Commentaar van art. 4, WIB 92 (bijwerking)

Bijwerking Com.IB 92 d.d. 03.11.2016

TITEL II: PERSONENBELASTING

HOOFDSTUK I: AAN DE BELASTING ONDERWORPEN PERSONEN

Art. 4, WIB 92

I. WETTEKST

4/0

II. ALGEMEEN

4/1

III. IN BELGIË GEACCREDITEERDE BUITENLANDSE DIPLOMATIEKE AMBTENAREN, CONSULAIRE BEROEPSAMBTENAREN EN HUN INWONENDE GEZINSLEDEN

4/2 tot 6

A. Algemeen

4/2

B. Bedoelde personen

4/3 tot 5

C. Consulaire ere-ambtenaren

4/6

IV. ANDERE LEDEN VAN BUITENLANDSE DIPLOMATIEKE ZENDINGEN EN CONSULAIRE POSTEN IN BELGIË EN HUN INWONENDE GEZINSLEDEN

4/7 tot 12

A. Algemeen

4/7

B. Bedoelde personen

4/8

C. Voorwaarden voor de vrijstelling

4/9

D. Rechtspraak

4/10

E. Belgische personeelsleden

4/11-12

V. ANDERE BUITENLANDSE AMBTENAREN

4/13 tot 16

A. Algemeen

4/13

B. Bedoelde personen

4/14

C. Voorwaarden voor de vrijstelling

4/15-16

VI. AMBTENAREN VAN INTERNATIONALE ORGANISATIES

4/17 tot 28

A. Algemeen

4/17-18

B. Internationale ambtenaren met diplomatiek statuut

4/19 tot 21

C. Internationale ambtenaren zonder diplomatiek statuut

4/22 tot 24/23

D. Regeling van de fiscale toestand van de echtgenoten

4/25

E. Particulier personeel

4/26

F. Rechtspraak - Bestendig inwoner

4/27

G. Bijzondere gevallen

4/28

1. Ambtenaren van de Benelux Unie

2. Ambtenaren van de Noord - Atlantische Vergadering

VII. VERTEGENWOORDIGERS EN ANDERE AMBTENAREN VAN DE VERTEGENWOORDIGINGEN, ZENDINGEN, MISSIES OF DELEGATIES VAN LIDSTATEN OF DERDE STATEN BIJ DE HOOFD- EN HULPORGANEN VAN IN BELGIË GEVESTIGDE INTERNATIONALE ORGANISATIES

4/29 tot 33

BIJLAGE

Art. 4, WIB 92

Deze bijwerking heeft betrekking op art. 4, WIB 92, zoals van toepassing voor het aanslagjaar 2015. Het is van kracht in deze versie sinds het aanslagjaar 1995.

I. WETTEKST

4/0

Art. 4. - Aan de personenbelasting zijn niet onderworpen:

1° de buitenlandse diplomatieke ambtenaren en de consulaire beroepsambtenaren die in België zijn geaccrediteerd, alsmede hun inwonende gezinsleden;

2° op voorwaarde van wederkerigheid, de andere leden van buitenlandse diplomatieke zendingen en consulaire posten in België, alsmede hun inwonende gezinsleden, mits de betrokkenen de Belgische nationaliteit niet bezitten of niet duurzaam verblijf houden in België;

3° op voorwaarde van wederkerigheid, de ambtenaren, vertegenwoordigers en afgevaardigden van vreemde Staten of van staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan of van een buitenlands publiekrechtelijk lichaam mits de betrokkenen de Belgische nationaliteit niet bezitten of niet duurzaam verblijf houden in België en hun diensten niet verstrekken in het kader van enig handels- of nijverheidsbedrijf.

II. ALGEMEEN

4/1

Gelet op de aard van hun in België uitgeoefende werkzaamheden, stelt art. 4, WIB 92, (in sommige gevallen onder voorwaarde van wederkerigheid) verschillende categorieën van vreemdelingen uitdrukkelijk vrij van de PB. Die personen worden met niet-rijksinwoners gelijkgesteld en zijn als dusdanig in principe aan de BNI/nat.pers. onderworpen overeenkomstig de bepalingen van art. 227, 1°, WIB 92, (onverminderd de in de art. 230, eerste lid, 4° en 231, § 1, 2°, WIB 92, bepaalde vrijstellingen).

III. IN BELGIE GEACCREDITEERDE BUITENLANDSE DIPLOMATIEKE AMBTENAREN, CONSULAIRE BEROEPSAMBTENAREN EN HUN INWONENDE GEZINSLEDEN

A. Algemeen

4/2

Krachtens art. 4, 1°, WIB 92, zijn de buitenlandse diplomatieke ambtenaren en consulaire beroepsambtenaren die in België zijn geaccrediteerd, alsook hun inwonende gezinsleden, niet aan de PB onderworpen.

B. Bedoelde personen

4/3

Volgens het beginsel van de extraterritorialiteit moeten de diplomaten, door een juridische fictie, beschouwd worden alsof ze het grondgebied van de zendstaat nooit verlaten hebben.

Overeenkomstig de internationale verdragen – in het bijzonder het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 18.04.1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulair verkeer van 24.04.1963 – kunnen deze ambtenaren in de verblijfstaat aanspraak maken op bepaalde voorrechten en immuniteiten, onder andere met betrekking tot de inkomstenbelastingen. In de verblijfstaat (België) worden hun officiële bezoldigingen onvoorwaardelijk vrijgesteld van elke belasting.

Tot de categorie van de niet aan de PB onderworpen in België geaccrediteerde buitenlandse diplomatieke ambtenaren en consulaire ambtenaren behoren:

- de buitenlandse diplomatieke ambtenaren, d.w.z. de ambtenaren die de hoedanigheid van diplomaat bezitten, die verbonden zijn aan diplomatieke zendingen en aan vertegenwoordigingen die met die zendingen zijn gelijkgesteld; zij bezitten het eigenlijke diplomatiek statuut

- de buitenlandse consulaire beroepsambtenaren, d.w.z. de ambtenaren van de zendstaat die voor een bepaald gebied in België zijn aangesteld om de onderdanen van de zendstaat bij te staan en de handelsbelangen te behartigen.

4/4

De diplomatieke ambtenaren worden onderscheiden in hoofde van diplomatieke zendingen (ambassadeurs, gevolmachtigde ministers, gezanten en zaakgelastigden) en andere diplomatieke ambtenaren (raden, ministerraden, secretarissen en attachés).

De consulaire beroepsambtenaren worden ingedeeld in consuls-generaal, consuls, vice-consuls en proconsuls, consulaire agenten en consulaatsattachés die de eigenlijke consulaire rang bezitten.

4/5

Krachtens art. 4, 1°, in fine, WIB 92, worden de inwonende gezinsleden van de buitenlandse diplomatieke ambtenaren en consulaire beroepsambtenaren aan hetzelfde belastingstelsel onderworpen als die ambtenaren zelf.

Als inwonende gezinsleden kunnen worden aangemerkt, de echtgenoot en de kinderen die deel uitmaken van het gezin van de buitenlandse diplomatieke ambtenaren en consulaire beroepsambtenaren.

C. Consulaire ere-ambtenaren

4/6

Art. 4, 1°, WIB 92, heeft geen weerslag op het belastingstelsel dat van toepassing is op de buitenlandse ere-consuls die in België erkend zijn. Als zij de hoedanigheid van rijksinwoner hebben, zijn zij aan de PB onderworpen.

Consulaire honoraire of ere-ambtenaren die een consulaire post leiden hebben, in tegenstelling tot de beroepsambtenaren, over het algemeen wel een andere beroepsactiviteit. Zij zijn gewoonlijk invloedrijke personen die de nationaliteit bezitten van de verblijfstaat en meestal daar ook woonachtig zijn.

IV. ANDERE LEDEN VAN BUITENLANDSE DIPLOMATIEKE ZENDINGEN EN CONSULAIRE POSTEN IN BELGIE EN HUN INWONENDE GEZINSLEDEN

A. Algemeen

4/7

Overeenkomstig art. 4, 2°, WIB 92, zijn - onder bepaalde voorwaarden - de andere leden van buitenlandse diplomatieke zendingen en consulaire posten in België, alsook hun inwonende gezinsleden, van de PB vrijgesteld.

B. Bedoelde personen

4/8

De in art. 4, 2°, WIB 92, bedoelde personen zijn:

- de leden van het administratief en technisch personeel van buitenlandse diplomatieke zendingen en consulaire posten in België (het betreft de personeelsleden die werkzaam zijn bij de administratieve of technische dienst van de zending of post en die niet het diplomatiek statuut of een consulaire rang bezitten)

- de leden van het bedienend personeel van buitenlandse diplomatieke zendingen en consulaire posten in België (het betreft de personeelsleden die werkzaam zijn bij de huishoudelijke dienst van de zending of de post, zoals keukenpersoneel, dienstboden, chauffeurs, enz.)

- de particuliere bedienden (personen die in de huishoudelijke dienst van buitenlandse diplomatieke ambtenaren, van consulaire beroepsambtenaren of van overige personeelsleden van diplomatieke zendingen of consulaire posten in België werkzaam zijn; het betreft personen die uitsluitend in de huishoudelijke of particuliere dienst van een diplomatieke ambtenaar of een ander personeelslid van een diplomatieke zending of van een consulaire beroepsambtenaar of een ander personeelslid van een consulaire post werkzaam zijn zoals keukenpersoneel, dienstboden, chauffeurs, enz.)

- de inwonende gezinsleden van de hierboven vermelde personen (d.w.z. de echtgenoot en de kinderen die deel uitmaken van hun gezin).

C. Voorwaarden voor de vrijstelling

4/9

De vrijstelling van de PB wordt slechts aan de in 4/8 bedoelde personen toegestaan indien al de hieronder vermelde voorwaarden vervuld zijn:

- de voorwaarde van wederkerigheid: de zendstaat moet hetzelfde gunststelsel verlenen aan personen van buitenlandse nationaliteit die op haar grondgebied werkzaam zijn in dienst van een Belgische ambassade of consulaat

- de nationaliteitsvoorwaarde: die personen mogen de Belgische nationaliteit niet bezitten

- de verblijfsvoorwaarde: ze mogen geen duurzaam verblijf houden in België.

Houden in de praktijk duurzaam verblijf in België, de personen die, op het ogenblik van hun aanwerving in dienst van een in België gevestigde diplomatieke zending of consulaire post (of op het ogenblik van de aanwerving van de diplomatieke of consulaire ambtenaar van wiens gezin zij deel uitmaken), op fiscaal vlak als rijksinwoners in de zin van art. 2, § 1, 1° en art. 3, WIB 92, moeten worden aangemerkt.

Het betreft meestal personen die hun fiscale woonplaats om welke reden ook in België hadden (bv. omdat zij er werden geboren, of er reeds een beroepswerkzaamheid uitoefenden vóór hun indiensttreding bij een buitenlandse zending of een personeelslid van die zending). De tijd die zij in België hebben verbleven om een betrekking bij een internationale organisatie in België uit te oefenen, wordt niet in aanmerking genomen voor zover zij uit hoofde van de uitoefening van die dienstbetrekking de 'exceptie van fiscale woonplaats' genoten.

D. Rechtspraak

4/10

Er is gevonnist dat een persoon van Duitse nationaliteit die als lid van het administratief en technisch personeel (bediende) bij de ambassade van Australië te Brussel is tewerkgesteld, als niet-verblijfhouder moet worden beschouwd op grond van art. 4, 2°, WIB 92, daar Australië hetzelfde gunstregime verleent aan personen van buitenlandse nationaliteit die op zijn grondgebied gelijkaardige functies uitoefenen voor rekening van Belgische openbare machten (Brussel, 26.06.1983, L.K., Fiscale Jurisprudentie, 84/3).

E. Belgische personeelsleden

4/11

Personen van Belgische nationaliteit die in België bij zendingen, posten enz. van vreemde staten zijn tewerkgesteld, zijn aan de PB onderworpen indien zij rijksinwoner zijn krachtens art. 2, § 1, 1° en art. 3, WIB 92.

4/12 ......

V. ANDERE BUITENLANDSE AMBTENAREN

A. Algemeen

4/13

Krachtens art. 4, 3°, WIB 92, zijn - onder bepaalde voorwaarden - de ambtenaren, vertegenwoordigers en afgevaardigden van vreemde staten of van staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan of van een buitenlands publiekrechtelijk lichaam, eveneens van de PB vrijgesteld.

B. Bedoelde personen

4/14

Hier worden o.m. bedoeld:

- de buitenlandse openbare ambtenaren (andere dan de in 4/3 en 4/8 bedoelde personen) die tijdelijk in België verblijven met een welbepaalde opdracht, buiten de diplomatieke zendingen of consulaire posten om, in dienst van een vreemde Staat die door België diplomatiek is erkend of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan

- de buitenlandse openbare ambtenaren en personeelsleden in dienst van in België gevestigde publiekrechtelijke lichamen (scholen, culturele instellingen enz.) van vreemde staten die door België diplomatiek zijn erkend.

C. Voorwaarden voor de vrijstelling

4/15

De vrijstelling van de PB wordt slechts aan de in 4/14 bedoelde personen toegestaan indien al de hieronder vermelde voorwaarden vervuld zijn:

- de voorwaarde van wederkerigheid: de staat waartoe de openbare overheid of het publiekrechtelijk lichaam behoort, moet hetzelfde gunststelsel verlenen aan personen van buitenlandse nationaliteit, die op zijn grondgebied gelijkaardige functies uitoefenen voor rekening van Belgische openbare overheden of Belgische publiekrechtelijke lichamen

- de nationaliteitsvoorwaarde: die personen mogen de Belgische nationaliteit niet bezitten

- de verblijfsvoorwaarde: ze mogen geen duurzaam verblijf houden in België (zie 4/9)

- de voorwaarde inzake activiteiten: ze mogen hun diensten niet verstrekken in het kader van enig handels- of nijverheidsbedrijf, d.w.z. dat de buitenlandse openbare overheid of publiekrechtelijk lichaam waar zij werkzaam zijn zich in België niet met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard mogen inlaten.

4/16

Voor elke staat is, met inachtneming van de ten opzichte van België geldende wederkerigheid, de meest gunstige regeling voor die personen in aanmerking genomen.

VI. AMBTENAREN VAN INTERNATIONALE ORGANISATIES

A. Algemeen

4/17

De vraag of een internationaal ambtenaar die bij een in België gevestigde internationale organisatie is tewerkgesteld, onderworpen is aan de PB of aan de BNI/nat.pers., moet worden beantwoord aan de hand van de bepalingen van de art. 3 en 4, WIB 92.

Alhoewel art. 4, WIB 92, de van PB vrijgestelde personen op limitatieve wijze opsomt, doet het geen afbreuk aan de belastingvrijstelling inzake PB ten voordele van sommige ambtenaren van internationale organisaties. Die belastingvrijstelling is ingesteld door de vigerende internationale verdragen die beletten dat sommige internationale ambtenaren als inwoner van België worden beschouwd.

4/18

België heeft met een 50-tal internationale instellingen verdragen gesloten en de meeste daarvan bevatten bepalingen betreffende de belastingregeling van ambtenaren of leden van die instellingen.

Op grond van het organiek charter van de organisaties kunnen aldus drie categorieën van ambtenaren worden onderscheiden:

- de internationale ambtenaren met diplomatiek statuut die vrijgesteld zijn van de PB

- de internationale ambtenaren zonder diplomatiek statuut maar die exceptie van fiscale woonplaats genieten en derhalve eveneens van de PB zijn vrijgesteld (o.m. personeelsleden van de Europese Unie)

- de internationale ambtenaren die noch het diplomatiek statuut noch exceptie van fiscale woonplaats genieten en naar gelang van de feitelijke omstandigheden op basis van het interne recht als rijksinwoners of als niet-rijksinwoners respectievelijk aan de PB of aan de BNI/nat.pers. zijn onderworpen.

B. Internationale ambtenaren met diplomatiek statuut

4/19

Sommige hogere ambtenaren in dienst van internationale organisaties genieten in beginsel dezelfde diplomatieke voorrechten en immuniteiten als deze die gewoonlijk worden verleend aan het diplomatiek personeel van overeenkomstige rang van diplomatieke zendingen.

Dit houdt in dat zulke ambtenaren die bij de in België gevestigde internationale organisaties of bij in België gelegen kantoren van deze organisaties zijn tewerkgesteld, met niet-rijksinwoners worden gelijkgesteld. Zij zijn dus in beginsel aan de BNI/nat.pers. in plaats van aan de PB onderworpen voor hun in België behaalde of verkregen inkomsten.

4/20

In de meeste verdragen is echter bepaald dat België de voormelde diplomatieke voorrechten en immuniteiten slechts moet verlenen indien de volgende voorwaarden vervuld zijn:

- de nationaliteitsvoorwaarde: die personen mogen de Belgische nationaliteit niet bezitten

- de verblijfsvoorwaarde: ze mogen geen 'bestendig inwoner' van België zijn. In de praktijk wordt als 'bestendig inwoner' van België aangemerkt: de personen die, op het ogenblik van hun tewerkstelling in dienst van een in België gevestigde internationale organisatie of van een in België gelegen kantoor van zulke organisatie, hun fiscale woonplaats om welke reden ook in België hadden (bv. omdat zij er werden geboren en steeds hebben verbleven, of er reeds een beroepswerkzaamheid uitoefenden vóór hun indiensttreding bij een internationale organisatie).

4/21

De tijd die zij in België hebben verbleven om een betrekking bij een andere internationale organisatie in België uit te oefenen, wordt echter niet in aanmerking genomen, voor zover zij uit hoofde van de uitoefening van die dienstbetrekking reeds de 'exceptie van fiscale woonplaats' genoten (zie nr 4/22).

De gezinsleden van die ambtenaren zijn, op voorwaarde dat zij noch Belgisch onderdaan noch bestendig inwoner van België zijn en daadwerkelijk deel uitmaken van hun gezin, eveneens vrijgesteld van de PB.

C. Internationale ambtenaren zonder diplomatiek statuut

4/22

Bij de internationale ambtenaren zonder diplomatiek statuut moet een onderscheid worden gemaakt tussen zij die wel en zij die geen exceptie van fiscale woonplaats genieten.

Bepaalde internationale verdragen waarbij België verdragsluitende partij is, bevatten een zogenaamde clausule van 'exceptie van fiscale woonplaats'. Personen die zich uitsluitend voor de uitoefening van hun werkzaamheden in dienst van sommige internationale instellingen vestigen op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar zij hun fiscale woonplaats bezitten op het ogenblik van hun indiensttreding, worden op grond van deze clausule in de beide staten geacht hun oude fiscale woonplaats te hebben behouden. Onder bepaalde voorwaarden geldt deze clausule ook voor de echtgenoot en de kinderen van de personaliteiten, functionarissen of ambtenaren van de desbetreffende instellingen. Een dergelijke clausule is in het bijzonder neergelegd in art. 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (Publicatieblad van de Europese Unie C 326/266 e.v. van 26.10.2012) en in art. 12, 3 van het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van het Europees Universitair Instituut (http://www.eui.eu/Documents/AboutEUI/Convention/Dutch.pdf, p. 23).

4/23

De internationale ambtenaren die aldus de exceptie van fiscale woonplaats kunnen doen gelden worden, zelfs indien zij zich metterwoon in België hebben gevestigd, onttrokken aan de werkingssfeer van de PB. Inzake inkomstenbelastingen is hun status die van niet-rijksinwoner. Hun in België verkregen inkomsten, andere dan de officiële bezoldigingen die zij van de internationale organisatie ontvangen (en die meestal van Belgische belastingen zijn vrijgesteld ingevolge het organiek charter), zijn onderworpen aan de regels van de BNI/nat.pers.

4/24

Voor de ambtenaren die niet de exceptie van fiscale woonplaats genieten, moet aan de hand van de feitelijke omstandigheden worden uitgemaakt of zij als rijksinwoner (art. 2, § 1, 1° en art. 3, WIB 92) of als niet-rijksinwoner (art. 4 en 227, 1°, WIB 92) moeten worden aangemerkt.

De ambtenaren die aldus als rijksinwoner moeten worden beschouwd, zijn aan de regels van de PB onderworpen. De officiële bezoldigingen die zij van de organisatie ontvangen kunnen evenwel op grond van het organiek charter van de organisatie van PB zijn vrijgesteld (eventueel met progressievoorbehoud).

4/24.1

De richtlijnen en procedures van toepassing op functionarissen en personeelsleden van internationale organisaties die op grond van een zetelakkoord of ander internationaal akkoord genieten van de vrijstelling onder progressievoorbehoud alsook een lijst van de betrokken internationale organisaties, zijn opgenomen in de circ. AOIF nr 36/2006, Ci.R.9.Div./579.355, 11.08.2006.

4/24.2

De exceptie van fiscale woonplaats, de vrijgestelde inkomsten en de progressiviteit van de belastingen zijn verschillende begrippen.

Voorbeeld op basis van het Europees Universitair Instituut.

De President, de Algemeen Secretaris, de leden van het docentenkorps en de personeelsleden van het Instituut, die zich uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van hun functie in dienst van het Instituut vestigen op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende staat dan de staat van de fiscale woonplaats, welke zij bezitten op het ogenblik van hun indiensttreding bij het Instituut, genieten van de exceptie van fiscale woonplaats. Deze bepaling geldt eveneens voor de echtgenoot voor zover deze geen eigen beroepsbezigheden uitoefent, alsmede voor de kinderen die ten laste zijn en onder toezicht staan van deze personen.

Overeenkomstig art. 12 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van het Europees Universitair Instituut zijn ze dus niet aan de PB, maar aan de BNI/nat.pers onderworpen.

De door het Instituut aan haar ambtenaren en personeelsleden betaalde of toegekende salarissen en emolumenten zijn vrij van nationale inkomstenbelasting; maar voor inkomsten uit andere bronnen is progressievoorbehoud van toepassing op hun vrijgestelde inkomsten (art. 12, 1 van dit protocol).

4/24.3

Voor wat betreft de pensioenen, voorzien de meeste verdragen of internationale akkoorden ondertekend tussen België en een internationale organisatie enkel in de vrijstelling van salarissen en emolumenten. De pensioenen die worden uitgekeerd door deze internationale organisaties ter zake van een vroegere werkzaamheid bij deze organisaties zijn bijgevolg belastbaar in België indien de begunstigde een Belgisch rijksinwoner is.
In afwijking van de voorafgaande paragraaf echter zijn de pensioenen die uitgekeerd worden aan ex-ambtenaren van de Europese Unie wel volledig vrijgesteld zonder toepassing van de bepalingen van artikel 155, WIB 92, (cfr. Artikel 2 van het Reglement EURATOM, EGKS, EEG n° 549/69 van de Raad van 25.03.1969 en circ. AOIF nr. 6/2010, Ci.R.9.UNO/602.132, 26.01.2010).

D. Regeling van de fiscale toestand van de echtgenoten

4/25

De fiscale toestand van de echtgenoot van een internationaal ambtenaar wordt als volgt geregeld:

- indien de echtgenoot-ambtenaar het diplomatiek statuut bezit of aanspraak kan maken op de exceptie van fiscale woonplaats en de andere echtgenoot voldoet aan de voorwaarden om aanspraak te maken op dezelfde voordelen dan de echtgenoot-ambtenaar, dan zijn ze beiden onderworpen aan de BNI/nat.pers

- indien de echtgenoot-ambtenaar het diplomatiek statuut bezit of aanspraak kan maken op de exceptie van fiscale woonplaats en de andere echtgenoot als rijksinwoner moet worden beschouwd (omdat hij een beroepswerkzaamheid uitoefent): de twee echtgenoten worden aangemerkt als twee afzonderlijke belastingplichtigen die aan verschillende belastingen onderworpen zijn (BNI/nat.pers. voor de echtgenoot-ambtenaar en PB voor de andere echtgenoot), waarbij geen mogelijkheid tot samenvoeging van de inkomsten van de echtgenoten bestaat

- indien de echtgenoot-ambtenaar uitsluitend de vrijstelling van zijn officiële bezoldigingen geniet (zonder progressievoorbehoud) en beide echtgenoten aan de PB zijn onderworpen: de twee echtgenoten worden als alleenstaanden aangemerkt wanneer de beroepsinkomsten van de echtgenoot-ambtenaar meer dan 6.700 euro bedragen (10.200 euro geïndexeerd voor aj. 2015 - art. 126, § 2, eerste lid, 4°, WIB 92).

E. Particulier personeel

4/26

Wat het particulier personeel in de huishoudelijke dienst van internationale ambtenaren met diplomatiek statuut betreft, wordt opgemerkt dat noch in het interne recht noch in het organiek charter van de internationale organisaties specifieke bepalingen inzake belastingregeling voorkomen.

Op grond van internationale hoffelijkheid en wederkerigheid genieten die personen echter hetzelfde belastingstelsel als het buitenlands dienstpersoneel van de eigenlijke diplomatieke ambtenaren, voor zover zij van vreemde nationaliteit zijn en geen 'permanent inwoner' van België zijn (d.w.z. vrijstelling van PB en in beginsel onderworpen aan de BNI/nat.pers. en bijgevolg vrijstelling van bedrijfsvoorheffing op hun bezoldigingen door de gelijktijdige toepassing van de art. 4, 3° en 231, § 1, 2°, WIB 92).

F. Rechtspraak - bestendig inwoner

4/27

Overeenkomstig art. 22, 1°, tweede lid, W 14.08.1974 betreffende het statuut in België van de Noord-Atlantische Vergadering (BS 31.10.1974), is de vrijstelling betreffende de wedden en bezoldigingen (zoals voorzien in het 1e lid) niet van toepassing op de personen die Belgische onderdanen zijn of die in het Rijk woonden alvorens in dienst te treden bij de zetel van de Vergadering in België.

Zoals blijkt uit de wetsgeschiedenis moet onder 'personen die in het Rijk woonden' worden verstaan, de personen die met een hoge graad van continuïteit hun werkelijke woonplaats in België hadden.

Het arrest van het hof van beroep schendt art. 22, 1°, tweede lid van de voormelde wet niet door het begrip 'in het Rijk wonen' te interpreteren op grond van het criterium dat de in het arrest van het hof van beroep vermelde feitelijke omstandigheden aantonen dat de betrokkene gedurende een voldoende lange termijn in België een daadwerkelijk en onafgebroken verblijf had (Cass., 14.09.1990, L.D., Bull. 709, blz. 2325).

G. Bijzondere gevallen

1. Ambtenaren van de Benelux Unie

4/28

Ingevolge de wet van 23.11.2015 houdende instemming met het Zetelakkoord tussen België en de Benelux Unie, gedaan te Brussel op 03.02.2012 (BS 22.12.2015), zijn de salarissen van de Secretaris-generaal, de Adjunct-secretarissen-generaal en van bepaalde personeelsleden van het Benelux Secretariaat-generaal vrijgesteld van elke nationale belasting, met ingang van de dag waarop deze inkomsten onderworpen zijn aan een belasting ten voordele van de Benelux. Deze bepaling treedt in werking vanaf 01.02.2012.

Wat de andere ambtenaren betreft, heeft het Benelux-Gerechtshof in zijn arrest van 20.05.1983 beslist dat de beambten van de Benelux Economische Unie (nu 'Benelux Unie') geen belastingimmuniteit t.a.v. de Belgische wet kunnen inroepen en dat zij op grond van het statuut van de Unie niet kunnen worden gelijkgesteld met ambtenaren van een vreemde Staat, onverminderd de bijzondere bepalingen m.b.t. de secretaris-generaal.

In hetzelfde arrest werd beslist dat de door de Unie uitbetaalde salarissen en pensioenen op grond van het statuut van de Unie niet kunnen worden beschouwd als zijnde uitbetaald of verworven in een vreemde staat, aangezien de Unie geen volkenrechtelijke rechtspersoonlijkheid heeft en niet met een vreemde staat kan worden gelijkgesteld.

Appellante kan zich bijgevolg niet beroepen op de fiscale immuniteit voorzien in art. 4, 2°, WIB 92, in de mate dat in dit artikel verwezen wordt naar de ambtenaren van vreemde Staten of hun politieke onderverdelingen (Brussel, 14.05.1991, Thier A., Bull. 715, blz. 1211; in dezelfde zin: Brussel, 02.06.1995, Pollefeys F., niet gepubliceerd).

2. 'Noord-Atlantische' ambtenaren

4/28.1

Tabel van de voorrechten en immuniteiten van fiscale aard ten voordele van de ambtenaren van de verschillende Noord-Atlantische instellingen (NATO, Shape, IMS) overeenkomstig:

- de Conventie van Londen van 19.06.1951

- de Conventie van Ottawa van 20.09.1951

- de Conventie van Parijs van 28.08.1952

- het Akkoord België-Shape van 12.05.1967

- het Akkoord van 19.03.1968 tussen België en het Hoofdkwartier Internationale School.

VII. VERTEGENWOORDIGERS EN ANDERE AMBTENAREN VAN DE VERTEGENWOORDIGINGEN, ZENDINGEN, MISSIES OF DELEGATIES VAN LIDSTATEN OF DERDE STATEN BIJ DE HOOFD- EN HULPORGANEN VAN IN BELGIE GEVESTIGDE INTERNATIONALE ORGANISATIES

4/29

De niet-Belgische vertegenwoordigers van lidstaten of derde staten bij de hoofd- en hulporganen van de in België gevestigde internationale organisaties kunnen, ingevolge de wettelijk bekrachtigde bepalingen van de overeenkomsten en zetelakkoorden, in België aanspraak maken op voorrechten en immuniteiten op fiscaal gebied.

Het betreft inzonderheid de vertegenwoordigers van:

1° de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de Europese Unie met uitsluiting van de Belgische vertegenwoordiging
2° de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de Raad van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), met uitsluiting van de Belgische permanente vertegenwoordiging
3° de bij de Europese Unie geaccrediteerde missies van derde staten.

4/30

Die voorrechten en immuniteiten bestaan in het bijzonder uit:

- het genot van dezelfde diplomatieke voorrechten en immuniteiten die worden verleend aan het diplomatiek personeel van overeenkomstige rang gedurende de uitoefening van hun functies op het grondgebied van de Staat waar de zetel of het kantoor van de internationale organisatie is gevestigd

- de exceptie van fiscale woonplaats in die gevallen waarin de verschuldigdheid van enige vorm van belasting afhangt van de verblijfplaats gedurende de uitoefening van hun functies op het grondgebied van de staat waar de zetel of het kantoor van de organisatie is gevestigd

- de vrijstelling van belasting (eventueel met progressievoorbehoud) voor hun officiële bezoldigingen.

4/31

Voormelde voorrechten worden in de regel niet verleend aan vertegenwoordigers of leden van buitenlandse delegaties die onderdaan of permanent inwoner zijn van de staat waar de functie wordt uitgeoefend.

4/32

De echtgeno(o)t(e) van de vertegenwoordiger en zijn minderjarige kinderen genieten in de regel dezelfde voordelen als de echtgeno(o)t(e) en de minderjarige kinderen van de leden van het diplomatiek personeel.

4/33

De belastingregeling in België voor de vertegenwoordigers, de leden van het administratief en technisch personeel en de leden van het bedienend personeel van de vertegenwoordigingen, en voor het particulier personeel van de vertegenwoordigers is dezelfde als die van de diplomatieke ambtenaren, personeelsleden van diplomatieke zendingen en consulaire posten en het particulier personeel van diplomatieke ambtenaren (zie 4/2 tot 6 en 4/7 tot 11).

BIJLAGE