Parlementaire vraag nr. 23 van de heer Damien Thiéry van 10.11.2010

Beroepskosten

Vrij beroep

Aankoop van een onroerend goed

VRAAG

Damien Thiéry: In uw antwoord op een parlementaire vraag van 14 juni 2001 van senator Thissen, dat opgenomen werd in een omzendbrief, met betrekking tot een belastingbetaler die een vrij beroep uitoefent en die een onverdeeld onroerend goed aankoopt dat hij gedeeltelijk voor de uitoefening van zijn beroep gebruikt, stelt u dat de belastingplichtige het bewijs moet leveren dat hij bij voorrang zijn eigen geldmiddelen heeft aangewend voor privébeleggingen en zijn beroepsmatige investeringen door middel van een lening heeft gefinancierd. Gelet op de recente rechtspraak dienaangaande, mag het geleende kapitaal geacht worden bij voorrang te hebben gediend voor de aankoop van beroepsmatige investeringen als het voor de belastingplichtige onmogelijk is om dergelijk bewijs te leveren. Indien het bedrag van de lening de voor de aankoop van het beroepsgedeelte van het gebouw betaalde prijs niet overtreft, mag het totaal van de interesten als beroepskosten afgetrokken worden.

Is dat antwoord ook van toepassing op de belastingplichtigen die winst behalen of bezoldigingen ontvangen? En voor de gebouwen waarvan een gedeelte geheel of gedeeltelijk voor beroepsmatige doeleinden gebruikt wordt?

ANTWOORD

Minister Didier Reynders (Frans): Mijn antwoord op de vraag die senator Thissen op 14 juni 2001 stelde, heeft betrekking op het geval waarin een belastingplichtige een vrij beroep uitoefent. Het is tevens van toepassing op belastingplichtigen die winst behalen of bezoldigingen ontvangen. Het geldt ook voor gebouwen waarvan een gedeelte geheel of gedeeltelijk voor beroepsdoeleinden gebruikt wordt.