Parlementaire vraag nr. 224 van de heer Carl Devlies van 07.03.2013

Kamer, Vragen en Antwoorden, 2012-2013, QRVA 53/108 dd. 12.04.2013, blz. 601

Bezoldigingen van sportbeoefenaars. - Vrijstelling van doorstorting van de ingehouden bedrijfsvoorheffing

VRAAG

De jongste jaren bestaat er een tendens om steunmaatregelen te geven aan bepaalde sectoren door in te grijpen op de bedrijfsvoorheffingsregels. Zo worden bepaalde schuldenaren (werkgevers) ervan vrijgesteld een deel of zelfs de gehele bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten. Voor bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2008 aan sportbeoefenaars, kan tot 80% van de ingehouden bedrijfsvoorheffing worden vrijgesteld van doorstorting aan de Schatkist. De vrijstelling geldt onverkort voor bezoldigingen betaald aan "jonge sportbeoefenaars" (spelers die op 1 januari van het jaar dat volgt op dat waarin de vrijstelling wordt gevraagd, niet de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt). De vrijstelling van doorstorting wordt eveneens toegekend voor bezoldigingen betaald aan "oudere sportbeoefenaars", maar dan wel op voorwaarde dat minstens de helft van dit vrijgestelde bedrag wordt besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars die de leeftijd van 23 jaar nog niet hebben bereikt op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de vrijstelling wordt gevraagd.

1. Hoe groot is het bedrag (in euro) aan ingehouden bedrijfsvoorheffing voor bezoldigingen van sportbeoefenaars dat jaarlijks wordt vrijgesteld van doorstorting aan de Schatkist?

2. Welk percentage van de ingehouden bedrijfsvoorheffing voor bezoldigingen van sportbeoefenaars die kan worden vrijgesteld van doorstorting wordt uiteindelijk toch doorgestort (ingevolge bijvoorbeeld te weinig investeringen in de opleiding van jonge sportbeoefenaars)?

3. Onder "bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars" wordt begrepen de betaling van lonen aan personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars alsook de betaling van lonen aan jonge sportbeoefenaars. Hoe staat u tegenover een aanpassing van deze bepaling zodat de ingehouden bedrijfsvoorheffing ook in aanmerking komt voor vrijstelling van doorstorting indien deze wordt besteed aan andere zaken dan de betaling van lonen (bijvoorbeeld jeugdfonds dat solidariteit tussen clubs bewerkstelligt, accommodatie, ... nog steeds in het kader van jeugdopleidingen)?

ANTWOORD (van de heer Geens, Minister van Financiën)

1. In de onderstaande tabel worden de bedragen aan ingehouden bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van sportbeoefenaars weergegeven die jaarlijks worden vrijgesteld van doorstorting aan de Schatkist.

Codes

Omschrijving

2010

2011

2012 *

41 +48

Sportbeoefenaars jonger dan 26 jaar (Artikel 2756, 1ste en 7de lid WIB92)

- 18 475 902.21

- 21 524 501.96

- 16 676 481.32

42 + 49

Sportbeoefenaars op voorwaarde dat de helft van de vrijstelling besteed wordt aan de opleiding van sportbeoefenaars jonger dan 23 jaar (Artikel 2756, 2de en 7de lid WIB92)

- 25 876 661.44

- 29 330 069.10

- 26 202 825.78

Voor het jaar 2012 gaat het om voorlopige cijfers.

2. De administratie beschikt niet over de gevraagde statistische informatie.

3. In artikel 2756, 3e lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt verstaan onder bedragen besteed aan de opleiding van jonge sportbeoefenaars, de bezoldiging van personen belast met de opleiding, begeleiding of ondersteuning van deze jonge sportbeoefenaars in hun sportbeoefening en de bezoldiging van de jonge sportbeoefenaars. Deze besteding kan volgens de toelichting bij de wet van 4 mei 2007 betreffende het fiscaal statuut van de bezoldigde sportbeoefenaars plaatsvinden binnen een club of in een andere sportieve eenheid die zou beschikken over jonge amateursportbeoefenaars begeleid door personen die voor deze activiteit een loon ontvangen en van wie de club die de besteding moet doen, geheel of gedeeltelijk de loonkosten zou dragen via een ad hoc overeenkomst. Ik overweeg momenteel niet om de bestaande reglementering ter zake uit te breiden.