Commentaar van art. 519, WIB 92

Art. 519, WIB 92

I. WETTEKST

Nummer 519/0

Art. 519. (1) - In afwijking van de artikelen 171, 2°bis, a, en 269, eerste lid, 1°, wordt het tarief van de personenbelasting, respectievelijk de roerende voorheffing vastgesteld op 25 pct. :

- voor inkomsten van gelddeposito's met aanduiding van termijn of een opzeggingstermijn van minder dan 6 maanden die zijn gedaan of hernieuwd vóór 1 januari 1990;

- voor de andere inkomsten van roerende goederen en kapitalen en de andere diverse inkomsten als vermeld in artikel 90, 5° tot 7°, die zijn toegekend ter uitvoering van overeenkomsten gesloten vóór 1 maart 1990.

[(1) De huidige tekst van art. 519, WIB 92, is van toepassing op de vanaf 1.1.1994 toegekende of betaalbaar gestelde inkomsten].

II. ALGEMEEN

Nummer 519/1

Luidens de bewoordingen van de art. 1 en 3, W 22.2.1990 houdende verlaging van de roerende voorheffing (V 2033, Bull. 693) werd het tarief van de PB en van de RV betreffende de inkomsten van roerende goederen en kapitalen die geen dividenden zijn en de diverse inkomsten van roerende aard, van 25 % tot 10 % (1) verminderd, wanneer die inkomsten zijn verleend of toegekend in uitvoering van vanaf 1.3.1990 gesloten overeenkomsten.

De bedoelde inkomsten worden in principe in de PB afzonderlijk belast en onderworpen aan de RV op grond van respectievelijk art. 171, 2°bis, a en art. 269, eerste lid, 1°, WIB 92, tegen een aanslagvoet van 15 % voor de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1.1.1996. Evenwel is in sommige gevallen de aanslagvoet van 25 % behouden, namelijk voor de in art. 519, WIB 92, vermelde inkomsten.

[(1) Dit tarief bedraagt 13 % (te verhogen met de ACB - zie art. 463bis, WIB 92) voor de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1.1.1994 en 15 % voor de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1.1.1996].

III. INKOMSTEN WAAROP DE AANSLAGVOET VAN 25 % VAN TOEPASSING IS

Nummer 519/2

De aanslagvoet van 25 % (1) is van toepassing op :

1° inkomsten van gelddeposito's met aanduiding van termijn of met een opzeggingstermijn van minder dan 6 maanden die zijn gedaan of hernieuwd voor 1.1.1990;

2° de andere inkomsten van roerende goederen en kapitalen dan dividenden en de andere diverse inkomsten als vermeld in art. 90, 5° tot 7°, WIB 92, die zijn toegekend ter uitvoering van overeenkomsten gesloten voor 1.3.1990.

[(1) Voor de aj. 1994 tot 1996 verhoogd met de ACB (zie commentaar op art. 463bis, WIB 92].

Nummer 519/3

De in 519/2, 2°, vermelde inkomsten zijn inzonderheid de hiernavolgende Belgische en buitenlandse inkomsten die verband houden met voor 1.3.1990 gesloten overeenkomsten :

1° inkomsten van overheidsfondsen, van obligaties, van kasbons en van deposito's met een opzeggingstermijn van 6 maand of meer;

2° inkomsten uit (al dan niet hypothecaire) schuldvorderingen;

3° inkomsten uit onroerende leasing;

4° inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen;

5° roerende inkomsten begrepen in lijfrenten of tijdelijke renten;

6° inkomsten verkregen uit de onderverhuring of de overdracht van huur van onroerende goederen of uit de concessie van het recht om bepaalde reclamedragers te plaatsen;

7° loten van effecten van leningen;

8° opbrengsten uit de verhuring van jacht-, vis- en vogelvangstrecht.

IV. BEHOUD VAN HET TARIEF VAN DE RV OP 25 % (1)

[(1) Voor de inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 26.7.1993 tot 31.12.1995 verhoogd met de ACB].

Nummer 519/4

Ter zake wordt verwezen naar de commentaar op art. 261, WIB 92.