Artikel 173, WIB 92
Art. 173, eerste lid, treedt in werking op 01.01.2018 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2019 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 01.01.2018 (art. 15 en 86 A, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)
[Hoofdstuk 1, W 25.12.2017 (B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414) heeft inzonderheid de gedeeltelijke omzetting tot doel van richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt en de omzetting van richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (art. 2, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]
[Elke wijziging die vanaf 26 juli 2017 aan de afsluitingsdatum van het boekjaar wordt aangebracht, blijft zonder uitwerking voor de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen (art. 86 D, W 25.12.2017 - B.S. 29.12.2017; Numac: 2017014414)]
Verwezenlijkte meerwaarden op financiële vaste activa of andere aandelen worden slechts aan de belasting tegen het tarief van 10 of 16,5 % onderworpen in zover het belastbare bedrag ervan hoger is dan het totale bedrag van de vroeger op diezelfde bestanddelen aangenomen minderwaarden, verminderd met het totale bedrag van de meerwaarden die overeenkomstig artikel 24, eerste lid, 3°, zijn belast.
In voorkomend geval vindt artikel 42, toepassing om te bepalen of de in artikel 171, 4°, a, bedoelde activa zijn vervreemd nadat zij meer dan 5 jaar voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt.