Parlementaire vraag nr. 18 van mevrouw Veerle Wouters van 14.12.2011

Parlementaire vraag nr. 18 van mevrouw Veerle Wouters dd. 14.12.2011

Vragen en Antwoorden, Kamer 2011-2012, nr. 49 van 17.01.2012, blz. 40

Personenbelasting

Aftrekbare besteding

Voorwaarde van aftrekbaarheid

Aftrek voor enige eigen woning

VRAAG

Om de aftrek voor de enige woning te genieten, dient de belastingplichtige de in artikel 12, § 3, WIB 92 bedoelde woning in principe op 31 december van het jaar waarin de lening wordt afgesloten, zelf te betrekken. De in artikel 115, § 1, tweede lid, 3°, WIB 92 vermelde oorzaken vormen hierop tijdelijk een uitzondering. Artikel 12, § 3, derde lid, WIB 92 vermeldt dat beroepsredenen of redenen van sociale aard eveneens kunnen verantwoorden dat de woning door de belastingplichtige niet persoonlijk wordt betrokken.

1. Wanneer de redenen van artikel 115, § 1, tweede lid, 3°, WIB 92 vervallen, behoudt de belastingplichtige dan het recht op de aftrek voor de enige woning wanneer hij vanaf dat jaar beroepsredenen of redenen van sociale aard kan inroepen waardoor hij zijn enige woning niet persoonlijk betrekt ?

2. Kunnen beroepsredenen of redenen van sociale aard worden ingeroepen die reeds bestaan van vóór het tijdstip waarop de woning verworven wordt ?

3. Verschilt uw antwoord op voorgaande vragen naargelang het gaat om een bestaande woning dan wel een nieuwbouwwoning die nog niet in gebruik werd genomen, met andere woorden wanneer het onroerend en kadastraal inkomen al dan niet bestaat ?

ANTWOORD

1. Overeenkomstig artikel 104, 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), kunnen de interesten en kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening die specifiek is gesloten om een in artikel 12, § 3, WIB 92, bedoelde woning te verwerven of te behouden in aanmerking komen voor de aftrek voor enige en eigen woning. De in artikel 12, § 3, WIB 92, bedoelde woning is inzonderheid de door de belastingplichtige betrokken woning waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is. Overeenkomstig dat artikel 12, § 3, WIB 92, wordt het kadastraal inkomen van die woning vrijgesteld van personenbelasting. Overeenkomstig het derde lid van datzelfde artikel 12, § 3, WIB 92, wordt die vrijstelling eveneens toegekend wanneer de woning om beroepsredenen of redenen van sociale aard niet persoonlijk door de belastingplichtige wordt betrokken. Overeenkomstig artikel 115, § 1, eerste lid, 1°, WIB 92, moeten de in artikel 104, 9°, WIB 92, vermelde bestedingen zijn gedaan voor de woning die op 31 december van het jaar waarin het leningcontract is gesloten, de enige woning van de belastingplichtige is en die hij op diezelfde datum zelf betrekt. Om te bepalen of de woning van de belastingplichtige, op 31 december van het jaar waarin het leningcontract wordt gesloten, zijn enige woning is die hij zelf betrekt, wordt geen rekening gehouden met het feit dat de belastingplichtige de woning niet zelf betrekt omwille van wettelijke of contractuele belemmeringen die het hem onmogelijk maken om zijn enige, eigen woning op die datum zelf te betrekken of omwille van de stand van de bouwwerkzaamheden of van de verbouwingswerkzaamheden die zulks nog niet toelaten. Overeenkomstig artikel 115, § 1, derde lid, 2°, WIB 92, wordt de aftrek niet meer toegestaan vanaf het tweede jaar volgend op het jaar waarin het leningcontract is gesloten, indien de belastingplichtige die woning op 31 december van dat jaar niet zelf betrekt. Artikel 115, § 1, vierde lid, WIB 92, bepaalt dan weer dat de aftrek wel opnieuw wordt toegestaan vanaf het belastbaar tijdperk waarin voormelde belemmeringen zijn weggevallen en voor zover de belastingplichtige op 31 december van dat belastbaar tijdperk zijn enige, eigen woning zelf betrekt. De basis voor de toepassing van de aftrek voor enige en eigen woning wordt gelegd in artikel 104, 9°, WIB 92. Door de verwijzing in dat artikel naar de in artikel 12, § 3, WIB 92, bedoelde enige woning, worden de gevallen waarin die woning niet zelf wordt betrokken omwille van sociale- of beroepsredenen meegenomen voor de toepassing van de aftrek voor enige en eigen woning. Voor de toepassing van artikel 115, WIB 92, blijven de in artikel 12, § 3, WIB 92, bedoelde uitzonderingen bijgevolg bestaan naast de uitzonderingen die expliciet in artikel 115, WIB 92, worden opgenomen

2. en 3. Voor de toepassing van artikel 12, § 3, WIB 92, is niet vereist dat de beroepsredenen of redenen van sociale aard na de verwerving van de woning zijn ontstaan en is het van geen belang of de betreffende woning een nieuwbouwwoning, dan wel een bestaande woning is. Derhalve moet worden besloten dat deze vereiste evenmin bestaat voor de toepassing van de in artikel 104, 9°, WIB 92, bedoelde aftrek voor enige en eigen woning.