dienen uit te reiken aan de gerechtigden om deze laatsten in staat te stellen te genieten van de tussenkomst voorzien in de Z.I.V.-reglementering, niet van elkaar worden gescheiden.

§ 2. De in § 1 vermelde personen houden daarenboven een dagboek dat dag voor dag het bedrag aanwijst, eensdeels van de uit hun ontvangstbewijsboekje overgebrachte ontvangsten en anderdeels van alle andere ontvangsten of voordelen waarvoor zij ervan ontslagen zijn een ontvangstbewijs af te leveren, zomede de uiteenzetting van hun behoorlijk verantwoorde beroepsuitgaven.

Het model van het dagboek wordt vastgesteld door de Minister van Financiën die de inschrijving van voor sommige gevallen nuttig geoordeelde aanvullende gegevens oplegt en die zekere categorieën van de hiervoor bedoelde personen van de dagelijkse inschrijving in het dagboek van hun ontvangsten en uitgaven kan ontslaan en die inschrijving op een ander tijdstip kan bepalen.

Met uitzondering van een dagboek gehouden door middel van ingebonden of ingenaaide bladzijden met voorgedrukte paginanummering, dient het dagboek, vóór het wordt gebruikt, te worden genummerd en geparafeerd door een bevoegde ambtenaar belast met de vestiging van de inkomstenbelastingen.