Parlementaire vraag nr. 207 van de heer Pieters van 21.01.2000

VRAAG 00/207

Vraag nr. 207 van de heer Pieters dd. 21.01.2000


Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000, nr. 23, blz. 2604

Burgemeesters - Forfait

VRAAG

Een aantal Belgische burgemeesters oefenen hun ambt van burgemeester uit als gepensioneerde. Gepensioneerden hebben alleen recht op het volledige pensioen wanneer hun inkomsten uit betaalde gelegenheidsarbeid bepaalde grenzen niet te boven gaat. Voor gepensioneerde loontrekkenden is de inkomensgrens per 1 januari 1999, 575.520 frank bruto per jaar voor gepensioneerden met uitsluitend een overlevingspensioen en 287.760 frank bruto per jaar voor de andere gepensioneerden.

Gepensioneerde burgemeesters die daarnaast ook nog andere inkomsten uit gelegenheidsarbeid hebben, zijn dus vaak genoodzaakt hun burgemeesterswedde tot nul te laten herleiden willen zij recht hebben op hun volledig pensioen.

De fiscale rechtsregels bepalen dat burgemeesters, schepenen en voorzitters van OCMW's van hun bezoldigingen met betrekking tot hun mandaat een forfaitair bedrag als beroepskosten kunnen aftrekken. Deze forfaitaire aftrek is gelijk aan de bezoldiging die wordt toegekend aan een burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter van de kleinste Belgische gemeenten.

Bedoelde burgemeesters krijgen, wegens hun tot nul herleide wedde, geen inkomsten uit hun ambt maar hebben wel onkosten die inherent verbonden zijn aan hun burgemeesterschap.

1.
a) Kunnen deze burgemeesters gebruik maken van hierboven bedoelde forfaitaire aftrek?


b) Zo neen, waarom?


c) Zo ja, op welke manier?


2. Indien geen gebruik gemaakt mag worden van de bedoelde forfaitaire aftrek, hoe kunnen deze burgemeesters dan hun onkosten in rekening brengen?

ANTWOORD

1. Het antwoord op de vraag luidt ontkennend. Het bijzonder forfait voor burgemeesters moet worden beperkt tot het bedrag van de ontvangen wedde als burgemeester. Wanneer een burgemeester afstand doet van zijn wedde, is er bijgevolg geen forfaitaire aftrek voor beroepskosten meer mogelijk.

De reden is vervat in het antwoord op vraag 2 hierna.

2. Het bijzonder forfait is een keuze, in die zin dat de belastingplichtige (burgemeester) altijd de mogelijkheid heeft om een hoger bedrag aan werkelijke en bewezen beroepskosten af te trekken.

Overeenkomstig artikel 49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 kunnen evenwel alleen de kosten die in noodzakelijk verband staan met het verkrijgen of het behouden van inkomsten uit de uitoefening van een beroepswerkzaamheid als beroepskosten worden aangemerkt. Wanneer een burgemeester zijn functie ingevolge de afstand van zijn wedde onbezoldigd uitoefent is die voorwaarde niet vervuld en kunnen de kosten met betrekking tot zijn functie als burgemeester niet als beroepskosten worden afgetrokken.