Parlementaire vraag nr. 1843 van de heer Marco Van Hees van 11.01.2024
Kamer, Vragen en Antwoorden, 2023-2024, QRVA 55/128 d.d. 08.02.2024, blz. 194
Voordelen van alle aard op recht van opstal
VRAAG (van de heer Van Hees)
In zijn arrest van 16 juni 2023 heeft het Hof van Cassatie zich uitgesproken over de voorwaarden onder welke het recht van opstal als een voordeel van alle aard (VAA) in hoofde van een bedrijfsleider beschouwd kan worden en het moment vanaf hetwelk het belastbaar is. Ten gevolge van de afschaffing van de wet van 10 januari 1824 ressorteert die materie thans onder de nieuwe bepalingen van het in 2020 ingevoerde Burgerlijk Wetboek (artikel 3.118). Overeenkomstig dat artikel verkrijgt de opstalgever het eigendom in principe pas na het verstrijken van het opstalrecht. Bijgevolg kan de bedrijfsleider, die de grondeigenaar is en die bij het verstrijken van het opstalrecht de eigenaar wordt van de gebouwen die zijn bedrijf, de opstalhouder, opgetrokken heeft, niet vóór dat precieze moment het voordeel van alle aard toegekend krijgen. Bijgevolg zou volgens de belastingadministratie en de heersende rechtspraak een voordeel van alle aard op het recht van opstal pas belastbaar zijn vanaf het moment waarop dat recht verstrijkt en niet tijdens de belastbare periode tijdens welke het VAA aan de bedrijfsleider toegekend wordt met toepassing van artikelen 31 en 32 WIB92 en artikel 204 KB/WIB92.
1. Onderschrijft de belastingadministratie dat arrest van het Hof van Cassatie? Zo niet, waarom niet?
2. Betekent dat dan dat de centrale diensten van de Algemene Administratie van de Fiscaliteit en de Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken er opnieuw een verschillende interpretatie op zouden nahouden, als laatstgenoemde de rechtspraak van het Hof van Cassatie zou volgen?
3. Overweegt u een wetswijziging door te voeren om de vroegere situatie, die strookt met de bepalingen van het WIB92, het KB/WIB92 en de heersende rechtspraak, te herstellen?
4. Heeft de rechtspraak van het Hof van Cassatie gevolgen voor het bepalen van het moment waarop een voordeel van alle aard in hoofde van een bedrijfsleider belast wordt in het geval van andere gesplitste rechten, zoals erfpacht en vruchtgebruik?
5. Wat is de budgettaire impact van dat cassatiearrest op de dossiers die momenteel het voorwerp van een controle of een geschil uitmaken en op de thematische controles ter zake?
ANTWOORD (Vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij)
1. In tegenstelling tot wat u lijkt te denken, is het arrest van het Hof van Cassatie dat u inroept gunstig voor de administratie omdat het arrest het door de administratie verdedigde principiële standpunt bevestigt.
2. Op basis van de verkregen informatie, is er op dit vlak geen meningsverschil tussen de Algemene Administratie van de Fiscaliteit en de Dienst Voorafgaande Beslissingen.
4. Dit principiële standpunt is mutatis mutandis van toepassing voor alle gelijkaardige overeenkomsten, rekening houdende met de specifieke kenmerken van elk concreet geval. Gelet op het voorgaande, zijn punten 3 en 5 zonder voorwerp.