Commentaar van art. 356, WIB 92
Art. 356, WIB 92
356/0 | |
356/1-3 | |
356/4 | |
356/5 | |
356/6 | |
356/7-8 | |
356/9-10 | |
356/11 | |
356/12 | |
356/13-14 | |
356/15 | |
XII. AMBTENAREN AANGEWEZEN OM DE VERZOEKSCHRIFTEN TE DOEN BETEKENEN | 356/16-17 |
356/18 | |
XIV. BETEKENING VAN HET VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP | 356/19 |
XV. VRIJSTELLING VAN SOMMIGE RECHTEN (ZEGELRECHT, REGISTRATIE, GRIFFIERECHT, EXPEDITIERECHT) | 356/20 |
Nummer 356/0
Art. 356. - Wanneer tegen een met redenen omklede beslissing van de directeur der belastingen of van de door hem gedelegeerde ambtenaar beroep is aangetekend, kan de administratie, zelfs buiten de termijnen bepaald in de artikelen 353 en 354, een subsidiaire aanslag ten name van dezelfde belastingschuldige op grond van alle of een deel derzelfde belastingelementen als de oorspronkelijke aanslag, van ambtswege aan de goedkeuring van het Hof van beroep onderwerpen.
De subsidiaire aanslag is slechts invorderbaar ter uitvoering van het arrest van het Hof.
Die subsidiaire aanslag wordt aan het Hof onderworpen door een aan de belastingschuldige betekend verzoekschrift; het verzoekschrift wordt betekend met dagvaarding om voor het Hof te verschijnen, wanneer het een overeenkomstig artikel 357 gelijkgestelde belastingschuldige betreft.
II. RECHT VAN DE ADMINISTRATIE OM EEN SUBSIDIAIRE AANSLAG AAN DE GOEDKEURING VAN HET HOF VAN BEROEP TE ONDERWERPEN
Nummer 356/1
Hoewel de administratie over geen recht van verhaal beschikt ten opzichte van haar eigen werk, noch van de beslissing van de directeur (of van de door hem gedelegeerde ambtenaar), biedt art. 356, WIB 92, haar de mogelijkheid die beslissing op onrechtstreekse wijze te bestrijden door aan de goedkeuring van het Hof van beroep, waarbij de belastingplichtige een voorziening aanhangig heeft gemaakt, een subsidiaire aanslag ten name van dezelfde belastingplichtige, of van een daarmee gelijk te stellen belastingplichtige, te onderwerpen. Het betreft hier een uitzonderlijk middel om, door een juiste toepassing van de belastingwet, een aanslag te verbeteren die, alvorens hij definitief is geworden, verkeerd blijkt te zijn (Brussel, 20.3.1961, CV Noordnatie).
Uit de vergelijking tussen de bepalingen van art. 355, WIB 92, die, onder de erin vermelde voorwaarden, de administratie machtigen, zelfs nadat het Hof van beroep een aanslag nietig heeft verklaard, een nieuwe aanslag te vestigen, en de bepalingen van art. 356, WIB 92, volgt dat de administratie door de voorziening in beroep van de belastingplichtige tegen de beslissing van de directeur (of van de door hem gedelegeerde ambtenaar) het recht verkrijgt ambtshalve een subsidiaire aanslag aan de beoordeling van het Hof van beroep te onderwerpen (Cass., 7.3.1967, CV Noordnatie, Bull. 452, blz. 937).
Nummer 356/2
Art. 356, WIB 92, is van toepassing als een gemotiveerde beslissing van de directeur (of van de door hem gedelegeerde ambtenaar), die het voorwerp is van een voorziening in beroep, de betwiste aanslag gehandhaafd heeft, maar er redenen zijn om te geloven dat die aanslag door het Hof zou kunnen worden vernietigd.
Nummer 356/3
Het is uitgesloten een subsidiaire aanslag aan de goedkeuring van het Hof van beroep te onderwerpen wanneer de betwiste aanslag werd vernietigd bij gemotiveerde beslissing onderworpen aan het Hof.
In dergelijk geval, behoort het eventueel aan de administratie te gepasten tijde een nieuwe aanslag te vestigen bij toepassing van art. 355, WIB 92. Die aanslag is invorderbaar zonder andere bemoeiing van het Hof (Brussel, 22.12.1948, NV "Caisse hypothécaire Anversoise").
III. SUBSIDIAIRE AANSLAGEN VOOR HET HOF VAN VERWIJZING
Nummer 356/4
Art. 356, WIB 92, stelt de administratie in de mogelijkheid van ambtswege een subsidiaire aanslag aan de goedkeuring van het Hof van beroep te onderwerpen, zowel wanneer de zaak aanhangig is door een rechtstreekse voorziening van de belastingplichtige tegen de beslissing van de directeur (of van de door hem gedelegeerde ambtenaar) als wanneer de zaak bij dit Hof aanhangig is na verwijzing door een arrest van het Hof van cassatie (Cass., 18.6.1959, Cambier, Bull. 360, blz. 118).
IV. TOEPASSINGSGEBIED VAN ART. 356, WIB 92
Nummer 356/5
De procedure betreffende het vestigen van een subsidiaire aanslag is een voorzorgsmaatregel opgevat in dezelfde geest als art. 355, WIB 92, ten einde de regularisatie te vereenvoudigen van een aanslag die nietig is wegens een ander gebrek dan laattijdigheid, en de inning van de werkelijk verschuldigde belasting te bespoedigen.
Die regularisatieprocedure is van toepassing in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald in de art. 355 en 357, WIB 92. Derhalve wordt dienaangaande verwezen naar de onderrichtingen van 355/1 tot 42 en 357/1 tot 8.
V. IDENTITEIT VAN DE BELASTINGELEMENTEN
Nummer 356/6
De subsidiaire aanslag, welke de administratie aan de goedkeuring van het Hof van beroep kan onderwerpen, moet bovendien gevestigd zijn "op grond van alle of een deel derzelfde belastingelementen als de oorspronkelijke aanslag" d.w.z. de aanslag waarover de directeur (of de door hem gedelegeerde ambtenaar) ingevolge het bezwaarschrift wettelijk een uitspraak heeft gedaan (Cass., 14.10.1958, Holvoet, Pas. 1959, I, 159) en zoals die aanslag eventueel door de directeur (of de door hem gedelegeerde ambtenaar) werd gewijzigd (Cass., 25.3.1969, Van Horen, Bull. 472, blz. 438).
De uitdrukking "derzelfde belastingelementen" wordt nader toegelicht in 355/26 tot 28, waarnaar wordt verwezen.
VI. VESTIGING VAN DE SUBSIDIAIRE AANSLAGEN
Nummer 356/7
Bij de vestiging van een subsidiaire aanslag moet men zich schikken naar het aanvankelijk geschonden of verkeerd toegepast wettelijk voorschrift (Brussel, 3.3.1958, Olbrechts).
Nummer 356/8
Wanneer de subsidiaire aanslagen steunen op dezelfde bestanddelen als de vernietigde aanslagen en wanneer deze laatste werden ingekohierd na het verzenden van een regelmatig bericht van wijziging, is het geldig verklaren van de subsidiaire aanslagen niet ondergeschikt aan de verzending van een nieuw bericht van wijziging (Cass., 18.6.1959, Cambier, Bull. 360, blz. 118).
VII. INVORDERING VAN DE SUBSIDIAIRE AANSLAG
Nummer 356/9
De subsidiaire aanslag wordt slechts invorderbaar na de uitspraak van het Hof van beroep over de betwiste aanslagen.
Nummer 356/10
Voor de subsidiaire aanslag dient, zoals voor elke andere aanslag, een aanslagbiljet te worden uitgereikt. Indien de aanslag wordt gehandhaafd, moeten de nalatigheidsinteresten worden berekend, rekening houdend niet met de datum van uitreiking van het bewuste aanslagbiljet doch met de datum van het arrest waarbij het Hof van beroep over de subsidiaire aanslag uitspraak heeft gedaan. Het aanslagbiljet moet als vermelding dragen: "Subsidiaire aanslag, te betalen daags na de dag van het arrest van het Hof van beroep dat de aanslag geldig verklaart".
VIII. SUBSIDIAIRE AANSLAG TEN LASTE VAN "DEZELFDE BELASTINGSCHULDIGE" - VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP
Nummer 356/11
De subsidiaire aanslag ten name van de belastingschuldige ten laste van wie de oorspronkelijke aanslag was gevestigd, wordt aan het Hof onderworpen door een aan die belastingschuldige betekend verzoekschrift.
Het verzoekschrift (zie model in 356/12) moet worden gezonden aan het Hof van beroep. Het bevat :
- een bondige uiteenzetting van de feiten;
- de besluiten;
- het verzoekschrift van de administratie.
Een voor echt verklaard afschrift van het verzoekschrift dient vooraf bij deurwaardersexploot aan de belastingschuldige te worden betekend.
Aan het bij de griffie van het Hof van beroep in te dienen origineel worden het volledig origineel dossier met betrekking tot de subsidiaire aanslag en het origineel van het deurwaardersexploot betreffende de betekening van het verzoekschrift toegevoegd.
IX. MODEL VAN VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP
Nummer 356/12
Het verzoekschrift tot het Hof wordt naar onderstaand model opgesteld :
De Heren Eerste-Voorzitter, Voorzitters en Raadsheren bij het
Hof van beroep te
................................................... Mijne Heren, De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Heer Minister van Financiën, wiens kantoren gevestigd zijn te 1000 Brussel, Wetstraat, nr. 12 op vervolging en ten verzoeke van ondergetekende, directeur der directe belastingen te ........ wiens kantoren gevestigd zijn in ............ (administratief adres van de directeur der directe belastingen in de volgorde: postcode en stad, straat, straatnummer), en waar, voor zover als nodig, domicilie
wordt gekozen, heeft de eer aan uw beoordeling en goedkeuring de subsidiaire aanslag in .......... (de aard van de belastingen vermelden) met betrekking tot het aanslagjaar .... voor te leggen, welke aanslag, om de hierna uiteengezette redenen, door de Administratie der directe belastingen werd gevestigd ten laste van, de Heer/Mevr. ............, krachtens art. 356, van het Wetboek van
de inkomstenbelastingen 1992. (Bondige uiteenzetting van de feiten). Op deze gronden en om deze redenen verzoekt de ondergetekende U, Mijne Heren, bij de uitspraak nopens de
voorziening in beroep ingediend door de betrokkene tegen de beslissing van ..... (datum vermelden), nr ......, de subsidiaire aanslag in ..... (de aard van de belastingen vermelden) gevestigd ten laste van de eiser onder artikel ...... van het kohier over het aanslagjaar .... aangelegd voor de gemeente ........, geldig en dienvolgens invorderbaar te verklaren en de betrokken belastingschuldige tot de kosten te veroordelen.
X. SUBSIDIAIRE AANSLAG TEN LASTE VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE BESCHOUWD ALS "DEZELFDE BELASTINGSCHULDIGE" - VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP
Nummer 356/13
Wanneer de subsidiaire aanslag wordt gevestigd ten name van een belastingschuldige gelijkgesteld met degene te wiens laste de oorspronkelijke aanslag werd gevestigd, wordt te werk gegaan zoals aangestipt in 356/11, behalve dat, in dergelijk geval, de akte van betekening van het verzoekschrift (zie model in 356/15) tevens dagvaarding moet inhouden om voor het Hof te verschijnen (Cass., 11.4.1957, Lefebvre, Pas. 1957, I, 986).
Nummer 356/14
De advocaat van het Departement belast met de verdediging van de oorspronkelijke aanslag, wordt vooraf om advies gevraagd in verband met de bedoelde dagvaarding, o.m. ter vaststelling van dag en uur waarop moet worden gedagvaard.
XI. MODEL VAN AKTE VAN BETEKENING VAN HET VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP MET DAGVAARDING OM TE VERSCHIJNEN
Nummer 356/15
De akte van betekening van het verzoekschrift, houdende dagvaarding om voor het Hof te verschijnen, wordt als volgt opgesteld :
.........(Plaats), .....(datum) Op verzoek van de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Heer Minister van Financiën, wiens kantoren gelegen zijn te 1000 Brussel, Wetstraat, nr. 12, op vervolging en ten verzoeke van de Heer Directeur der directe belastingen te ..........., wiens kantoren gevestigd zijn in ............... (administratief adres van de directeur der directe belastingen in de volgorde: postcode en stad, straat, straatnummer), en waar, voor zover als nodig, domicilie wordt gekozen. Ik, ondergetekende, ..................., deurwaarder bij ......, wonende te ........, ...... straat, ... heb aan de Heer/Mevr. ......., wonende te ........, ........ straat, ..., waar ik gesproken heb met ......., een verzoekschrift betekend dat krachtens artikel 356, laatste lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 door mijn requirant, namens de Belgische Staat (Ministerie van Financiën), gezonden is aan de Heren Eerste-Voorzitter, Voorzitters en Raadsheren bij het Hof van beroep te ....., bij welk verzoekschrift aan de beoordeling en de goedkeuring van dat Hof van beroep onder meer een subsidiaire aanslag wordt voorgelegd in .......... (de aard van de belastingen vermelden) met betrekking tot het aanslagjaar .... welke aanslag, om de in bedoeld verzoekschrift uiteengezette redenen, door de Administratie der directe belastingen ten laste van de betekende werd gevestigd. Sprekende zoals hierboven uiteengezet, heb ik eveneens : 1° de betekende gedagvaard om op ............. (dag en datum), te ...... uur, voor het genoemde Hof van beroep, zetelend te ..........., te verschijnen om de bovenbedoelde aanslag in ...... (de aard van de belastingen vermelden) gevestigd te zijnen name door de Administratie der directe belastingen en gepreciseerd in het betekend verzoekschrift te horen goedkeuren en invorderbaar verklaren; 2° aan de betekende een afschrift gelaten van dit exploot en van het betekend verzoekschrift; 3° verklaard dat deze betekening met dagvaarding om te verschijnen geschiedt in uitvoering van het laatste lid van artikel 356 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en als naar rechten behoort. Waarvan akte. Kosten. (Handtekening van de deurwaarder)
XII. AMBTENAREN AANGEWEZEN OM DE VERZOEKSCHRIFTEN TE DOEN BETEKENEN
Nummer 356/16
De directeurs van de directe belastingen worden aangewezen om de verzoekschriften waarmee de subsidiaire aanslagen bij toepassing van artikel 356, WIB 92 aan de Hoven van beroep worden onderworpen, in te dienen en te doen betekenen. Zij zullen nochtans deze taak slechts aanvangen met toelating van het Hoofdbestuur; de desbetreffende voorstellen moeten zo mogelijk worden gedaan bij het verzenden naar het Hoofdbestuur van de map 246 betreffende de oorspronkelijke aanslag of, indien het later gebeurt, onder verwijzing naar bewust dossier.
Nummer 356/17
Na betekening van het verzoekschrift en neerlegging van de desbetreffende stukken bij het Hof van beroep dient ten spoedigste een dossier 246 betreffende de subsidiaire aanslag aan het Hoofdbestuur en aan de advocaat van het Departement te worden gezonden. Die dossiers moeten op de voorzijde dezelfde refertes als het oorspronkelijk dossier dragen.
XIII. BEZWAARSCHRIFT TEGEN EEN SUBSIDIAIRE AANSLAG
Nummer 356/18
Een subsidiaire aanslag mag door de belastingschuldige worden betwist voor het Hof van beroep waaraan hij ter goedkeuring werd onderworpen, maar kan niet het voorwerp zijn van een ontvankelijk bezwaarschrift gericht tot de directeur der belastingen.
De omstandigheid dat niettemin een bezwaarschrift tegen dergelijke aanslag werd ingediend mag het Hof er niet toe brengen zijn beslissing te verdagen tot na de beslissing van de directeur der belastingen (Cass., 18.6.1959, Cambier, Bull. 360, blz. 118).
XIV. BETEKENING VAN HET VERZOEKSCHRIFT AAN HET HOF VAN BEROEP
Nummer 356/19
Geen enkele wettelijke bepaling maakt de geldigverklaring van een subsidiaire aanslag ondergeschikt aan de voorwaarde dat het desbetreffend kohieruittreksel niet zou gezonden geweest zijn aan de belastingplichtige vóór de betekening aan deze laatste van het verzoek door de administratie gericht aan het Hof van beroep (Cass., 18.6.1959, Cambier, Bull. 360, blz. 118).
XV. VRIJSTELLING VAN SOMMIGE RECHTEN (ZEGELRECHT, REGISTRATIE, GRIFFIERECHT, EXPEDITIERECHT)
Nummer 356/20
Tot alle nuttige doeleinden wordt erop gewezen dat :
1° van zegelrecht worden vrijgesteld de voor de uitvoering van wetten en reglementen inzake belastingen ten bate van Staat, ... opgestelde of afgeleverde akten (zie art. 591, 4°, BR 26.6.1947 houdende het Wetboek der zegelrechten - BS 14.8.1947);
2° van de formaliteit der registratie worden vrijgesteld de akten, vonnissen en arresten betreffende de uitvoering van de wetten en reglementen inzake belastingen ten bate van Staat, ... (zie art. 162, 4°, KB nr. 64 van 30.11.1939 houdende het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten - BS 1.12.1939);
3° van het rolrecht (griffierecht) worden vrijgesteld de inschrijving van zaken waarvan de vonnissen en arresten genieten van de vrijstelling van het registratierecht of van de formaliteit der registratie (zie 2°, hiervoor; art. 2791, 1*, KB nr. 64 van 30.11.1939);
4° van expeditierecht zijn vrijgesteld de uitgiften, afschriften en uittreksels uit akten, vonnissen en arresten afgeleverd in fiscale zaken (art. 162, 4* en 280, 1*, KB nr. 64 van 30.11.1939).